Zij die vielen rezen juichend uit hun graf (1)
ALSOF Johan Cruijff nog niet voldoende onrecht is aangedaan, ook door deze krant trouwens, liet ik hem vorige week het verkeerde boek lezen....
Drie lezers, Nico van Apeldoorn, Jan Lakeman en Paul Doornbos, weten wel beter. Cruijff las Knock on any Door en vertelde daarover in interviews. Het is een boek uit 1947 van een Amerikaan, Willard Motley.
Volgens het trio lezers schrijft Motley over een rebelse Italiaanse immigrantenzoon, Nick Romano, die zich omhoog werkt uit een achterbuurt in Chicago. Het loopt slecht met Nick af: hij eindigt op de electrische stoel, na een moord op een gehate politieman.
Volgens Van Apeldoorn is het boek een 'ontroerend pleidooi tegen de doodstraf en de onrechtvaardigheid van de Amerikaanse samenleving'. Cruijff, opgegroeid in een Amsterdamse volksbuurt, zou er van zijn gecharmeerd zijn geraakt omdat hij zich goed kon identificeren met de hoofdpersoon.
'Terwille van Cruijff en terwille van een goed boek zou een rectificatie dus geen kwaad kunnen', schrijft Van Apeldoorn.
Lezers, Cruijff, bij deze.
* * *
Voetballers lezen geen boeken, evenals de meeste journalisten die over voetbal schrijven trouwens, en al helemaal geen poëzie, uitgezonderd welllicht een enkel gedicht van Henk Spaan over pakweg Edwin van der Sar of Michael Mols. Toch worden er al tientallen jaren voetbalgedichten gemaakt, steeds meer lijkt het wel.
Het beste podium voor dichters die van voetbal houden, is Hard Gras. Om eerlijk te zijn, het valt me allemaal niet mee. Bij lezing moet ik vaak aan Jan van Veen denken, en diens programma Candlelight, maar dat zegt waarschijnlijk meer over mij dan over de kwaliteit van de poëzie.
Het voetbalmaandblad Elf stelde ooit een bloemlezing samen van de vaderlandse voetbalpoëzie, Geen Daden maar Woorden. Uit de inleiding: 'Het is een hardnekkig misverstand dat voetbal het zoete privilege is van het 'klootjesvolk'. Integendeel: steeds vaker geven gestudeerde annex artistieke types blijk van hun liefde voor dat spel met die knikker.'
Voetbalpoëzie is gewoonlijk gelegenheidspoëzie. In de gedichten wordt, grofweg gezegd, een diepere betekenis gegeven aan een wedstrijd, een doelpunt, een speler of, zoals in het laatste nummer van Hard Gras, televisieverslaggever Evert ten Napel.
Herman Gorter dichtte over voetbal, en Jan Kal, Johnny Rep, Cees Buddingh, Jules Deelder, Remco Campert, Willem Wilmink, Theo van Gogh, Freek de Jonge, Nico Scheepmaker, Anna Enquist, Barber van de Pol, Ruud Gullit, Theun de Winter en Lévi Weemoedt. Vooral Scheepmaker was een meester in het genre, in een tijd dat veel minder 'gestudeerde annex artistieke types' zich aan het voetbal schurkten dan nu het geval is.
In zijn boek over Cruijff legt Scheepmaker uit welk verband er volgens hem bestaat tussen voetbal en poëzie.
'Er zijn wel eens mensen die zich over de combinatie Poëzie-Voetbal verbazen, alsof voetbal niet gematerialiseerde poëzie is! Zoals het 'een ware kunst' is om binnen de beperkingen en begrenzingen van het sonnet een gedicht te maken (...), zo is het evenzeer een ware kunst om binnen de krijtlijnen van een voetbalveld de staaltjes voetbalvernuft te etaleren die we in de loop der jaren van mensen als Johan Cruijff, Piet Keizer en Willem van Hanegem te zien hebben gekregen.'
Oók vanwege Knock on any Door (en mijn jammerlijke vergissing) hierbij het gedicht Afscheid van Nico Scheepmaker:
Daar gaat-ie dan! Ik heb het nog beleefd,
geen sterveling die mij dit af kan pakken.
Hoe zette hij zijn schaduw niet te kakken,
al zat die nog zo aan hem vastge kleefd!
Hij kon zich in een elftal vertakken:
zo'n man die alles neemt en alles heeft
maar op z'n tijd ook wel een bal afgeeft
voorzien van alle denkbare gemak ken.
Daar gaat-ie dan! Het grote feno meen
dat net als ik en Rembrandt werd geboren
in Nederland - ik voel me uitverko ren.
Met Rembrandt echter heb ik slechts gemeen
de aanblik van de Munt en Wester toren,
maar Cruijff heb ik gezien - door merg en been.
Niet één gebeurtenis heeft zoveel voetbalpoëzie opgeleverd als het Europees kampioenschap in 1988. Scheepmaker en vele anderen werden vooral geïnspireerd door de wedstrijd Nederland - West-Duitsland in Hamburg (2-1).
Misschien niet het mooiste, maar gezien de vele verwijzingen die indertijd in Nederland naar de Tweede Wereldoorlog werden gemaakt wel treffendste gedicht, is van J.A. Deelder. De titel is Nationaal gedicht en voor wie het vergeten mocht zijn: vlak voor tijd maakte Marco van Basten het winnende doelpunt.
O hoe vergeefs
des doelmans hand
zich strekte naar de bal
die een minuut
voor tijd de Duitse
doellijn kruiste
Zij die vielen
rezen juichend
uit hun graf.
Volgende week meer voetbalpoëzie.
Paul Onkenhout