Zelfs een koffiepot kan een bom bevatten
President Bush prees in Bagdad de Amerikaanse soldaten voor hun offerbereidheid. Elke 36 uur vindt in Irak een Amerikaan de dood, ook op patrouilles....
Bagdad, vroeg in de avond. Op stap met een patrouille van de Mustang Colts, de bad boys van de 4-1 artillerie-eenheid uit Kansas. Emotieloos staren tientallen Irakezen naar het tafereel . Acht tot de tanden bewapende Amerikanen die als cowboys het verkeer stilleggen op zoek naar bommen, terroristen en Ba'athisten. 'Wat sta je te kijken, fucker?', zegt Branch venijnig tegen drie jongemannen wier auto overhoop wordt gehaald. 'Daaag', roept een van hen snerend als ze vertrekken. De actie levert niets op. Johnson, kauwend op tabak: 'Ze schelden ons uit voor ezels. Bitch, cocksucker roepen we terug in het Arabisch. Branch, tijdens een pauze: 'De zelfde mensen die je overdag groeten, schieten 's avonds op je. Ik zal dit oord echt geen seconde missen.' Zeven maanden na de val van Saddam Hussein worden nog elke dag Amerikaanse militairen gedood of voor het leven verminkt . De trieste balans: 434 doden, elke 36 uur één. Waarvan ruim vijftig in de 'rampmaand' november. Vijftien soldaten verloor de divisie waarvan de '4-1' deel uitmaakt. De dood loert overal in miljoenenstad Bagdad, waar de Amerikanen al twee weken in het offensief zijn tegen hun belagers. Patrouilles en colonnes worden nog steeds beschoten of getroffen door zelfgemaakte bommen, vaak verstopt langs de weg. Zo'n 25 keer per dag. 'Ze stoppen ze overal in', zegt soldaat John Groves als de Mustangs de wijk Washah naderen. 'In zakken, in autobanden, zelfs in koffiepotten.' De sfeer in Washah, een arme buurt met lage huizen, is angstaanjagend. Honderden mannen loeren naar de Humvees die zich door de smalle straatjes wurmen. 'Onze grootste nachtmerrie is dat ze vanaf de huizen van alles op ons kunnen afvuren', roept Johnson, die zijn mitrailleur voortdurend heen en weer draait. Terwijl in de stad schoten en mortierontploffingen klinken, hangen Apache-helikopters in de lucht om de patrouille naar 'verdachte' locaties te dirigeren. Zoals een plein waar een auto staat, schijnbaar met pech. Sergeant Shannon Williams, leider van de Mustangs, neemt poolshoogte. Williams: 'Zo worden de meeste explosieven geplaatst. Die lui stoppen, leggen het spul neer en gaan weer weg.' De jacht op stilstaande auto's herhaalt zich keer op keer tijdens deze acht uur lange, zenuwslopende tocht. Intussen moeten beide chauffeurs uitkijken dat ze niet op explosieven rijden. Op een snelweg racen de Mustangs naar een auto die is achtergelaten. Bij een plein wordt rond middernacht minutenlang naar een witte plastic tas gezocht die in de berm zou zijn achtergelaten. Legio zijn ook de auto's die worden klemgereden. Iedereen van 'militaire leeftijd' is verdacht. Zo wordt een busje met zes man belaagd. 'Go, go, go', klinkt het al na een halve minuut. Blijven ze te lang op één plek, dan voelen de soldaten zich een makkelijk doelwit. Groves: 'In elke auto kunnen explosieven liggen.' In de drukke Ramadan-straat is een BMW het doelwit. De inzittenden blijken bier te drinken. Williams, na acht uren: 'Natuurlijk zijn we nerveus als we de straat opgaan. Elke dag weer stellen we ons leven in de waagschaal.' Een Irakees langs de weg kijkt hem boos aan: 'Man, lach toch. Mijn God, je doet net of we slechte mensen zijn.'