Ze sponsoren hun eigen feestje
In 1967 was hij één van de wegbereiders van de Actie Tomaat, nu behoort Gerrit Korthals Altes zelf tot een uitstervende generatie zakelijk leiders....
ALS HET om een kerstvoorstelling gaat van Oscar Wilde, is hij niet te beroerd om in Schotse rok over het podium te dollen met casting director Hans Kemna als opgedirkte ega aan zijn arm. Maar achter de schermen, daar ligt zijn werkterrein. Gerrit Korthals Altes (61) was 35 jaar zakelijk leider van vooraanstaande toneelgezelschappen: Theater, het Publiekstheater en tenslotte Toneelgroep Amsterdam waar hij morgen afscheid neemt. Gerardjan Rijnders' vertrek was aanleiding voor een vervroegd pensioen.
Korthals Altes is een bedaard pijproker, voorkomend en vriendelijk. Al kan hij vanachter zijn brillenglazen knap doordringend kijken. Een gerespecteerd bestuurder is hij ook, en fervent toneel- en kunstliefhebber. De boekenkasten reiken in zijn huis twee verdiepingen hoog.
Maar wie herinnert zich nog dat hij op 28 januari 1967 in de Volkskrant mede-auteur was van een URGENTIEVERKLARING die nogal drammerig stelde dat het allemaal heel anders moest met het toneel? 'We vonden dat het bestel verkeerd in elkaar stak. Het toneel had geen kwaliteit. Er waren teveel gezelschappen, teveel premières en men zou veel minder moeten reizen. Acteurs reisden zich toen al suf om aan de verplichte speelbeurten te kunnen voldoen. We waren onze tijd vooruit, al konden we toen niet vermoeden dat je nu om drie uur uit Amsterdam moet vertrekken, wil je om zeven uur 's avonds in Arnhem zijn.'
Destijds ondertekende hij kortweg met Gerrit Altes. 'Een dubbele naam was in die tijd verdacht. En alleen Korthals verfoeide ik. Bovendien zat ik met Altes vooraan in het alfabet.' Zijn companen, Wilbert Bank en Hans Croiset, kende hij uit het Amsterdamse studententoneel. Samen hadden ze in 1964 een tijdschrift opgericht, Theatraal, een maandelijks tegenwicht naast het gezapige vakblad Het Tooneel. 'We drukten het zelf in de drukkerij van Wilberts tante in de Vondelstraat. Daar werden gewoonlijk de gezangen en de liturgie van de katholieke kerk gedrukt.'
Het drietal, in de krant het ABC van het toneel genoemd, zette zich ook af tegen de directies van de grote gezelschappen die zich totaal hadden afgekeerd van wat er in de wereld gebeurde. Zo werden ze onbedoeld wegbereiders van de Actie Tomaat. 'Guus Oster, directeur van De Nederlandse Comedie, het toonaangevende gezelschap, was een intelligente man, maar zo elitair en zelfgenoegzaam. Ik weet nog dat hij ons op het matje riep, Bank en Croiset waren tenslotte acteurs bij zijn gezelschap. Tijdens het antichambreren in een klein kamertje keken we aan tegen Osters portret. ''Kijk'', zei ik, ''daar was hij nog onschuldig.'' We wisten niet dat er een intercom hing. Ik hoefde meteen niet meer binnen te komen.'
De liefde voor toneel was hem thuis met de paplepel ingegoten. Als jochie van tien ging hij wekelijks met zijn moeder naar concerten, musea en het toneel. 'Toneel betekende toen automatisch de schouwburg, kleine theaters had je nog niet.' Tijdens zijn rechtenstudie speelde hij bij het studententoneel. Vooral organiseren kon hij goed. Lorenzaccio van De Musset was zijn eerste productie. Hij vroeg Hans Croiset voor de regie, het begin van een lange samenwerking. Croiset zou hem na zijn doctoraal naar Arnhem halen, naar Toneelgroep Theater. 'Mijn stiefvader, bekend advocaat in Amsterdam, drong erop aan dat ik bij hem op kantoor zou komen. Maar ik ging liever naar Theater. Thuis vertelde ik trots dat ik ging werken in Arnhem. Mijn moeder viel me meteen in de rede: wat leuk, bij de AKZO?'
De term zakelijk leider bestond nog niet. 'Niemand wist wat die baan inhield. Ik werd assistent van de administratrice, maar ik kon geen begroting maken. Ik heb nog een cursus boekhouden gevolgd bij Schoevers.' Samen trokken ze in een Mini Cooper door het land om voorstellingen te verkopen. Dat moest wel. Het gezelschap zat in een flinke dip, de meeste sterren waren vertrokken naar Rotterdam. Maar Theater kwam er bovenop, Croiset zou er zijn mooiste voorstellingen maken. In 1973 richtte Croiset het Publiekstheater op in Amsterdam en Korthals Altes ging met hem mee.
Aanvankelijk bleef hij 'stoute stukjes schrijven'. Tijdens een vergadering van de VNT (Vereniging van Nederlandse Toneelgezelschappen) in het Amstel Hotel, destijds een deftige werkgeversclub met elf leden, legde Guus Oster tijdens de rondvraag de Volkskrant op tafel waarin de gewraakte 'urgentieverklaring' stond. Paginagroot. Hij vroeg afgemeten of 'men' wel wist dat 'iemand uit onze kring' zo ongenuanceerd protesteerde tegen het toneelbestel.
Een paar jaar later had Oster afgedaan. En inmiddels hoort Korthals Altes zelf tot een uitstervende generatie zakelijk leiders. 'Wij waren vooral voorwaardenscheppend bezig. Het artistieke belang stond altijd voorop. Aan de weg timmeren, agressief klanten benaderen? Daar heb ik nooit het karakter voor gehad. Ik kreeg laatst in een bestuursvergadering het verwijt, dat ik niet pro-actief was. Alsjeblieft. Dan zou ik zeker zo'n manager moeten worden die regelmatig naar De Baak gaat in Noordwijk waar je met gelijkgestemden jogt langs het strand en voor veel geld wordt ingewijd in de geheimen van het managerschap.'
Hij houdt er liever zijn eigen opvattingen over bedrijfsvoering op na. Woedend kan hij worden over het gemak waarmee de Raad voor Cultuur de afgelopen maanden gezelschappen van de kaart heeft geveegd. 'Ik vind het onbegrijpelijk dat ze geen woord hebben gewijd aan het feit dat ze mensen op straat zetten. Ik gun ze die 150 bezwaarschriften, het is totaal onverantwoordelijk.' Zelf is hij jarenlang voorzitter geweest van de Commissie Toneel van de Raad. 'Toen was die nog onderverdeeld in allerlei kleinere commissies, waardoor je veel specifiekere informatie kreeg. De leden zelf hadden daardoor veel minder macht. Ik ben er destijds uitgestapt omdat ik vond dat ik te belanghebbend was. Moet je nu kijken. Zo'n Petra Blok iedereen weet dat ze getrouwd is met Berendse, hoge ambtenaar op OC & W. Of Arthur Sonnen. Het zijn teveel functies in een hand.'
Directeur heeft hij zich nooit gevoeld. Al had hij wel gezag. 'Toen decorontwerper Paul Gallis destijds voor De Hoeksteen een echte marmeren vloer wilde, heb ik dat tegengehouden. En een tweede Toneelfabriek in Amsterdam was financieel niet haalbaar, hoe graag de acteurs ook wilden. Met al die kleine zaalproducties dreigde dat één grote verliespost te worden.' Hij begrijpt de keuze van Ivo van Hove voor de grote zaal. 'Prima voor de bezoekersaantallen.' Het verbaast hem niet dat de nieuwe artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam ook de zakelijke kant in eigen hand neemt. 'Ivo vindt dat leuk. En vergeet niet dat hij een team naast zich heeft. Mijn functie wordt nu door drie mensen overgenomen.'
Zijn grootste trots, zijn nalatenschap, is zijn meest recente succes: groen licht voor de nieuwbouw achter de schouwburg in Amsterdam. 'Na dertien jaar is dat besluit er eindelijk door.' Geen onvertogen woord over het trage gemeentebeleid, daarvoor is hij teveel diplomaat.
Van zijn rebelse idealen is weinig terecht gekomen. De verwijten van toen gelden nog onverkort. 'De kwaliteit is zeker verbeterd, de kleine zalen en de buitenlandse avant-garde die we via Mickery konden zien, hebben veel invloed gehad. Maar er zijn veel te veel gezelschappen. Dat maakt de spoeling wel erg dun. Je geeft nieuwkomers geen echte kans, ze krijgen allemaal te weinig geld.' Voeg daar de groeiende inmenging van de overheid bij. 'Zodra de ambtenaren zich beroepen op de afstand die ze in acht nemen, komen ze meer op je lip zitten dan ooit. Al die wetten, Arbowet, Arbeidstijdenswet, dat vergt een helse organisatie waar geen enkele financiële compensatie tegenover staat.'
Om over de huidige staatssecretaris nog maar te zwijgen. Met zijn cultureel ondernemerschap. 'En dan moet dat ook nog multicultureel zijn. Hij zegt trouwens niks nieuws, het zijn allemaal uitspraken van zijn voorgangers.' Het toneel verzakelijkt steeds meer. Sponsors zoeken is nu de slogan. 'Maar dat is voor toneel berucht moeilijk. Ik heb er een gevonden, een jong automatiseringsbedrijf. Maar hoe vaak we de VSB niet hebben aangesproken voor onze jongerenvoorstellingen, ze hebben er nooit een cent voor over gehad. Omdat wij teveel subsidie hadden? Ze sponsoren wel grote exposities in het Rijksmuseum, die hebben toch ook genoeg overheidsgeld? Nee, op zo'n opening staan met een flink glas champagne. Dat vinden ze status. Ze sponsoren hun eigen feestje.'
Vechtlust genoeg, was hij achteraf niet liever gebleven? 'Nee, dan had ik Ivo iets opgedrongen, of ik had mezelf in bochten moeten wringen. Ik ga kunstgeschiedenis studeren. Heerlijk om weer in de schoolbanken te zitten. Het toneel blijft toch wel in crisis. Dat riepen ze al in de negentiende eeuw. Ken je die uitspraak niet? In het toneel is stilstand overal, behalve in de benen.'