Zij vertrokken met een droom, maar hebben nu niets om naar terug te keren
Om de verscherpte grenspatrouilles in Niger te ontlopen, kiezen mensensmokkelaars steeds gevaarlijkere routes door de Sahara. Gevolg: een stijgend aantal doden. Maar terugkeren is voor veel migranten geen optie.
De oproep van de muezzin voor het ochtendgebed klinkt door de donkere nacht als de militairen zich klaarmaken voor vertrek richting woestijn. Een enkeling loopt nog snel met zijn bidkleedje weg of rookt een sigaretje, de anderen zitten al achter op de bewapende pick-uptruck, hun benen bungelend over de rand, sjaals tegen het stof voor hun gezicht gebonden. Telefoonschermpjes lichten op in het donker.
De reddingswerkers van de Internationale Migratie Organisatie (IOM) inspecteren nog snel hun vracht in de eigen pick-up; koekjes, benzine en water, vooral veel water. Ze weten niet wat de conditie is van de achttien migranten die ze gaan oppikken bij Assamaka, de grenspost tussen Niger en Algerije in het hart van de Sahara. De migranten zijn daar zes dagen eerder gedropt door het Nigerese leger nadat dit ze meer dood dan levend had opgevist uit de woestijn waar ze door meedogenloze smokkelaars waren achtergelaten.
Lees verder onder de video
Als de zon opkomt vertrekt het reddingskonvooi. Vrijwel direct als de auto's het stadje Arlit achter zich laten, houdt de weg op en strekt de woestijn zich in al zijn eindeloosheid uit. Alleen bandensporen geven richting aan, soms zakken de auto's weg in het rulle zand. Als de zon helemaal is opgekomen, zijn ook de laatste groepen kamelen uit het beeld verdwenen en is er alleen nog zand. Zand zover het oog reikt. Zand waarin duizenden kilometers lange landsgrenzen met Algerije en Libië verborgen gaan.
De reddingsoperaties die IOM sinds april met steun van de Nederlandse overheid uitvoert in de woestijn, zijn paradoxaal genoeg een rechtstreeks gevolg van het Europese antimigratiebeleid. Nu Niger onder druk van Europa is begonnen migranten tegen te houden op hun weg naar Libië en vandaar naar Italië en verder Europa in, sterven meer migranten in de woestijn. Om de verscherpte grenspatrouilles te vermijden, kiezen smokkelaars immers gevaarlijkere routes door de Sahara, ver weg van waterputten of menselijke hulp. Gaat er iets mis - een lekke band, een roofoverval of een verkeerde transfer - dan zijn de migranten vrijwel kansloos om te overleven onder de brandende zon.
Rommelige grenspost
De hitte is bijna ondraaglijk als het konvooi na vier uur rijden Assamaka bereikt, een rommelige grenspost vol autowrakken, lukraak geplaatste gebouwtjes en handelswaar midden in de zandvlakte. De enige plek die schaduw biedt is een grote boom. Daaronder zitten de gestrande migranten, hoofdzakelijk afkomstig uit buurland Kameroen. Als ze de gewapende militairen zien, schrikken ze, maar IOM-teamleider Azaoua Mahaman weet ze al snel gerust te stellen. 'Wij zijn niet van de politie of het leger, wij zijn hier om jullie te helpen. Wij zijn neutraal.'
Terwijl de migranten de zojuist uitgedeelde koekjes opknabbelen, legt Mahaman uit dat IOM er is om mensen te helpen veilig terug te keren naar hun land van herkomst. 'Maar het is vrijwillig, je hoeft niets', voegt hij er haastig aan toe. 'Het is de beste optie, geloof me. Algerije houdt de grens dicht, jullie kunnen hier geen kant uit. Ik weet dat jullie vreselijke dingen hebben meegemaakt. Laat me jullie helpen om in waardigheid terug naar huis te keren.'
Dan klinkt een harde schreeuw. Een jongen staat op, met zijn bivakmuts, handschoenen en zijn sokken hoog over zijn broekspijpen getrokken, voert hij een hopeloze strijd tegen het zand. 'Terug naar huis?', brult hij. 'Ik heb geen hulp nodig. Ik heb vijf jaar naar deze reis toegeleefd. Mijn vader is dood, mijn moeder heb ik nooit gekend en mijn zusje is in Europa. In mijn land is niets om naar terug te keren. Wat moet ik daar beginnen. Zijn niet alle mensen gelijk? Zwart of wit. Waarom krijg ik het recht niet om een bestaan op te bouwen?' Snikkend zakt hij terug in het zand, een jonge vrouw strijkt troostend over zijn hoofd.
Zij en haar zusje zijn de enige twee vrouwen in het inmiddels hechte gezelschap onder de boom. Langzaam wordt duidelijk wat hun is overkomen in de woestijn. Met vier auto's zijn ze vertrokken uit Agadez, voorbij Arlit verloren ze elkaar uit het oog toen auto's werden gewisseld. Twee auto's wisten Tamanrasset in Algerije te bereiken, vanwaar de migranten via Libië of Marokko Europa hopen te bereiken. De andere twee auto's werden overvallen door bandieten. De migranten hebben alles moeten inleveren; hun telefoons, geld en spullen. 'De kleren die ik draag zijn alles wat ik nog heb', zegt er een.
Mengue (20), de jongste van de twee Kameroense zussen, werd verkracht door de bandieten. 'Twee keer', zegt ze zacht als ze twee vingers opsteekt. Haar auto werd zelfs nog een tweede keer overvallen, dit keer door gewapende bandieten. Wat de migranten nog verborgen hadden weten te houden, waren ze nu ook kwijt. Zus Laur (28) had haar geld echter in haar haar ingevlochten en onder haar hoofddoek verborgen. 'Ze hebben er niet gezocht', zegt ze wat triomfantelijk en wijst naar de joggingbroeken en T-shirts die de meisjes voor zichzelf hebben kunnen kopen in een verwoede poging om zichzelf iets van waardigheid terug te geven. De vernedering van het seksueel geweld hebben ze zes dagen later nog steeds niet van zich af kunnen wassen.
Moordende zon
Na de roofoverval raakte de chauffeur in paniek en vluchtte toen hij een politiecontrole meende te bespeuren. De migranten werden zonder water achtergelaten midden in de woestijn. Bijna twaalf uur hebben ze in de moordende zon gelopen voordat ze werden gered, af en toe zagen ze beenderen van migranten die hen zijn voorgegaan in de helse tocht. 'Heel luguber', rilt Mengue. Dat ze het overleefd hebben, is een wonder, realiseren ze zich nu. 'Ik dacht dat ik stikte in mijn eigen tong, zo droog voelde mijn mond aan', vertelt Mengue. Toen ze een van de jongens zag plassen, kwam ze op het idee om urine te drinken. 'Dat is mijn redding geweest.'
Algerije is de nieuwe hoop voor migranten om Europa te bereiken nu voor hen de route via Libië is bemoeilijkt en Libië zelf praktisch een 'no-goarea' is geworden omdat milities er de dienst uitmaken en migranten uitbuiten en martelen in detentiecentra. De migrantenroute door de woestijn van Arlit in Niger naar Tamanrasset in Algerije is niet nieuw; Afrikanen trekken al generatieslang naar Algerije voor werk in de bouw of op het land om daarna met geld terug te keren naar huis. Net zoals zij dat deden in het 'rijke' Libië voor de val van de Libische leider Kadhafi in 2011.
Lang niet iedereen in Algerije wil doorreizen naar Europa. Fotso Albert (30) bijvoorbeeld wilde alleen maar naar Algerije om er een tijdje te werken. Hij draagt een zwarte muts en een groen shirtje van het Kameroense voetbalelftal en stelt zich op als de leider van de groep. 'Ik heb dit vaker gedaan. Gewoon een paar maanden werken zodat ik met geld terug kan naar mijn gezin. Het was nooit een probleem. Maar door Europa kom ik nu niet de grens over.' Woedend vervolgt hij: 'De Europeanen komen maar hier en roven alles weg, mineralen en voedsel, maar als wij iets van welvaart willen, gaat de deur dicht.'
Doden in de woestijn
Onder de boom gaat een aantal fotoalbums rond met de bekende plaatjes van rubberbootjes in nood en de aangespoelde lijken op de stranden van de Middellandse Zee. De migranten kijken er wat lacherig naar, ze kennen die beelden: het maakt ze niet bang. Voor de foto's van de doden in de woestijn met hun uitgedroogde lippen en holle ogen hebben ze meer belangstelling. Aan die vreselijke dood zijn ze net zelf ternauwernood ontsnapt, zo realiseren ze zich maar al te goed. 'Dit willen jullie toch niet?', zegt IOM-teamleider Mahaman. 'Ik smeek jullie, ga met ons mee terug. Algerije gaat jullie niet doorlaten. Er is geen andere keuze.'
Mahaman legt uit dat IOM hen gaat helpen om terug te keren en ze begeleidt om een toekomst in hun eigen land op te bouwen. 'Krijg ik dan ook werk?', vraagt een jongen. 'Ik kan niks beloven, maar we kunnen jullie helpen om een vak te leren. Echt, er zijn ook kansen in je eigen land. Jij bijvoorbeeld', wijst hij naar de kleine jongen uit Guinee Conakry die bijna onder zijn stoere zwarte muts verdwijnt. 'Jij kan zo mooi praten, ga de politiek in zodat je zelf dingen in jouw land kunt veranderen.'
De jongens lachen. Alpha (17) - 'Guinee', zoals ze hem gekscherend noemen - is nogal een praatjesmaker. Zojuist heeft hij met veel bravoure verkondigd liever te sterven in de woestijn dan terug te keren naar het land waar hij zijn ouders heeft verloren aan ebola. 'Waarom help je ons alleen om terug te gaan en niet om door te gaan?', vraagt Alpha uitdagend. 'Ik wil verder; naar Nederland of België. Daar lijkt het me fijn. Hier in Afrika is niets te zoeken, alle leiders zijn corrupt, niemand zorgt voor werk.'
Ineens springt er weer iemand op, hooguit 18 zal hij zijn. 'En mijn voetbalcarrière dan? Ik zou de nieuwe Ronaldo worden', roept hij energiek. De anderen lachen als de jongen met zijn blote voeten volleys in de lucht maakt. Ook zij doen mee en trappen de denkbeeldige voetbal. 'FC Sahel', roepen ze vrolijk als ze stoeiend in het zand vallen. De meisjes kijken vertederd toe, deze jongens hebben hen beschermd als hun eigen zussen na de vreselijke gebeurtenissen in de woestijn.
Schaamte
Kampto (31), een zachtaardige man in een gestreept T-shirtje, is klaar om terug naar huis te gaan. Als hij had geweten wat hem te wachten stond, was hij nooit gegaan. 'Maar hoe kan ik terug?', verzucht hij. 'Mijn moeder heeft me al haar geld geleend voor deze reis, hoe kan ik haar ooit terugbetalen?'
De schaamte om met lege handen terug te keren naar huis vormt voor de meeste jonge mannen de grootste drempel om hun avontuur op te geven. Vaak rust de verantwoordelijkheid voor de hele familie op hun schouders. Alle hoop op een beter leven is op hen gevestigd: zij moeten het als 'hoofd van het gezin' gaan maken in Europa.
'We discussiëren verder in het kamp in Arlit', stelt Mahaman voor. 'Eerst moeten jullie tot rust komen.' Gelaten stappen de jongens achter op de pick-uptrucks. Terug de woestijn in naar vanwaar ze zijn gekomen, achter de stofwolk aan die het legervoertuig achterlaat in het inmiddels avondwarm gekleurde zand.
Het is laat in de avond als het konvooi eindelijk het kamp in Arlit bereikt. De migranten zijn bekaf, zitten onder het stof. 'Waar is de zeep? Die zouden we toch krijgen', roept Fotso Albert, die zich ondanks zijn bestofte verschijning weer als leider ontpopt. Ze krijgen zeep, een tandenborstel, slippers en een afgeragd matrasje om op te slapen. Ze sloffen naar de slaapzaal, waar de moordende hitte van de dag is blijven hangen. 'Kom buiten liggen', roepen migranten vriendelijk naar de nieuwkomers. 'Het is hier veel lekkerder.' Albert knikt: 'Oké, nu eerst op krachten komen, dan gaan we kijken hoe we verder komen. Is hier een Western Union voor geldtransfers?'
Smokkelaars zonder werk
Tot vorig jaar was mensensmokkel in Niger legaal. De 'veermannen' van Agadez betaal den zelfs belasting. Nu zijn ze werkloos en van de beloofde EU-miljoenen zien ze niets.