Column
Zand erover, zo verwerkt Suriname trauma's
'Met Suriname ben ik getrouwd, Nederland is mijn minnaar, met Afrika heb ik een homofiele relatie en met elk ander land ben ik geneigd slippertjes te maken' schreef Astrid Roemer in haar fenomenale roman Over de gekte van een vrouw. Hoe raak om de ontworteling van de Surinaamse migrant te typeren via een metafoor over de bindingsbange relaties van de creool, vol parallelle, voorwaardelijke liefdes.
Suriname is het land van mijn vader en ik vind het een verwond land. Toch was ik jaloers op de enthousiaste jonge Surinaamse die in het Journaal trots de bloemen in het voortuintje van haar nagelnieuwe, betaalbare koopwoning besproeide. Haar Surinaamse droom was uitgekomen. Desi Bouterse had deze vinexidylle waargemaakt en haar dankbare stem was voor hem. Glimlachend stak ze het riedeltje af dat Surinamers altijd aan Nederlands journaille vertellen. Want o ja, die willen dat je wat zegt over die moorden, noh? Nou, zij was van 1982 dus wat moest ze met moorden uit haar geboortejaar?
Alles is vergeven, ook de recente schandalen. Zoals zoonlief Dino die in de VS veroordeeld werd voor drugshandel en terreur, omdat hij voor een fijne duit Hezbollah naar de Surinaamse bossen had willen halen. Ook een zoon van die andere gevierde politicus, Ronnie 'Bigi Bravo' Brunswijk, werd vorig jaar met 5,5 kilo cocaïne gepakt. 'Je probeert je kinderen zo goed mogelijk op te voeden maar hebt helaas niet alles in de hand', verzuchtte Bravo toen. De zoon in kwestie was overigens 'niet dagelijks in zijn omgeving' geweest. Maar Brunswijk, naar eigen zeggen vader van 'ongeveer 100' kinderen, ging eronder gebukt. Zelf mag hij overigens al jaren niet naar het buitenland vanwege een Frans arrestatiebevel. Om drugshandel. Tijdens zijn verkiezingscampagne strooide hij met 100 US dollarbiljetten, roepend 'Ik wil alle armen in Suriname rijk maken. Als je huis op de veiling is beland, bel dan naar Bravo. Als je 100 dollar nodig hebt, dan bel je naar Bravo.'
Ik zou het hilarisch vinden als er niet zo'n sinistere laag onder zat. Waarom precies zijn deze politici zo ongelofelijk populair dat ze democratisch in het zadel worden geholpen? Je denkt als een bakra, een blanke Nederlander, heb ik vaak gehoord. Als je Surinaams was zou je het allemaal begrijpen.
Want Brunswijk bijvoorbeeld benoemt wel de problemen. Dat de grote en keiharde criminaliteit in Paramaribo grotendeels aan de verweesde marronvluchtelingengemeenschap te danken is. Aan zijn gemeenschap. Maar dat is een gemeenschap met een vers, onverwerkt oorlogstrauma. De decembermoorden staan Nederland helder voor de geest, maar de gruwelijke binnenlandse oorlog, die zoveel onschuldige burgerslachtoffers eiste, staat hier niet of nauwelijks op het netvlies. Een oorlog om de macht over Oost-Suriname. Over controle in de cocaïnehandel, waar leger en junglecommando onder leiding van Bouta en Bravo in een 'vorig' leven ten koste van de binnenlandse bevolking een uiterst bloedig conflict om uitvochten.
Het dieptepunt, de massaslachting in Moiwana, eiste op 29 november 1986 50 doden, onder wie kinderen en zwangere vrouwen. In de indringende documentaire Bar'Puru ('Schreeuw het uit') van Frank Zichem vertelt een moeder hoe ze haar zoontje van twee dicht tegen zich aanklemde, terwijl ze zijn leven voelde wegvloeien toen hij in haar armen werd doodgeschoten. Ben ik een bakra dat ik 1986 niet zo lang geleden vind?
Zand erover is de beste manier om trauma's te verwerken, leer ik van Suriname. Kijk vooruit en vooral niet achterom. Ondanks de brandende pijn van nooit geheelde wonden. Hoewel elke nacht de herinneringsdemonen het zand afblazen van elk weerzinwekkend detail van wat je ooit zag en deed, en van wat je is aangedaan. Maar de jeugd heeft het voor het zeggen en heeft het allemaal niet bewust meegemaakt.
Ik ben in welvarend Nederland gevormd door teksten als 'een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht'. In een luxe generatie die die tirannen alleen maar uit de geschiedenisboekjes kent. In veel tweede wereldlanden klampt het gewone volk zich juist vaak vast aan meedogenloze leiders, met hun stalen ballen en charisma van wrede charme. In onheilstijden nietsontziend maar in tammer weer doeltreffend en opvallend sympathiek. If you can't beat him, join him is het motto van een machocratie en een volk met Stockholmsyndroom-achtige trekjes. Dat stemt melancholiek, want Suriname is als een verloren geliefde, die me pijn deed maar mij nog altijd aan een lijntje houdt. Dus hoop ik dat Santokhi wint.