Zesjescultuur maakt plaats voor strijd om hoge cijfers - wat doet dat met jongeren?
Plusklassen op de basisschool, overvolle gymnasia en speciale programma's voor superslimme studenten. De verfoeide zesjescultuur in het onderwijs heeft plaatsgemaakt voor een strijd om hoge cijfers. Maakt dat jongeren ziek van perfectionisme?
Mijn 14-jarige nichtje twijfelt over haar profielkeuze. Ze houdt van talen en cultuur dus zou ze het liefst Cultuur en Maatschappij kiezen. Maar ze wil geen buitenbeentje zijn. Op het vwo kiest nog maar 9 procent van de kinderen voor C&M. Op de havo 14 procent. De exacte profielen gelden als zwaarder en hebben meer status. Met een exact profiel toon je pas ambitie. Sorry alfa's.
Van oudsher is het Nederlandse onderwijs vooral gericht op gelijke kansen en het wegwerken van achterstanden. De bollebozen moesten het zelf maar uitzoeken. Maar nu heeft eenderde van de basisscholen een 'plusklas' voor de hoogvliegers. In het voortgezet onderwijs kunnen gymnasia de groeiende vraag nauwelijks aan. Veel middelbare scholen hebben speciale talentklassen of ze geven tweetalig onderwijs. En het absolute toptalent kan terecht in een technasium of econasium. De tijd dat slimme leerlingen werden uitgescholden voor nerds is voorbij. Volgens ruwe ramingen van het CBS gaven we in 1995 26 miljoen euro uit aan bijles en toets- en examentraining. Nu is dat grofweg 195 miljoen.
In het hoger onderwijs is het niet anders. Voor de superslimme en gemotiveerde studenten zijn er prestigieuze honoursprogramma's, researchmasters en University Colleges. 'Ook in het hoger onderwijs wordt het halen van hoge cijfers aangemoedigd', zegt socioloog Herman van de Werfhorst van de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Amsterdam Centre for Inequality Studies.
Competitieve cultuur
In 2003 zei toenmalig premier Balkenende: 'De gelijkheidsdeken die nu nog grote delen van onze kennissamenleving bedekt, mag wat mij betreft flink worden opgeschud. Tevreden zijn met een zesje past niet meer in deze tijd.'
Balkenende kreeg zijn zin. En snel ook. In het onderwijs heerst een competitieve cultuur waarin cijfermatig uitblinken centraal staat. 'Het eerste wat studenten vragen: waar dient dit voor?', zegt VU-filosoof, neurobioloog en 'faaldenker' Frank Kupper. 'Hun opstelling is instrumenteel, ze hebben een hekel aan nutteloze kennis. Terwijl nutteloze kennis vaak belangrijk is om het geheel te begrijpen.'
Socioloog Van de Werfhorst zegt het zo: 'Het gaat steeds minder om wat je hier op de universiteit leert, maar steeds meer om de vraag waar je staat ten opzichte van de anderen op de arbeidsmarkt. Naarmate dat positionele karakter van het onderwijs sterker wordt, willen mensen zo hoog mogelijk eindigen in het systeem en zo hoog mogelijke cijfers halen.' Die hoge cijfers zijn dus niet zozeer een weerspiegeling van wat het individu geleerd heeft, maar van zijn marktwaarde.
Rapport
Het onderwijs kwam daarmee in de pas te lopen met de rest van De veeleisende samenleving, zoals een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2004 heette. Dat de samenleving alsmaar meer en hogere eisen aan het individu stelt, staat volgens politicoloog en SCP-medewerker Andries van den Broek buiten kijf. 'Het ambitieniveau is enorm gestegen en blijft dat doen, terwijl de overheid zich terugtrekt', aldus Van den Broek. Kort samengevat: we moeten zelf de regie voeren over ons leven, iets waar niet iedereen even goed toe in staat is. We moeten zelf zorgen dat we niet depressief of te dik worden. Zelf zorgen dat we aantrekkelijk blijven op de arbeidsmarkt. Zelf het buurthuis bemannen. En zelf zorgen voor onze zieke moeder of buurvrouw. En dat terwijl door de teloorgang van het kostwinnersmodel het aantal gewerkte uren per stel is gegroeid.
Met als gevolg dat we - ondanks de groei van het aantal vakantiedagen - druk zijn met 'verplichte' activiteiten zoals werk, scholing en zorg. Gemiddeld 45 uur. Voor mensen tussen de 20 en 50 gaat het om gemiddeld 51 uur. En zelfs in onze vrije tijd zijn we vaak te druk of voelen we ons opgejaagd, aldus het SCP-rapport Vrije Tijd? (2016). Misschien omdat we ook in onze vrije tijd door de baas geappt, gebeld en gemaild kunnen worden?
'En vergeet niet: ook onze vrije tijd proppen we vol met ambities', analyseert Van den Broek van het SCP. Uit tijdbestedingsonderzoeken blijkt dat vrije tijd steeds minder wordt gebruikt om 'niks' te doen. We gaan met vakantie, moeten onszelf ontplooien, nieuwe dingen ontdekken. Van den Broek: 'Mijn favoriete voorbeeld is de ontwikkeling van de contactadvertenties. Protestantse heer, niet onbemiddeld, zoekt nette dame, dat was onderscheidend genoeg in de jaren vijftig. Je had geen interessante hobby's nodig of unieke reiservaringen en een avontuurlijk bestaan. Dat was in de jaren negentig al helemaal anders.'
Perfectionisme
In zijn boek De Prestatiegeneratie uit 2014 noemt student neurowetenschappen, Jeroen van Baar, zijn generatiegenoten maximalisten. Omdat ze altijd het onderste uit de kan willen: een sexy werkgever, een interessante carrière, een rijk sociaal leven, een geweldige relatie. Perfectionisme is volgens Van Baar een nieuwe volksziekte onder jongere generaties.
Dat de druk die jongeren voelen om perfect te zijn alsmaar groeit, werd in januari van dit jaar voor het eerst wetenschappelijk aangetoond. De wetenschappers Thomas Curran van de Universiteit van Bath en Andrew Hill van de York St. John Universiteit analyseerden de data van 41 duizend Britse, Canadese en Amerikaanse studenten van gemiddeld 20 jaar oud vanaf 1989 tot 2016. De huidige twintigers voelen 33 procent meer druk van buitenaf om perfect te zijn dan hun leeftijdgenoten dertig jaar eerder. Met de 'perfectionismeschaal' werd ook gemeten hoe kritisch en veeleisend studenten voor zichzelf zijn en wat ze van anderen eisen. Het koesteren van onrealistisch hoge verwachtingen van zichzelf was gestegen met 10 procent. Het buurmanperfectionisme (wat eis je van de omgeving?) steeg met 16 procent.
'Dat we een hoger streefniveau hebben, was nooit goed onderzocht. Deze studie laat zien dat er structurele verschillen tussen generaties zijn', zegt Jaap van der Stel, lector geestelijke gezondheid aan de Leidse Hogeschool. 'Er is echt wat aan de hand.'
De onuitroeibare zesjes
De zes zal blijven, maar dat heeft niets te maken met een mentaliteit.
De 'zesjescultuur' is een typisch Nederlands fenomeen. Nederland was een van de weinige landen waar een diploma van het voortgezet onderwijs automatisch toegang gaf tot het bijbehorende vervolgonderwijs. Selectie aan de poort was voorbehouden aan een klein clubje instellingen als het conservatorium en de toneelacademie. Inmiddels mogen hbo- en universitaire bacheloropleidingen met een numerus fixus (vastgesteld aantal plaatsen) ook eisen stellen als kennistoetsen, motivatiebrieven, en goede cijferlijsten. Die selectie is in de plaats gekomen van loting. Ook University Colleges mogen selecteren.
De term zesjescultuur staat voor een labbekakkerige studiehouding. Wat niet wegneemt dat de zes onuitroeibaar is en zal blijven. Het gemiddelde cijfer op vwo-diploma's kwam tussen 2010 en 2017 nauwelijks van zijn plek en schommelde tussen 6,69 en 6,79. Bij de havo was dat tussen de 6,38 en 6,51. Met een zesjesmentaliteit heeft dat niet veel te maken, legde de hoogleraar wetenschapscommunicatie Ionica Smeets jaren geleden uit in deze krant. Het Cito stelt de normering voor de eindexamens zo op dat er niet al te grote schommelingen te zien zijn van jaar op jaar. Smeets: 'Verder is de normering zo opgesteld dat wie niets goed heeft altijd een één krijgt, en wie alles goed heeft een tien. Om nu te zorgen dat de cijfers er verder een beetje netjes uitzien, moet het aantal onvoldoendes na normering tussen de 15 en 35 procent liggen. Stel dat iedereen met een negenmentaliteit gaat leren en iedereen bij het eindexamen een voldoende haalt. Dan zal de normering zo worden aangepast dat de minst goede leerlingen alsnog een onvoldoende krijgen. Zo komen jullie gemiddeld toch weer uit rond de zes.'
Culturele veranderingen
De verklaring zoeken de wetenschappers in culturele veranderingen. De Britse, Canadese en Amerikaanse samenlevingen zijn individueler, competitiever en materialistischer geworden. 'Wij in Nederland hebben dezelfde neoliberale agenda', zegt Van der Stel. 'En veel sectoren, zoals het hoger onderwijs, zijn zo geïnternationaliseerd dat zich overal dezelfde trends voordoen. Je kunt je er nauwelijks nog aan onttrekken.'
Als voorbeeld noemt hij zijn zoon, die heeft gesolliciteerd op een postdocplaats. 'Hij is helemaal niet zo competitief. Maar er solliciteren ook allemaal Chinezen op die plek. Niet dat alle Chinezen zo slim zijn, maar ze stellen wel hoge eisen aan zichzelf en ze zijn met heel veel. Als China al zo'n invloed heeft, wat denk je dan van de rest van de wereld?'
Als niemand meer een 'gewone student' wil zijn, heeft dat grote gevolgen voor de arbeidsmarkt. Er zijn grote tekorten in de zorg en het onderwijs, deels omdat deze beroepen niet geassocieerd worden met excellentie en prestige. En al helemaal niet met een hoge marktwaarde. Het ontlokte Van Baar (auteur van De Prestatiegeneratie) de verzuchting: 'Laten we niet iedere student door een traject van competitie en ambitie persen, zo creëer je egoïsten die alleen maar willen winnen.'
Economen juichen elke toename van het onderwijsniveau toe. Immers: hoe mooier het papiertje, des te hoger het salaris. Hoger onderwijs rendeert. Socioloog Van de Werfhorst is sceptisch. 'Ik vraag in de collegezaal weleens wie er na de bachelor gaat stoppen. Vrijwel niemand dus. Dan is het heel logisch dat studenten denken: als iedereen een master heeft en ik niet, dan vis ik achter het net. En inderdaad: de werkgevers geven banen aan de hoogstopgeleiden, ze kijken heel expliciet naar de papiertjes. Maar het gevolg is overscholing. Ik zie veel mensen met een master op zak in functies terechtkomen waarvoor een bachelordiploma had volstaan. We zitten toch in een ratrace. Vrijwel iedereen gaat door voor een master, terwijl dat met de invoering van de tweefasenstructuur helemaal niet de bedoeling was.'
Toename sociale ongelijkheid
In een prestatiemaatschappij neemt de sociale ongelijkheid toe. Nu is het al zo dat een diploma van een universiteit of hogeschool extra kansen biedt op een vaste baan, een hoog inkomen, een hypotheek, een pensioen en ga zo maar door. Voor zo'n kloof betaalt de samenleving een prijs. 'Inkomensongelijkheid heeft een nadelig effect op de maatschappij', aldus Van der Werfhorst die daar onderzoek naar doet. 'Bij vooral de hogere inkomens leidt inkomensongelijkheid tot minder vertrouwen in de politiek, de rechtspraak en minder vertrouwen in elkaar. Bij laagopgeleiden gaan de scores op persoonlijk welbevinden erdoor omlaag. Daar komt nog bij dat er stress ontstaat aan de onderkant van de sociale ladder waar sociale status niet binnen handbereik ligt.'
De afstand tussen de winnaars en verliezers krijgt extra scherpe randjes nu de kloof niet zozeer de haves en havenots van elkaar scheidt maar de cans en cannots. Niet afkomst, maar inspanning bepaalt wie wordt beloond met een carrière, status en rijkdom. Zo ontstaat het beeld dat mensen hun leven geheel in eigen hand hebben. Yes we can. De lat van zelfredzaamheid ligt hoog, schrijft het SCP in het rapport De toekomst tegemoet (2016). 'Meer mensen moeten op hun tenen lopen om te kunnen en blijven meedoen.' Bij ongewijzigd beleid zal de groep die niet kan meekomen in de toekomst groter zijn, verwachten de cultuurwatchers.
Zorgen
'We zijn zelf verantwoordelijk voor ons succes - en dus ook voor ons falen', zegt faaldenker Kupper. 'Omstandigheden en pech, daar doen we niet meer aan. Daarmee drukken we de verliezer steeds verder weg als iemand die zijn kansen niet heeft gegrepen.' Ten onrechte, vindt ook de Amsterdamse socioloog Van de Werfhorst. 'Kinderen van hogeropgeleide ouders zijn oververtegenwoordigd in de talentklassen en excellentieprogramma's. Niet omdat ze zoveel beter presteren, maar omdat hoogopgeleide ouders en hun kinderen eerder beseffen wat het belang van een onderscheidend diploma is.'
De prestatiemaatschappij en het bijbehorend perfectionisme baart psychologen en psychiaters zorgen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO vormen mentale aandoeningen voor adolescenten de grootste risicofactor voor overlijden, onder meer door suïcide en arbeidsongeschiktheid. Nederland heeft (nog) geen cijfers over hoe de mentale gezondheid van adolescenten zich ontwikkelt. Wel staat vast dat het gebruik van antidepressiva door adolescenten stijgt (plus 40 procent tussen 2007 en 2017), net als de ADHD-medicatie bij kinderen (plus 50 procent van 2007 tot 2013). Een verband met het groeiend perfectionisme is lastig spijkerhard aan te tonen, maar dát het er is - daar wordt niet aan getwijfeld.
Mijn nichtje heeft de knoop doorgehakt. Ze gaat voor het alfa-pakket. Het enige pakket waarbij je wiskunde kan laten vallen. Dan maar geen ambitie.
Falen is hot
Het delen van je grootste mislukkingen is helemaal in. Falen is hot. De met rum, cocaïne en slaappillen doordrenkte biecht van voetballer Andy van der Meijde kreeg een cultstatus. Net als de bekentenis van wielrenner Thomas Dekker dat hij zijn wielercarrière verprutste met drank, vrouwen en doping. Bedrijven organiseren 'blunderlunches'. En Nederland beleefde twee weken geleden een heus Faal Festival in TivoliVredenburg in Utrecht. Omdat falen bij het leven hoort, vindt initiatiefnemer Remko van der Drift, tevens oprichter van het Instituut voor Faalkunde. 'Succes', aldus Van der Drift, 'is het topje van de ijsberg dat wij graag aan elkaar laten zien. Maar onder water ligt een enorme berg aan falen, mislukkingen, offers, teleurstellingen en volhouden. Laten we deze berg zichtbaar maken, voor onszelf en anderen.'
Van een echte tegenbeweging is nog geen sprake, erkent de faalexpert. 'Falen is nu wel hot, maar als je fouten maken vooral ziet als noodzakelijk opstapje naar succes ben je weer terug bij af. We moeten leren leven met fouten. Ook als er niks van te leren valt. Waarom kunnen we niet gewoon falen? Punt.'
Wereldlessen. Wat kan Nederland leren van het onderwijs in andere landen?
Video
In Estland zitten leerlingen van alle niveaus, mavo, havo en vwo, bij elkaar in de klas. Is dat de oplossing voor de kloof tussen lager en hoger opgeleid Nederland? Dit is deel twee van de videoserie van de broers Luuk en Erik Ex. Zij bezoeken scholen van Finland tot Singapore met de vraag: hoe kun je het onderwijs in Nederland beter maken?