Zelfs als oppositie stelt links niets meer voor
DE RAVAGE op de linkervleugel van de Italiaanse politiek is nog veel groter dan de overwinning van superman Berlusconi doet vermoeden....
Afgezien van een kleine communistische en folkloristische hardcore (altijd nog 7 procent van het linkse kwart) is de tendens aanhoudend neerwaarts: traditioneel links heeft de hoop opgegeven dat zijn favoriete partijen het alternatief zijn voor het oude christen-democratische geritsel met gemiddeld een nieuw kabinet per jaar.
In 1996 leek het alternatief zich eindelijk aan te dienen. Voor het eerst sinds de stichting van de republiek in 1946 kwam er een stevig links gekleurd kabinet onder leiding van Romano Prodi. Grootste coalitiepartner werd de voormalige communistische partij, die steeds zorgvuldig buiten de deur was gehouden. Veel plezier hebben de Italianen er niet aan beleefd. Prodi loodste Italië weliswaar de eurozone binnen - ten koste van diepsnijdende bezuinigingen - maar bleek intern niet bestand tegen de ziekelijke profileringszucht van al die partijen en splinters, waarvan de meeste zich tezamen Ulivo, de Olijfboom noemden. In oktober 1998 moest hij het veld ruimen, nadat de Herstichte Communisten (niet aangesloten bij Ulivo) hun steun introkken.
Wat er daarna gebeurde, kan als een van de vele oorzaken van het debacle van afgelopen zondag worden gekwalificeerd. Centrum-links wilde geen nieuwe verkiezingen, maar kocht domweg de noodzakelijke meerderheid bij de rechtse oppositie. Dit alles onder leiding van Massimo d'Alema, partijsecretaris van de postcommunisten. Deze apparatsjik had zich al eerder als ondeugdelijk bewezen in zijn rol van voorzitter van een parlementaire commissie, die samen met de oppositie vanaf '96 studeerde op een nieuwe grondwet.
Het idee van D'Alema was parlementaire vrede met Berlusconi en postfascist Fini. Het resultaat was dat zowel Berlusconi als Fini door de centrum-linkse regering van inmiddels premier D'Alema werd gelegitimeerd. Verzuimd werd, fout nummer twee, de belangenverstrengeling van de mediatycoon met wetgeving aan te pakken. Italië zit nu met de gebakken peren.
In december '99 sneuvelde D'Alema. De door hem aangetrokken overlopers gaven er de brui aan. Opnieuw geen verkiezingen. D'Alema ging in zee met zo mogelijk nog onbetrouwbaarder partners, die niet schroomden de regering om elk baantje te chanteren. De werkloosheid in het zuiden bleef overigens als vanouds alarmerend. In het daarop volgende voorjaar kreeg D'Alema de rekening gepresenteerd. Bij de regionale verkiezingen werd hij verpletterd door Berlusconi.
Opnieuw geen vervroegde parlementsverkiezingen. Centrum-links toverde een oud-gediende uit de hoge hoed: Giuliano Amato, al eens minister-president geweest en voormalig vriend van de wegens corruptie veroordeelde socialistenleider Craxi. Het idee van de progressieve Olijfboom was allang verdwenen, ondanks de interventie van Prodi, die vanuit Brussel een nieuwe partij aanreikte ter ondersteuning van Ulivo.
Het vervolg was een garantie voor de winst van Berlusconi. Terwijl superman het hele land liet volplakken met zijn op de zonnebank bijgekleurde gelaat ging links vijf maanden voor de verkiezingen op zoek naar een geschikte tegenstrever. Premier Amato had graag gewild, maar werd terzijde geschoven en verzocht zich te beperken tot het landsbestuur.
Als gevolg van de overweldigende Berlusconi-campagne kreeg de kiezer de indruk dat niet centrum-links, maar rechts Italië de afgelopen vijf jaar had geleid. Het linkse kamp weigerde zichzelf aan de kiezer te verkopen en beperkte zich tot ruzie en het zwartmaken van superman. Tot overmaat van ramp begon de minister van Milieu ook nog vlak voor de verkiezingen de kachel aan te maken met het Vaticaan over de volgens hem kankerverwekkende radiomasten van de heilige vader. Amato moest hem bijkans uit het kabinet verwijderen.
De arme Rutelli was kansloos. Met de haren erbij gesleept omdat hij mediageniek is en als burgemeester van Rome het katholieke jubeljaar zo leuk had gemanaged. Hij kopieerde de populistische boodschappen van Berlusconi, maar miste het charisma van geld, dat de Grote Videocraat uit Milaan uitstraalt.
Forza Italia, Hup Italië, maakt voortaan de dienst uit met een absolute meerderheid in beide kamers. Zelfs in de oppositie stelt links niets meer voor.