Zijn journalisten beter dan politici?

Een verstandige collegachroniqueur placht het politieke jaar af te sluiten met een kritisch stukje over zijn eigen schrijfsels. Wat heb ik verkeerd gezien het afgelopen jaar?...

Martin Sommer

Een paar weken terug waren de Britten gedompeld in een bonnetjesaffaire. Parlementsleden declareerden alles wat los en vast zat, van hondenbrokken tot het uitbaggeren van de vijver in de eigen tuin. De zaak leidde tot politieke zelfflagellatie en voorjaarsschoonmaak. Ministers traden af, het hele parlementaire stelsel lag onder vuur.

Ik was een tevreden toeschouwer. Dat was nog eens politieke reiniging, terwijl het hier in Nederland maar voortsukkelt met het bestuurlijk onvermogen. Intussen betwijfel ik die tevredenheid, vooral na onze eigen vaderlandse bonnetjesaffaire van vorige week.

Naar Brits voorbeeld vroeg De Telegraaf de declaraties van het kabinet op. De oogst was mager. Een gedeclareerde zonnebril hier, een paar nachten in het Kurhaus daar, een kaartje voor een toneelstuk (over dementie nota bene, ik zou overuren rekenen), alles had keurig met het werk van doen.

Toch pakte de krant flink uit. Elders in de journalistieke beroepsgroep en in cartoons werd instemmend schande geroepen. En premier Balkenende moest tijdens zijn persconferentie van vrijdag nog eens op de pijnbank – want hoe kon het eigenlijk dat hij niets had gedeclareerd?

Donderdagavond bleek tot overmaat van ramp dat de Amsterdamse wethouder Asscher op staatskosten een paar rompertjes cadeau had gedaan aan zakenrelaties met een boreling. Boze brievenschrijvers beklommen hun pen, de journalistiek kon terugkijken op een mooie week. Na Balkenendes knieval wegens de Catshuisbrand alweer een onthulling over de slechtheid van de macht.

Zou het? In mijn Haagse koffiehuis was het oordeel van de klandizie dat men zelf óók geen 113 euro voor een gestolen zonnebril mocht declareren. Dus waarom een minister wel? Bijvoorbeeld omdat zo’n minister iets veel belangrijkers doet dan in een koffiehuis zitten, namelijk het land besturen? Omdat zo’n man zich een slag in de rondte werkt, aanhoudend gewichtige besluiten moet nemen, en dus vooral niet lastiggevallen moet worden met de vraag op welke post die bril geboekt moet worden?

Ja maar, was ook ik geneigd te sputteren, het is ons geld en die lui moeten het voorbeeld geven. Zeker, geheel de uwe. Maar laten we eerlijk zijn, daarover gaat dit niet. Daarvoor is foei roepen bij 90 euro voor de huur van een rokkostuum letterlijk te goedkoop. Nee, dit gaat over het gevoel dat we de ellendelingen bij de ballen hebben. Het kan niet schelen of het schandaal wat voorstelt – politici deugen niet en wij van de pers laten dat dag na dag zien.

Ik ben vast niet de enige die hier ongemakkelijk van wordt. De journalist als de hoeder van waarheid en moraal, als ridder zonder vrees of blaam die belangeloos de boze machthebbers tegemoet treedt – ik geloof niet dat dat idee helemaal strookt met de werkelijkheid. Journalisten zijn nauwelijks betere mensen dan politici. Er is één groot verschil – journalisten zijn niet gekozen, politici wel. Moeten we die priesterlijke rol van waarheidsspreker en oordelaar tegelijk wel aan de journalistiek overlaten?

Waar dit toe leidt, daarover schreef de vooraanstaande Britse journalist John Lloyd een paar jaar geleden zijn boek What the Media are Doing to Our Politics. Angstige politiek. Elk moment loert die bananenschil. Ministers die na de onthulling over hun bonnetje stuk voor stuk bedremmeld voor de camera verschijnen om uitleg te geven. Bent u beschadigd? ‘Ik kan nog steeds ’s ochtends opstaan en dan zie ik in de spiegel dezelfde Camiel.’ Wethouder Asscher die als een haas de rompertjes uit eigen zak terugbetaalt. Ja, we hebben ze mooi te pakken. Maar wordt het landsbestuur er beter van? Nee natuurlijk. Wie heeft zin om zich hieraan bloot te stellen?

Het is vervelend om te zeggen want ogenschijnlijk oncollegiaal, maar wij van de pers moeten eens duchtig nadenken over het sentiment dat politici qualitate qua bestreden moeten worden. Misschien is dat nog wel iets urgenter dan het aanhoudende geklaag in de media over de ‘communicatieoorlog’ met voorlichters en politiek assistenten aan het Binnenhof – daarover zijn nu wel genoeg scripties gemaakt. Dit probleem is neteliger want heeft te maken met het journalistieke engagement en het idee dat er in ieder van ons een Woodward of Bernstein verborgen zit.

Van de machtsstrijd tussen politiek en journalistiek wordt niemand beter, schreef John Lloyd in zijn boek. Integendeel, het wantrouwen in de samenleving neemt alleen maar toe. ‘Dit argument wordt in de media niet erg gewaardeerd, omdat het vierkant strijdig is met het idealistische zelfbeeld en de manier waarop de pers dagelijks gebruik maakt van zijn macht. Maar het moet wel gezegd worden, en het moet vanuit de media zelf gezegd worden – indeed, als er iets in de mediacultuur moet veranderen, dan lukt dat uiteindelijk alleen vanuit de media zelf.’

Dit lijkt me wel voldoende als preek voor de vakantie. En ik begrijp heel goed dat het voorgaande niet bepaald aan geloofwaardigheid wint, als binnenkort uit de openbaarmaking van de ministeriële creditcards zou blijken dat deze of gene minister op staatskosten zijn vijver heeft laten uitbaggeren.

Bij leven en welzijn gaat deze rubriek op 1 september verder.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden