Interview
Zij zullen Afghanistan nooit echt verlaten
Het vertrek van de Nederlandse troepen uit Afghanistan is niet het einde van het verhaal. De langste Nederlandse militaire uitzending is na twintig jaar deel van de Nederlandse samenleving. Wij zijn uit Afghanistan, maar Afghanistan niet uit ons, vertellen veteranen Kenny van Geijlswijk en Roy Grinwis.
Kenny van Geijlswijk
42 jaar, sergeant der eerste klasse, 42ste Bataljon Limburgse Jagers, A-compagnie.
‘Als jij twee keer per week traint op een voetbalveld, dan wil je zondag in de basis spelen. Uitzending is voor ons de ultieme test. Dat is de wereld waarin wij leven. Het ene moment moet je een kindje knuffelen, het andere moment word je beschoten en moet je het kindje aan de kant doen, je wapen pakken en vechten.
‘Mijn eerste missie was een VN-missie in Cyprus als soldaat, in 1998. Daarna ging ik in 2003 naar Bosnië en in 2005 naar Irak, telkens als groepscommandant. Daar ging je de poort uit met zeven of acht man. Wat ik daar geleerd had, hielp me voorbereiden op Afghanistan. Die ervaring is noodzakelijk. Ik heb met de Amerikanen gewerkt, de Duitsers, de Britten. Als ze op missie gaan, zeggen ze allemaal: ‘Please bring the Dutch.’ Want dat kleine fucking legertje van ons, is wel goed, heel professioneel. Ook omdat we veel ervaring hebben opgedaan.
Wespennest
‘Ik diende in Afghanistan van eind 2008 tot begin 2009. Onze compagnie 42 BLJ werd gekoppeld aan luchtmobiel. Vier maanden en drie weken. Het was een belangrijke fase in de strijd. Wij deden een grote operatie om de Baluchivallei veiliger te maken. Een sweep. Van huis tot huis gaan, praten met de mensen. Het gebied uitkammen en het gesprek aangaan met de burgers daar. Het was een wespennest, prik daar maar eens in. Dat hebben wij gedaan, daar ben ik ongelofelijk trots op. Hoe we daar hebben opgetreden. Zoveel mensen, zoveel teams, alles kwam samen. Zware omstandigheden. Het was koud, modderig, je kon er bijna niet lopen. En er zijn geen slachtoffers gevallen.
‘Toen sergeant Mark Weijdt overleed, waren wij op patrouille. Zijn eenheid zat in Chora, dat grensde aan mijn gebied. We zagen de helikopters met een rood kruis. Fucking hell, snel de radiogegevens van die eenheid ingeladen. Toen hoorde ik voor het eerst van mijn leven ‘Killed in action, wounded in action’. Vergeet ik nooit meer. Toen werden wij daar ingezet en wij waren veel zwaarder bewapend dan luchtmobiel. Het werd rustiger in dat gebied. Toen zei de commandant: die club laten we daar. Zo hebben we daar samen geopereerd. Dat is het mooie van ons leger, dat het leed je weer samenbrengt. En wat ik nooit heb geproefd daar? Wraak. Die gasten bleven allemaal professioneel.
Bernbommen
‘Er ontploften veel IED’s, bermbommen zijn dat. Op een dag weer. En toen zijn we bij het huis naar binnen gegaan, waar de aanslagen steeds waren. Ik ben die man gaan ondervragen. Hij schrok natuurlijk. Een grote militair komt binnen, met een andere bewapende man. Ik zei: ‘ik wil nu weten wie die bommen hier neerlegt! Jij woont hier, je moet het weten! Je moet het vertellen, nu!’ Ik kon de angst in zijn ogen zien. Als je iemand bang ziet, dat vergeet je niet. Toen zei hij: ‘Ik kan niet met jou praten, als jij straks de poort uit bent, staan vanavond hier de Taliban aan de deur en die willen weten wat ik tegen jou heb gezegd.’
‘Maar als je al zoveel bommen hebt overleefd… Ik zei tegen hem: ‘Voor wie denk jij dat je op dit moment banger moet zijn? Voor de Taliban of voor mij?!’ En net op dat moment komen zijn kinderen aan en die schrikken. En mijn boosheid valt weg. Wat ben je aan het doen, Kenny?
‘Ik leg mijn hand op zijn hart, en dat gaat tekeer. Toen pakte ik zijn hand en legde het op mijn hart. Ja, hij kon dat niet voelen vanwege mijn scherfvest. Ik zeg: ‘Ik voel dat je bang bent, maar ik ben dat ook. Ik zie dat je kinderen hebt. Hoe zou je het vinden als je kinderen op die bommen lopen?’ Tranen in zijn ogen. Natuurlijk, dat wilde hij niet. Maar ik zeg: ‘Daarbuiten, dat zijn mijn kinderen, voor wie ik verantwoordelijk voor ben. Die rijden op bommen! En ik wil weten wie die bommen legt!’
Respect
‘Hoe liep het af? Ze hebben de vent die die bommen maakte, de IED-facilitator, opgespoord aan de hand van de pressie die ik heb uitgeoefend. Ze zijn later teruggegaan naar deze man, en die heeft toen, niet overdag, aangewezen waar de vent woonde die de bommen maakte. Nadat die man was opgepakt, hielden de bommen op. Dus mijn boosheid, door dwingend op te treden, heeft geholpen. Onorthodox, maar binnen de regels.
‘Weet je wat de Amerikanen zeiden? You Dutch are crazy. We waren benaderbaar. Je stelt je kwetsbaar op, maar als ze dat zien, staan ze ook meer voor jou open. Ze zien je minder als bedreiging of bezetter en dan krijg je een soort respect. Mensen zijn bereid met jou te praten en kennis is macht.
‘Als er kritiek achteraf komt, moet ik altijd aan Marco Kroon denken. Hij kan ongekende dingen doen. Hij wordt op geheime missies ingezet. Is het dan niet een beetje alsof je achteraf aan Superman gaat vragen: ja zeg, dat gebouw is omgevallen, en dat gebouw, en die auto stond in brand!
Boef
‘Ik denk dat mijn problemen nu vooral gerelateerd zijn aan de ervaringen met bermbommen. Als ik nu een klap hoor of een harde toon, schiet ik gelijk weer in de agressie. Dat is na een tel weer weg, maar ik wil iemand… Na Afghanistan kon ik mezelf niet meer opladen. Ik had topvoetbal gespeeld. En daarna verlangden ze van mij dat ik weer in het bos gecamoufleerd zonder kogels ‘pang! pang!’ ging roepen? Ik werkte op de automatische piloot en de passie was weg. Maar omdat ik een zoon en een vast contract had was het moeilijk voor me om te erkennen: Kenny, het is klaar. Defensie had dat al door en die wilden op een slechte manier van mij af. Ze gooiden het op niet-functioneren – en dat heb ik altijd aangevochten. Tot vandaag.
‘Ik heb adhd. Ik ben wel wat je noemt een character. Altijd fucking goed in mijn werk geweest, maar ik ben ook een boef. Mijn kwaliteiten kwamen naar boven in het bos, op oefeningen en tijdens missies. Want dan kreeg ik mijn groep mee en mijn vrijheid en dan kon ik mijn ding doen. Ik heb nog nooit zoveel vrijheid gekend als bij defensie. Mijn kattenkwaad werd soort van gedoogd. Zo van: het is een boefje, maar op oefening en tijdens missies is het gewoon een goeie.
‘Na Afghanistan waren er geen missies meer en oefeningen ook niet met al die bezuinigingen. Het boefjesgedrag kreeg een beetje de overhand en dat resulteerde in botsingen. Had defensie gewoon gezegd: vriend, zullen we uit elkaar gaan? Dan had ik gezegd: fair enough. Maar ik heb nooit in de burgermaatschappij gewerkt. Op mijn 17de ging ik het leger in. Ze noemen het ‘reïntegreren’ maar voor mij is het integreren.
Maar ik kwam erachter dat ik niet alleen ben. Dus als ik naar buiten treed, met al mijn zwakheden, boefjesgedrag, drank- en drugsmisbruik, zien anderen: het is niet erg om hulp te zoeken. Je bent niet alleen, je bent niet alleen.
Kapot
‘Vandaar ook dat ik de Kinnebak Podcast ben gaan maken, die heel populair is bij veteranen. Het is ook een vorm van teruggeven, want ik heb alles te danken aan defensie. Maar ik mag de dingen benoemen waarvan ik denk dat defensie fout zit en het beter moet. Wat ook uit die podcasts blijkt: vaak hebben veteranen niet zozeer problemen met wat er op missie is gebeurd, maar hoe er door de jaren met ze is omgegaan. De teleurstellingen die ze hebben moeten verwerken, daar lopen ze moral injury (morele schade, red.) van op.
‘Ik kwam thuis te zitten. Het liep niet meer op mijn werk en ik moest inzien: het is klaar. Daar ben ik echt stuk van gegaan. Kapot, echt kapot.
‘Daar zit-ie, mijn zoon Mees. Ik kan niet goed tegen harde geluiden, ik schrik daar erg van. Toen Mees erg klein was, kwamen er geluiden. Dan gooide hij iets om of viel de speelgoeddoos om en dan riep ik: ‘MEES!!! FUCK!!!’ En dat wil je niet. Dat doet zo veel verdriet. Toen zat-ie een keer hier, legde al zijn speelgoed op een kleedje, en legde hij zijn hand op mijn gezicht en zei: ‘Zal ik het kleedje neerleggen, zodat je niet van die geluiden hoort?’ Toen wist ik het. Nou kun je het niet meer verborgen houden. Toen wist ik dat ik hulp moest gaan zoeken.
De goot
‘Ik was zo erg. Ik was aan het wachten op rock bottom, de goot. Ik dacht, als ik eenmaal in de goot beland, dan kan ik niet meer terug. Ik zat er al! Ik had het niet door! Mijn baas wilde van me af, ik had ptss-klachten, mijn huwelijk was op de klippen gelopen – en toen ben ik op een gegeven moment zo bang geworden… Ik dacht, als ik nu niets doe, ga of ik dood of doe ik iemand in mijn omgeving iets aan. Zo bang was ik. Daarom ben ik met mezelf aan de slag gegaan.
‘In 2016 of 2017 ben ik hulp gaan zoeken. Ik ben begonnen met de podcast, ik heb een eigen website, ik wil comedy evenementen gaan organiseren en verkopen.’ Hij wijst naar een poster in de podcast-studio in zijn woonkamer. ‘Dit was de allereerste poster waar ik op stond als comedian. Toen wilde ik eigenlijk al het leger uit, comedy was altijd wel mijn passie. In het begin ging ik al die frustraties van defensie op het podium van me af lullen. Maar ik kon het niet combineren. Comedians zijn allemaal troubled geesten. Ik wil weer het podium op, maar ik vind het nu leuker om te organiseren en te presenteren. Ik zit helemaal klaar om te starten met mijn eigen bedrijf, comedy-avonden verkopen. Ik had een open mic-plek geregeld hier in de Irish Pub in Heerlen. Toen kwam corona. Maar ik ben klaar voor alles, het plan ligt er.
‘Mees is een week bij zijn moeder, een week bij mij. Ik zeg nu: dit is gebeurd met een reden. Ik kan de vader zijn die ik voor hem ben. Ik ben een supervader, ondanks wat ik net vertel, omdat ik nu alleen ben. Ik kan niet meer in een huwelijk zitten, dat heb ik gemerkt. Nu wordt mij gegund om vader te zijn. Zo mooi. Want ik heb nooit echt een vader gehad. Ik heb proberen te leven zoals normaal was, huisje-boompje-beestje. Maar zo ben ik niet.
‘De afgelopen jaren heb ik mezelf leren ontdekken. Geen Superkenny, geen supersoldaat. Gewoon boterhammen smeren voor mijn zoon, rekeningen betalen. Een normaal mens, dat blijft er over. Daar ben ik dankbaar voor, dat me dat gegund is.’
Nederlandse missies in Afghanistan 2001-2021
Meer dan dertigduizend Nederlandse militairen hebben in de afgelopen twintig jaar in Afghanistan gediend. Nederland nam daar deel aan een internationale coalitie die het land wilde bevrijden van het islamistische Taliban-bewind, om het daarna weer op te bouwen. Het is daarmee de langste militaire uitzending in internationaal verband waar ons land aan heeft deelgenomen. In totaal zijn daarbij 25 militairen omgekomen.
De Verenigde Staten eindigen hun interventie 11 september 2021, in aanloop daarnaartoe vertrekken ook alle andere coalitiegenoten. De laatste Nederlanders zijn in juni teruggekeerd. Nog zeker zeventig tolken die voor de Nederlanders hebben gewerkt wachten op toestemming uit Den Haag om met hun gezinnen naar Nederland te komen. Ze vrezen voor wraak zodra de oprukkende Taliban Afghanistan weer in handen krijgen.
7 oktober 2001: Enduring Freedom
Doel: Amerikaans-Britse missie tegen Taliban-bewind en Al Qaida-kampen
Bijna vier weken na de aanslagen op de Twin Towers in New York en het Pentagon in Washington op 11 september nemen Nederlandse marineschepen en vliegtuigen de plek over van Amerikaans materieel dat in Afghanistan wordt ingezet, zogeheten backfill-operaties.
2001 - 2014: International Security Assistance Force (Isaf)
Doel: Het verdrijven van het Taliban-regime en het opbouwen van een nieuw democratische bestuur.
2002: Nederland draagt militairen, helikopters en wederopbouwteams bij.
2006-2010: Leiding over de missie voor wederopbouw van de provincie Uruzgan, met als hoofdkwartier Kamp Holland in Tarin Kowt. De omvang van de missie groeit uit van 1.250 naar 2.000. In 2007 woedt de slag om Chora, de zwaarste oorlogshandeling waar Nederlanders sinds de Korea-oorlog bij betrokken zijn. De discussie over een tweede verlenging van de Uruzgan-missie in 2010 leidt tot politieke crisis in Den Haag en de val van het CDA-PvdA-CU-kabinet Balkenende IV.
2006-2014: Nederland levert met F16-vliegtuigen luchtsteun bij gevechten waar coalitietroepen in verzeild raken. Eerst vanuit Kandahar, later vanuit Mazar e-Sharif. Ze vliegen meer dan 10 duizend missies.
2011-2013: Opleidingsmissie van de Afghaanse politie in provincie Kunduz. Ter versteviging van de rechtsstaat gaat Nederland agenten, aanklagers en rechters trainen. De 225 opleiders worden beveiligd door 125 militairen.
2015 - 2021: Resolute Support
Doel: De verdere opbouw van het Afghaanse leger en de politie.
Nederlanders opereren vanuit Mazar e-Sharif. Er worden steeds rond de 230 militairen uitgezonden: adviseurs, officieren, medische eenheid en transporteenheid. De missie is beëindigd met een vlaggenceremonie in Soesterberg.
De zorg voor veteranen heeft defensie sinds 1 januari ondergebracht bij het Nederlands Veteraneninstituut, waarin eerdere nazorginitiatieven zijn samengebracht. Het heeft de aanhoudende klachten over de zorg nog niet weggenomen. De Nationale Ombudsman is een maand geleden een eigen onderzoek begonnen naar klachten over gebreken bij de noodopvang van veteranen die in acute psychische nood verkeren.
Roy Grinwis
35 jaar, soldaat, 42ste Bataljon Limburgse Jagers, A compagnie.
‘De Taliban winnen overal terrein – het is een groot drama daar. En onze tolken, dat zijn high value targets voor de Taliban. Daar wordt echt op gejaagd. Ik heb in 2007 in Camp Hadrian gezeten, in Deh Rawod, en dat is al twee keer gevallen. Het is nu weer in handen van de Taliban. De mensen daar zeggen na alle recente gevechten: we zijn teruggebombardeerd naar twintig jaar geleden. Politie, soldaten, die worden achter de auto’s gehangen en met die lijken rijden ze door de straten.
‘Of het zin had? Aan de ene kant heb ik zoiets van: het heeft wel geholpen. No way dat toen wij daar zaten Deh Rawod in handen van de Taliban zou zijn gevallen. Het is wel heel jammer dat we zo snel weg zijn gegaan. Als je kijkt naar hoe lang we in Bosnië hebben gezeten. En Libanon. In een gebied als Uruzgan moet je niet denken dat je het met een missie van vier jaar kunt oplossen. Nu Amerika er de stekker uittrekt, laten we mensen echt in de steek.
Den Haag
‘Als je hoort hoe mensen daar, ook achteraf, over ons praten: best positief, dat had ik niet verwacht. Ze zeggen: Er zijn hier veel landen geweest, maar zoals jullie het deden hebben wij nooit meegemaakt. Jullie luisterden en behandelden ons als gelijken, niet als een stelletje holbewoners. Dat besluit over terugtrekking uit Uruzgan (als gevolg van de kabinetscrisis in 2010, de PvdA wilde niet blijven, red.), daar zijn toen veel militairen boos over geweest. Ik ook. Er zijn daar maatjes blijvend gehandicapt geraakt, mijn luitenant is daar overleden. En omdat jullie het in Den Haag niet eens kunnen worden, gaan we daar weg?
‘Geasfalteerde wegen had je in Deh Rawod niet. Ik was infanterist, wij waren daar als beveiliging voor het provincial reconstruction team, het PRT. Zij gingen praten met de bevolking, de mullahs en de stamoudsten, en wij deden de beveiliging. Bij de Slag om Chora gebeurden de echte gevechten, waar ik zat was het eigenlijk vrij rustig. We konden doen waar we voor kwamen. We hebben het voor elkaar gekregen om alle stammen bij elkaar te brengen in een sjoera. Om te praten over vrede en oplossingen. Dat lijkt iets kleins, maar voor daar is dat een behoorlijke mijlpaal.
Aanslag
‘We hadden af en toe wel IED’s, bermbommen. De dreiging werd steeds groter. Op een hele hete dag waren we op patrouille. We gingen heel vroeg weg, met drie opdrachten. De laatste was om in de bazaar in Deh Rawod met een huisarts te praten. Het was heel druk. Mijn luitenant, Tom, ging naar binnen, met een tolk en een beveiliger, op zoek naar die huisarts. Maar die bleek er niet te zijn, dus hij kwam al snel naar buiten en wilde radiocontact maken. Toen ging er een gigantische klap af.
‘Iemand die tussen het publiek stond had zichzelf opgeblazen. Een suicide bomber. Ik stond met mijn rug naar de luitenant, de straat dicht te houden. Het gebeurde in mijn rug. Er was een klap, en voor de rest zie je alleen maar rook en stof. Ik raakte gewond. Onze ptls-er (post traumatic life saver van de geneeskundige hulp, red.) is haar been kwijtgeraakt. De beveiliger van de luitenant is zijn oog kwijtgeraakt. De luitenant zelf overleed twee dagen later in het ziekenhuis. Ze hebben hem in leven gehouden, zodat zijn familie afscheid kon nemen. Wij hadden iets van zeven, acht gewonden, maar er zijn ook ongeveer veertien locals overleden, en iets van dertig gewond geraakt. Ook veel kinderen.
‘Ik ben nooit echt boos geweest op de jongen die ons heeft opgeblazen. Misschien heeft hij ook geen keus gehad. Als mij zoiets werd gevraagd, en mijn kinderen staan op het spel, misschien zou ik het dan ook wel doen. We kunnen zeggen: hij is gek. Maar misschien heeft hij zo wel zijn familie gered.
‘Bijna alle Afghanen hebben een dubbele agenda en dat kun je ze niet kwalijk nemen. Ze leven van dag tot dag. Volgende week kun je er niet meer zijn. Die mensen moeten overleven. Wij lopen een dorpje in, een of twee keer in de twee weken. Maar de Taliban zijn er altijd. Dat is het probleem.
‘Ik heb altijd het idee gehad dat we het anders hadden kunnen oplossen. In mijn oude gebied gaat Unicef een bureau opzetten, er zit ook een Duitse instantie. Dus het kan wel. Op zo’n manier, met een soort quick reaction force achter de hand, denk ik dat je wel veel meer voor elkaar krijgt dan met honderd gewapende mannen een dorpje binnenrijden. Dan ben je ook wel een beetje een kogeltrekker natuurlijk. Het komt best agressief over als je zwaar bewapend aankomt en zegt ‘wij komen jullie helpen’.
‘Ik ben wel een beetje verliefd geworden op het land en de mensen daar. Wij zijn altijd heel open en vriendelijk ontvangen door iedereen, dat is ook de Afghaanse cultuur. Het trekt me heel erg. Uruzgan is echt geweldig, ik heb nog nooit zoiets moois gezien. De mensen zijn heel gehard, zitten constant in oorlog, en als je dan ziet hoe gastvrij je wordt ontvangen.
Nazorg
‘Door die aanslag ben ik dienstongeschikt verklaard. Ik werk nog voor defensie, maar ben niet meer operationeel inzetbaar. Door mijn been. Ik heb daar scherven doorheen gehad. Die man had kogellagertjes in zijn bomvest zitten, eentje daarvan is dwars door mijn enkelgewricht heen gegaan. En ik heb in mijn knieholte een flinke scherf gekregen. Dus mijn linkerbeen kan niet belast worden, al kan ik normaal lopen.
‘Iedereen die in Afghanistan is geweest, houdt er wel wat aan over. Dat kan negatief of positief zijn natuurlijk. Maar het doet iets met je. De een kan er beter mee omgaan dan de ander. Mijn buddy heeft een zware psychose gehad, twee weken verplicht opgenomen gezeten. Precies vijf jaar na de aanslag. Ik denk dat dat bij iedereen kan gebeuren.
‘De nazorg? Ja, uhm… Ik heb er niet altijd heel goede ervaringen mee gehad. Je komt terug. Je bent gewond geraakt. Je wordt als een held behandeld, maar ik merk dat dat heel snel wegebt. Voor jongens die wat heftiger gewond zijn geraakt, wordt echt gezorgd. Die worden ook vaak uitgenodigd voor ceremonies. Ik zit daar niet op te wachten, maar mij is dat nooit gevraagd. En dat steekt af en toe wel. Het is alsof ze denken: ‘Hé, iemand die zijn been kwijt is, dat is zichtbaar. Dan kunnen we laten zien: kijk eens hoe goed we voor iemand zorgen’. Dat gevoel krijg ik, en dat hoor ik ook van andere jongens die bijvoorbeeld ptss hebben, niet-zichtbare wonden.
Trauma
‘Ik heb een half jaar gerevalideerd, en nooit wat gehoord van mijn eenheid. En dan zit je daar, in Doorn, in het revalidatiecentrum en dan komt een andere bataljonscommandant kijken hoe het is met een militair die zijn enkel gekneusd heeft op de hindernisbaan. En jij bent opgeblazen in Afghanistan en je ziet niemand, hoort niemand. Dat is wel een dingetje waar ik last van heb. Ik kan me daar kwaad om maken. Dat is ook waarom ik na jaren bij een psycholoog ben beland. Eerst dacht die dat het ging om traumatische ervaringen in Afghanistan zelf. Dan moest ik steeds die aanslag navertellen. Maar dat werkte niet. Het gebeurde hier.
‘Mijn peloton, de dertig tot veertig militairen die onder leiding van de luitenant stonden, zie ik wel elk jaar minimaal een keer. Op 10 juli was die aanslag. Dan komen we altijd samen bij het graf van de luitenant. Zijn vader en moeder en zus en broer zijn daar dan ook bij. Dan drinken we een biertje op hem, bij het graf. Daarna gaan we meestal wat eten bij de ouders van de luitenant. Die hebben de rol van de luitenant een beetje overgenomen. Ze zijn de vader en moeder van het peloton.
‘Ik blijf betrokken bij Uruzgan. Ik heb een Facebookpagina waarop ik berichten uit Uruzgan zet. Ik heb veel contacten met plaatselijke journalisten daar, het is echt een drama. Ik ga nu een site maken, ook met de tolken die nu komen. Ik vraag al maanden aandacht voor het lot van de tolken. We helpen ze als ze hier aankomen. Maar velen zitten nog daar en ik heb niet het gevoel dat dat echt leeft in de samenleving. Alleen onder veteranen.’