Zalm moet subsidies bij pompen aan grens terughalen

De subsidie was in 1997 ingesteld door minister Zalm van Financiën om pomphouders langs de grens te compenseren. Die leden omzetverlies door verhoging van de accijns op brandstof. Ruim zeshonderd pomphouders kregen honderdduizend euro subsidie.

Oliemaatschappijen roomden nadien de subsidie bij de pomphouders af door tijdelijk de huur te verhogen of de zogenoemde margesteun tijdelijk terug te vorderen.

De Europese Commisie was al in 1999 van mening dat de subsidievorm er toe leidde dat oliemaatschappijen diverse keren via een omweg honderdduizend euro ontvingen. Hiermee verleende de Nederlandse overheid 'indirect' steun aan oliemaatschappijen. De Europese Commissie eiste daarop dat Financiën de subsidie weer terugvorderde. De Nederlandse overheid ging in beroep. Na enkele juridische procedures stelde het Europese Hof de Europese Commissie donderdag in het gelijk.

Het ministerie van Financiën legt zich neer bij de uitspraak en gaat het geld terughalen. Bij de oliemaatschappijen wil Financiën 18 miljoen euro ophalen, bij individuele pomphouders 2,5 miljoen en bij pomphouders in loondienst zo'n 1,5 miljoen euro. Aan de invordering van de subsidie zitten nog enkele juridische haken en ogen, stelt het ministerie.

Shell is teleurgesteld door de uitspraak. De oliemaatschappij heeft zelf nog een juridische procedure lopen bij het gerechtshof in Brussel om de toegekende grenssubsidies alsnog te kunnen behouden.

Ook de belangenorganisatie voor tankstations, Beta, vindt de uitspraak een tegenvaller. Volgens directeur Edsko Schuitema heeft de overheid zich onvoldoende verdedigd en is weinig rekening gehouden met de nuances van de prijsondersteuning door oliemaatschappijen. Beta tracht in een eigen rechtszaak zijn gelijk te halen.

Individuele pomphouders zullen nauwelijks de dupe worden van de terugvordering, denkt Schuitema. Maar hij vreest dat olieconcerns een eventuele terugbetaling op de pomphouders zullen verhalen.