Reportage

Zeven boeren op Schiermonnikoog hebben een deel van hun koeien weggedaan, en lopen zo op de troepen vooruit

De zeven boeren op Schiermonnikoog besloten al in 2014 gezamenlijk hun veestapel in te krimpen, met tegenzin en pijn in het hart. Hun stikstofdepositie was veel te hoog, de kwetsbare natuur op de Wadden moest worden beschermd. Welke lessen kunnen we van hen leren?

Jurre van den Berg en Pieter Hotse Smit
De zeven boeren op Schiermonnikoog hebben gezamenlijk hun veestapel met 40 procent ingekrompen: van 606 naar 375 koeien. Beeld Harry Cock / de Volkskrant
De zeven boeren op Schiermonnikoog hebben gezamenlijk hun veestapel met 40 procent ingekrompen: van 606 naar 375 koeien.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Op een van de Waddeneilanden lijkt stilletjes de landbouwrevolutie uitgebroken. De boeren van Schiermonnikoog ‘doen iets ongewoons’, zei de vorige Landbouwminister Carola Schouten in 2020 in haar Rede van Friesland. Om de kwetsbare eilandnatuur te ontzien, waren de zeven melkveehouders van het eiland overeengekomen stevig het mes in de eigen veestapel te zetten. ‘Een prachtig voorbeeld’, jubelde Schouten.

Sinds 1 januari van dit jaar is het zover. Na zeven jaren praten is het aantal melkkoeien op het eiland dan echt van 606 naar 375 gegaan. Een serieuze inkrimping van bijna 40 procent. Schiermonnikoog loopt zo voor op wat de rest van Nederland te wachten staat: een kleinere veestapel om de stikstofneerslag te verminderen.

Maar verwacht op het eiland geen pionierseuforie. Als de afgelopen zeven jaar voor de boeren op Schier ergens het toonbeeld van zijn, dan is het van hoe tijdrovend, complex en moeizaam een omslag in de landbouw teweegbrengen is – zelfs op zo’n kleine schaal. De onzekerheid was permanent aanwezig. De tegenslagen waren talrijk, de onderlinge achterdocht en het gebrek aan steun uit de sector groot. De keren dat melkveehouder en kartrekker van het project Ludie van der Bijl dacht het zou mislukken, zijn niet op de vingers van twee handen te tellen.

Hij is er duidelijk over: ‘Als wij er met zeven boeren al zeven jaar over doen, dan is het een illusie dat alle boeren in Nederland in 2030 de helft minder stikstof kunnen uitstoten.’

Toch wordt er met meer dan gemiddelde belangstelling naar hun project gekeken. De zeven boeren op het Waddeneiland werden in de Tweede Kamer onlangs nog als voorbeeld gesteld door Stikstofminister Christianne van der Wal. Maar die bewondering is niet bepaald wederzijds. Haar kaartje met streefnormen voor stikstofreductie per gebied is ook op het eiland slecht gevallen. Schiermonnikoog staat voor een verlaging van 70 tot 95 procent ingetekend. De provincie Friesland was er snel bij om de boeren gerust te stellen: van nog meer vee inleveren zou geen sprake zijn.

Gerust zijn ze er niet op. En dus is bij aankomst op het eiland het vlagvertoon dat van de omgekeerde Nederlandse driekleur met een boerenzakdoek. Eén van de zeven boeren, Peter Visser van boerderij De Duinhoeve, heeft droevige smileys op zwarte pakken kuilvoer gespoten en over het eiland verspreid. ‘Bieuwr wazze, bieuwr blieuwe’, staat op de borden ernaast: ‘Boer zijn, boer blijven.’

We schuiven aan in de kantine van melkveehouderij annex paardenstal Florida op Schiermonnikoog. Aan de andere kant van het fietspad begint Natura 2000-duingebied. Al 33 jaar is Ludie van der Bijl hier melkveehouder. Hij wilde al wel wat minder intensief boeren, maar toen het eenmaal zover was, en volgens afspraak beetje bij beetje de 24 van zijn 69 koeien vertrokken, waren er de nodige emoties. De beste bleven achter, geselecteerd op leeftijd en gezondheid. Maar een koe blijft een koe, zegt hij. ‘Ik moest wel een paar keer slikken, als ik weer een koe op de klep van de veewagen zag staan.’

Van der Bijl zucht. ‘Eerlijk?’ De vraag was of hij nu wel zin heeft in het interview, waar het na ruim anderhalf jaar aandringen eindelijk van is gekomen. ‘Ik vind het eigenlijk wel even genoeg.’ Onlangs kreeg hij weer zo’n anoniem telefoontje, vermoedelijk van een collega-boer aan de wal. ‘Jullie zijn vergif voor de landbouw’, klonk het verwijt aan de andere kant van de lijn. Tegelijkertijd wordt hij met zijn collega’s constant als voorbeeld gesteld. ‘Maar we willen helemaal geen voorbeeld zijn.’

Voorbeeld tegen wil en dank

Na zeven jaar zwoegen kent Schiermonnikoog zeven voorbeeldboeren tegen wil en dank. De onzekere boerentoekomst op het eiland begon in 2014. Over stikstof had nog bijna niemand het in Nederland. De inmiddels gewraakte Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) moest nog worden ingevoerd. Maar in Friesland waren ze in 2014 al gealarmeerd over de situatie op Schiermonnikoog, waar de Europees beschermde natuur zwaar te lijden heeft onder de intensieve landbouw op het eiland.

Uit metingen in het natuurgebied bleek dat Schiermonnikoog van alle Waddeneilanden de hoogste ammoniakconcentratie, en daarmee stikstofneerslag, kende. Het eiland bevond zich plots in een ‘rode zone’, zegt ambtenaar Gabriël Vriens van de provincie Friesland, die ook is aangeschoven bij het interview.

Grove grassen profiteren ten koste van andere soorten. Het karakteristieke open duinlandschap dreigt te verdwijnen. Terreinbeheerder Natuurmonumenten plagt en maait tegen de klippen op. De stikstofneerslag moest met 20 procent teruggebracht worden, anders ging Schier en een deel van de rest van de provincie ‘op slot’ voor nieuwe economische activiteit.

De provincie zag maar één oplossing: een van de zeven boerenbedrijven op het eiland moest worden verplaatst om ruimte te maken voor een bufferzone van 30 hectare tussen boer en natuur. En als je het over ‘verplaatsen’ hebt op een krap bemeten eiland met amper 275 hectare begraasbaar polderland dat verder voor bijna 90 procent uit beschermd natuurgebied bestaat, dan betekent dat: naar de vaste wal.

Dat was onbespreekbaar, zegt Van der Bijl. Ze wilden alle zeven volwaardig boer blijven. ‘Maar we waren er wel van overtuigd dat er iets moest gebeuren.’ Daarom namen ze zelf het initiatief om in gezamenlijkheid het roer om te gooien. De provincie stemde in, maar met een grote stok achter de deur; mocht het tot niets leiden, dan zou alsnog een van de boerenbedrijven worden uitgekocht.

Zicht op de vuurtoren en het hoofddorp van Schiermonnikoog vanaf de Waddendijk. Beeld Harry Cock / de Volkskrant
Zicht op de vuurtoren en het hoofddorp van Schiermonnikoog vanaf de Waddendijk.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Schiermonnikoog is Nederland in het klein als het om landbouw gaat, zo betoogt stikstofhoogleraar Jan Willem Erisman van de Universiteit Leiden. Kort na de Tweede Wereldoorlog telde het eiland nog twintig boeren die met 386 koeien ruim een half miljoen liter melk per jaar produceerden. De zeven boeren die nu nog resteren, haalden een paar jaar geleden met bijna twee keer zoveel koeien een tienvoud van de productie: ruim 5 miljoen liter.

‘Een te hoge melkproductie voor een te lage prijs met import van kunstmest, kracht- en ruwvoer en andere middelen’, vat Erisman de situatie van zeven jaar geleden samen in het boek Melkveerevolutie, dat hij over de boeren van Schier schreef. Zo is het eiland Nederland in het klein: de boeren van Schiermonnikoog produceren hun melk grotendeels voor de export. Om aan genoeg veevoer te komen, hebben ze land op de vaste wal nodig - waar ook af en toe een schip met mest naar toe vaart. Het eiland blijft zitten met een flinke stikstofneerslag, die de kwaliteit van landschap en biodiversiteit op het waardevolle natuurgebied aantast.

Zo beschouwd, redeneert de hoogleraar, is het eiland een petrischaal voor de transitie die voor de totale landbouw in Nederland noodzakelijk is; aan de wal spelen exact dezelfde problemen. Welke lessen vallen er uit Schiermonnikoog te trekken? Niet alleen voor boeren, maar ook voor beleidsmakers die Nederland uit de stikstofcrisis moeten zien te helpen?

Stikstofhoogleraar Erisman maakt het proces dat uiteindelijk leidt tot de veestapelreductie op het eiland naar het niveau van 75 jaar geleden, vanaf het begin mee. In 2015 wordt hij, toen nog als directeur van het Louis Bolk Instituut, uitgenodigd door de stikstofwerkgroep op Schiermonnikoog om naar het eiland te komen voor uitleg over de ammoniakproblematiek.

Het is niet zijn bedoeling de boeren een nieuwe manier van werken op te leggen, maar in zijn hoedanigheid als directeur van het ‘kennisinstituut voor duurzame landbouw, voeding en gezondheid’ heeft Erisman wel zo zijn voorkeuren. Zeven biologische boeren op Schier lijkt het ideaalbeeld en zou financieel goed uitpakken, maar blijkt lastig. Doordat de vele ganzen op het eiland aan het begin van het groeiseizoen massaal het eiwitrijkste gras opvreten, blijft er met een biologische werkwijze - met minder mest - simpelweg te weinig gras over voor de koeien.

En dus houdt Erisman een pleidooi voor natuurinclusieve landbouw. Door veel meer in harmonie met de omliggende kwetsbare gebieden te werken, is volgens hem de door de provincie opgelegde minimale stikstofreductie van 20 procent haalbaar.

Natuurinclusief betekent voor een boer: meer landschapselementen en kruidenrijk grasland op zijn grond. De bemesting is lager, net als antibiotica- en ander middelengebruik. In het geval van Schier moet het veevoer van de wal worden vervangen door eigen productie van gras en voederbieten, aangevuld met ‘reststromen’, zoals maaisel, uit de natuurgebieden. Alleen door grotendeels zelfvoorzienend te worden, gaat de landbouw de ecologische draagkracht van het eiland niet langer te boven, is de boodschap van Erisman.

Hij rekent de boeren voor dat van deze aanpak niet alleen de eilandnatuur opfleurt. Minder aanvoer en ander kunst-en-vliegwerk om de melkproductie op te voeren, betekent ook lagere kosten. Van een ander sommetje worden de boeren minder vrolijk. Zelfvoorzienend koeien melken in harmonie met de natuur, betekent afscheid nemen van vier van de tien koeien. Dat is voor de boeren een hoge prijs.

Na enige bedenktijd happen de boeren toch toe. Een eigen kaasmerk van hoge kwaliteit moet het verlies aan melkgeld op termijn goedmaken. Daarover zijn ze het eens, maar het antwoord op de belangrijkste vraag schuiven ze nog wel even voor zich uit, en ze zullen dat jarenlang volhouden. Het is de vraag van de verdeelsleutel, die voor grote frictie zal zorgen: wie gaat hoeveel koeien wegdoen?

De boeren op Schiermonnikoog hopen meer geld te verdienen met hun eigen kaasmerk.  Beeld Harry Cock / De Volkskrant
De boeren op Schiermonnikoog hopen meer geld te verdienen met hun eigen kaasmerk.Beeld Harry Cock / De Volkskrant

De Volkskrant is erbij als de zeven boeren van Schiermonnikoog in juli 2016 hun eerste plannen ontvouwen: aanzienlijk minder koeien, meer ruimte voor natuur en biodiversiteit. Rutger Talsma bestiert een van de zeven boerderijen en heeft zo zijn bedenkingen. ‘Het moet blijken of we er een goede boterham mee kunnen verdienen’, zei hij destijds. ‘De boerderij moet geen openluchtmuseum worden.’

Dat de boeren overstappen op minder intensieve en meer biodiverse bedrijfsvoering gaat zeker aanvankelijk, en ook bij anderen dan Talsma, niet uit volle overtuiging. ‘We hadden geen alternatief’, klinkt het uit de mond van meerdere boeren.

Twee, drie boeren zijn ronduit sceptisch over het inkrimpen van de eilander veestapel. Niet zo gek, vindt melkveehouder Van der Bijl. ‘Het is boer-eigen om zoveel mogelijk koeien te willen melken. Er is altijd maar één model geweest: groeien, groeien, groeien.’

In die belevingswereld ligt inkrimpen gevoelig. Maatwerk wordt de afspraak: niet iedereen hoeft naar rato te krimpen. Iedere boer bepaalt zelf met hoeveel dieren hij zijn vee inkrimpt. Als tezamen de vereiste stikstofreductie maar wordt gehaald. Het zorgt voor een geheimzinnig proces achter gesloten deuren, met verschillende ‘tarieven’ per koe (onder meer afhankelijk van de locatie van de boerderij), waarbij niemand zich in de kaarten laat kijken. Ook niet in de boekhouding, trouwens. Het voedt de onderlinge achterdocht.

Een vrolijk moment

Zeven jaar zit er tussen het slechtnieuwsgesprek met de provincie Friesland in 2014 en Landbouwminister Schouten, die in 2021 de eerste kaas met merknaam Van Schier aansnijdt. Een vrolijk moment, maar ook een dat veel langer dan gedacht op zich heeft laten wachten. Vooral omdat ze op het ministerie lange tijd niet weten hoe ze het geld bij de boeren kunnen krijgen.

Dat zit zo: een deel van de 1,3 miljoen euro die Friesland had gereserveerd voor de uitkoop en beëindiging van één boerderij op Schier, mag niet zomaar uitgesmeerd worden over zeven boerderijen die een deel van de koeien wegdoen. De ontvanger van het geld moet daadwerkelijk stoppen. Geld geven aan boeren die met minder vee doorgaan, zou neerkomen op verboden staatssteun.

Uiteindelijk wordt na lang zoeken de oplossing gevonden in Brussel. Eigenlijk is het een noodgreep. De boeren op Schiermonnikoog presenteren zich daar als pilotproject en ontvangen het geld uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de grootste subsidiepot op aarde. Daarmee zijn de boeren er nog niet. De compensatie voor het houden van minder koeien is geregeld, maar om op de lange termijn geld te kunnen verdienen met de eigen eilandkaas, zal de eerste productie voorgefinancierd moeten worden.

Peter Visser van boerderij De Duinhoeve. Beeld Harry Cock / de Volkskrant
Peter Visser van boerderij De Duinhoeve.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Alle boeren hebben hun bedrijven (deels) betaald met een Rabobank-lening. ‘Eigenlijk is het eiland van de Rabobank’, zegt Van der Bijl. ‘Je zou dan denken dat die graag de naam aan zo’n initiatief verbindt.’ Tot ergernis van betrokkenen gebeurt dit maar deels. Aanvankelijk financiert de Rabobank delen van het project, maar als het aankomt op voorfinanciering van de kaasvoorraad, houdt die de boot af. In arren moede moesten de zeven boeren – gezamenlijk goed voor tientallen miljoenen aan grondwaarde – voor niet meer dan 150 duizend euro bij een particulier aankloppen. Peter Visser van boerderij De Duinhoeve kan het nog steeds niet geloven: ‘De bank moet zich doodschamen.’

De kwestie toont volgens hoogleraar Erisman andermaal dat de Rabobank nog altijd vastzit in het oude systeem van veel productie tegen lage prijzen. ‘Rabo had maar één spreadsheet’, zegt de hoogleraar. ‘Die kwam neer op: staluitbreiding + meer koeien = financiering. Een model voor vermindering van vee of een samenwerkingsproject was er niet.’

Hetzelfde is volgens Erisman aan de hand bij Royal FrieslandCampina, nog zo’n partij waar het gros van de Nederlandse melkveehouders aan is overgeleverd. Even was het idee dat de zeven boeren, allemaal lid van deze grootste melkveecoöperatie van Nederland, een eigen merk zouden krijgen onder de Campina-vlag. Dit liep spaak, omdat de meeropbrengst niet teruggesluisd zou worden naar de zeven boeren. Die moest verdeeld over alle 10 duizend leden-melkveebedrijven. Tegenover natuurinclusief boeren met minder koeien zou dus niets komen te staan. Ja, een vergoeding voor de pasfoto op de verpakking, maar daar deden ze het niet voor.

De hele gang van zaken heeft ervoor gezorgd dat Van der Bijl het woord ‘stakeholders’ niet meer kan horen. Toch zit de grootste ergernis niet bij de partijen van het grote geld.

Eendracht op de proef gesteld

Op een eiland kom je elkaar altijd weer tegen, weet elke eilandbewoner: op het schoolplein, bij de vrijwillige brandweer, in het café. De sociale verwevenheid leek de troefkaart van de boeren op Schier. Ze besloten immers eendrachtig dat er voor alle zeven plaats moest blijven om op het eiland te melken. ‘De Eensgezindheid’, heette de oude zuivelfabriek die tot 1972 op het eiland draaide.

Maar juist de eendracht werd flink op de proef gesteld. De lastigste hobbel om te nemen? ‘Het geld verdelen’, zegt Ludie van der Bijl. ‘Het was letterlijk koehandel’, zegt ook Erik Visser van boerderij De Branding.

Het viel hoogleraar Erisman als buitenstaander op hoe moeilijk het voor de boeren was om echt samen te werken. ‘Ze delen landbouwmachines, insemineren elkaars koeien en beweiden samen jongvee op de kwelder, maar dat is het wel zo’n beetje.’ Hij ervoer onderling wantrouwen. Bijvoorbeeld of een collega-boer met een rommelig erf wel de juiste kwaliteit melk kon garanderen voor de kaas.

En er waren dubbele petten. Dit wordt pijnlijk duidelijk als de gemeente in 2018 een nieuwe busremise wil aanleggen. Pal naast de boerencamping van Willem Jilt Visser en zijn vrouw Tessa Brans. De bijbehorende nieuwe rondweg is al ingetekend en loopt door hun land. Dit valt helemaal verkeerd, omdat collega-boer Johan Hagen als wethouder inmiddels in het college zit.

Uren is er vergaderd over de toekomstige landschappelijke inrichting van een biodiverse polder op Schiermonnikoog. Maar over een rondweg was nooit iets gezegd. Een vertrouwensbreuk was het gevolg, Brans stapt op als lid van de werkgroep.

In de onderhandelingen ging het bovendien hard tegen hard. Niemand wil er over uit de school klappen, want iedereen heeft geheimhouding beloofd over de verdeling van het geld. Maar betrokken bevestigen dat twee boeren er ernstige gezondheidsklachten aan hebben overgehouden.

Zeker is dat onenigheid ontstond over de vergunning van de familie Hagen, die aanvankelijk compensatie aanvraagt voor meer dieren dan het aantal dat ze op papier mochten houden. De 82 koeien die Hagen uiteindelijk weg deed, blijft hij bovendien gewoon melken: aan de vaste wal bij het Friese Morra, waar de familie hemelsbreed 13 kilometer verderop ook nog land heeft.

Dat geeft nog steeds scheve gezichten. ‘Mijn koeien zijn wel naar de slacht gegaan’, zegt Peter Visser.

Nog een heikel punt: Hagen blijft wel jongvee houden op het eiland. Dat wordt niet gemolken. En toch heeft Hagen zitting in het bestuur van de zuivelcoöperatie. Maar goed, zegt Ludie van der Bijl over de gemaakte afspraken: ‘We hebben er uiteindelijk alle zeven voor getekend.’

Maar kijk eens op de website van de zuivelcoöperatie, Van Schier, met het mooie verhaal over de ‘trotse boeren’ van het eiland. ‘Van Schier is een initiatief van de zeven zuivelboeren van Schiermonnikoog’, stond tot september vorig jaar op de homepage. Nu staat er: ‘Van Schier is een initiatief van de zuivelboeren van Schiermonnikoog.’

In dat ene ontbrekende woordje - ‘zeven’ - schuilt de grootste nederlaag van het project: van de zeven eilandboeren doen er nog maar zes mee. Op de dag van de opening van de kaaswinkel eind vorig jaar, stapte Willem Jilt Visser uit de coöperatie. Over die stap is in alle uitingen naar de buitenwereld gezwegen.

Willem Jilt - die zeven koeien wegdeed - wil niet ingaan op de vraag waarom hij afhaakte. ‘De boeren op het eiland moeten samen verder’, verklaart zijn vrouw Tessa Brans. ‘Ik kan alleen maar zeggen dat we echt achter het project stonden, maar grote problemen hadden en hebben met de manier waarop het uiteindelijk tot stand is gekomen. Daarom zijn we bij de zuivelcoöperatie teleurgesteld afgehaakt.’

Boer Martin Hagen, zoon van vader Johan de wethouder, lacht ongemakkelijk als hem naar zijn rol in de kaascoöperatie wordt gevraagd. ‘Wat moet ik erover zeggen? Toen we begonnen, molken we nog en het plan was dat dit zo zou blijven, dat is veranderd. Ik bleef prominent aanwezig omdat ik met Ludie dit project grotendeels heb getrokken.’

Over de vergoeding voor zijn koeien die niet naar de slacht gingen, zegt Hagen dat de opdracht voor hem leidend was: minder koeien melken op Schiermonnikoog, wat mede door zijn 82 melkkoeien naar de wal te brengen is gelukt. Het geld dat hij per koe kreeg, het laagste bedrag van allemaal, was nodig voor hun emissiearme stal aan de wal.

Ludie van der Bijl nam in het hele proces tegen wil en dank de leidersrol op zich, en denkt achteraf wel eens: ‘Ik had me harder moeten opstellen. Soms heb ik wel het gevoel gehad dat ik gebruikt ben.’

Slapeloze nachten

Er waren perioden dat Van der Bijl zichzelf amper nog boer voelde, omdat hij twee dagen per week aan het vergaderen was. ‘Ik heb er echt slapeloze nachten van gehad of ik de boeren wel bij elkaar kon houden.’

En dan wordt Van der Bijl in telefoontjes van anonieme collega’s dus ook nog ‘vergif voor de landbouw’ genoemd. Vandaar misschien, dat het lang stil blijft als we vragen: ‘Als je alles wist wat je nu weet, was je er dan ooit aan begonnen?’

Dan zegt hij toch: ‘Wij hebben hier een prachtig leven en de mogelijkheid gekregen met minder koeien door te gaan. We hopen over vijf jaar wat extra centen uit kaas te halen. Om deze uitkomst zou ik het weer doen.’

Trots voelt hij ook, want ondanks alles is er toch veel bereikt. Een mooie bijvangst is de verbeterde verhouding tussen de boeren en terreinbeheerder Natuurmonumenten. Dat ging vroeger hard tegen hard. Nu wordt meer samen opgetrokken.

‘Maar een voorbeeld voor de rest van Nederland zijn we zeker niet.’ Wat ze op Schier doen, kan alleen hier - en misschien op een paar toeristische locaties in Nederland, meent Van der Bijl. Hoogleraar Erisman denkt daar anders over. In andere gebieden kan het ook, helemaal als eerst gekeken wordt naar boeren die willen stoppen en zo ruimte maken voor anderen om door te kunnen.

Ja, het was een moeizaam proces, beaamt wetenschapper Erisman. Een proces waarin niet altijd voor het gezamenlijk doel werd gestreden maar ook eigen belangen een grote rol speelden. ‘Er is een grondige weerstand om te veranderen. Ik heb me vaak een mediator gevoeld, soms zelfs een psycholoog. Dit gaat ook de uitdaging worden voor de rest van Nederland.’

Bij overheden moeten de systemen worden aangepast om boeren in specifieke gebieden veel beter te kunnen helpen veranderen. Een financieel instrument om bedrijven in te krimpen zonder het verwijt van staatssteun te krijgen is er bovendien nog steeds niet - Erisman wees er minister Van der Wal laatst nog op toen hij haar zijn boek over Schier overhandigde. Ook de Rabobank en FrieslandCampina zullen veel meer moeten meebewegen. Erisman: ‘Zij weten dat het anders moet.’

Maar hij weigert te somberen. Tussen alle frustraties door is ook veel goeds bereikt. De opdracht 20 procent reductie werd bijna 40 procent, er is een hoopvol alternatief verdienmodel gevonden, FrieslandCampina en Rabobank werkten alsnog goed mee en de rol van provincie, gemeente en burgemeester is altijd ondersteunend geweest, de betrokkenheid van de inwoners groot.

Waar hoogleraar Erisman heilig in gelooft, is dat je boeren zoals op Schiermonnikoog zelf het initiatief moet laten. ‘Door perspectief te bieden, maar met een stok achter de deur, dat wel.’ Zo krijg je blijkbaar zelfs boeren mee die niet overtuigd zijn van de noodzaak. Want Peter Visser zegt nog steeds onomwonden: ‘We weten toch allemaal dat het hele stikstofverhaal onzin is?’

Als je echt wilt leren van pilots als op Schiermonnikoog, moet je meten. ‘Maar voor ons monitoringplan kregen we lange tijd geen financiering’, zegt Erisman teleurgesteld. ‘Meten gaan we nu maar met studenten doen.’ Pas als je weet wat deze reductie oplevert, is volgens hem te beoordelen of meer nodig is.

Wat overheerst, is het ondankbare lot van wegbereiders. ‘Hun worsteling is ook een belangrijke les’, zegt Erisman. ‘Jammer dat ze daar zelf niet meteen iets aan hebben.’

Toekomstbeeld boeren op Schier

De Schier-boeren trekken verder, hun project is nog niet af. Het toekomstbeeld blijft een eigen kaasmakerij op het eiland. Net als De Eensgezindheid van vroeger, dat zou het verhaal afmaken. Maar voor de kaasmakerij is nog niet alle financiering, grofweg 2 miljoen euro, rond. Voorlopig wordt de Van Schier-kaas aan wal gemaakt.

Een winkel is er dus al wel. De kazen Van Schier liggen in het oude VVV-pand smakelijk uitgestald, elk op basis van een eigen, lokale receptuur. Wildpluk: met zeesla, duindoorn en zeekraal. Monnikenwerk: ‘een smeuïge borrelkaas voor de fijnproevers’.

De afzet groeit gestaag, zegt de verkoopster, het initiatief oogst louter lof. ‘De boeren zouden misschien wat vaker hier in de winkel moeten komen. Dan horen ze hoe enthousiast iedereen is.’

Reacties
FrieslandCampina zegt het initiatief op Schier te omarmen en noemt met het ‘vrij uniek’ dat ze als coöperatie ruimte bieden voor een marktinitiatief van leden én de overige melk van de zeven Schier-boeren – waar dus geen kaas van wordt gemaakt – gegarandeerd afneemt. Dat de boeren de opbrengsten van een eigen Campina-merk hadden moeten delen met alle andere leden, noemt het bedrijf logisch. ‘Voor de verwerking wordt immers gebruikgemaakt van de productielocaties van de onderneming FrieslandCampina, en die is 100 procent eigendom van de zuivelcoöperatie.’ Het bedrijf benadrukt dat het op nog een manier betrokken is bij het eigen kaasmerk van hun zeven leden. Zo wordt via hun retail-kaasverkoper Zijerveld de Van Schier-kaas verkocht.

Rabobank wil niet specifiek op de zaak reageren, maar zegt in zijn algemeenheid dat het ‘in de ideale wereld’ elk duurzaamheidsinitiatief zou willen financieren. ‘Maar we dienen zorgvuldig om te gaan met geld dat spaarders ons toevertrouwen. We toetsen alle aanvragen allereerst op duurzaamheid. Vervolgens wordt getoetst op verdienvermogen: kan een ondernemer ook na twee jaar de rente en aflossing nog betalen? We financieren dus niet op zekerheid of grond, maar op het inkomen. Dat is in het belang van de ondernemer. Het is nu vaak te uitdagend om een forse meerprijs te ontvangen voor duurzame producten. Daarom pleiten we voor een eerlijke prijs in de supermarkt, zodat het verdienmodel van de boer structureel verbetert.’

Een woordvoerder van minister Van der Wal laat over de staatssteunkwestie weten dat dit inderdaad nog niet is geregeld. ‘Daarover zijn we met de Europese Commissie in goed overleg. Dit loopt nog.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden