Column
Xtc en alcohol zijn niet inwisselbaar
Gastcolumn: Sophie Merle
Als je tegenstander bent van het legaliseren of het door de overheid laten testen van xtc ben je al snel hypocriet. Dat vinden de voorstanders in ieder geval.
Hun argumentatie luidt: alcohol is wel legaal, meer mensen zijn er aan verslaafd en het maatschappelijk kwaad dat uit alcoholmisbruik voortkomt - agressieve vechtpartijen, huiselijk geweld, en ernstige verkeersongelukken - is vele malen groter dan de incidentele tragische uitschieters bij dancefeesten. In vergelijking met alcohol zouden partydrugs relatief onschuldig zijn. Wil je als tegenstander consequent zijn, dan zou je eigenlijk ook moeten pleiten voor een verbod op het kwadere alcohol.
Het is een bizarre redenering: omdat er veel problemen bestaan met het gebruik van één soort genotsmiddel, zou de overheid de plicht hebben om een andere categorie genotsmiddel toegankelijker te maken, of in ieder geval veiliger. Het is niet illegaal voor een meerderjarig mens om genoeg alcohol in huis te halen om zichzelf dood te drinken, maar volgt daar dan uit dat het ook legaal zou moeten zijn om uit je dak te gaan met een ander middel waaraan weer nieuwe risico's zijn verbonden?
Eigenlijk wordt er geïmpliceerd dat, net zoals mensen, ook alle vormen van intoxicatie door genotsmiddelen 'gelijke kansen' verdienen. De drugsgebruiker voelt zich gediscrimineerd omdat zijn 'drug of choice' niet dezelfde maatschappelijke acceptatie krijgt als alcohol.
De beschuldiging van hypocrisie is een slinkse retorische truc om critici de mond te snoeren, want de pro-xtc-lobbyist weet dondersgoed dat niemand - enkele tirannieke asceten en kalifaataanhangers nagelaten - voorstander is van een algemeen alcoholverbod. Dat is een volkomen onhoudbaar standpunt.
Een alcoholvrije wereld is onvoorstelbaar, maar zou het hypothetisch mogelijk zijn om alcohol uit te bannen, dan zou het grootschalig cultuurverlies als gevolg hebben.
Alcohol is in Europa al eeuwen cultureel geworteld op een manier dat drugs dat niet zijn, en partydrugs al helemaal niet. Alcohol heeft een gastronomische waarde en een ceremoniële functie: we toosten op iemands gezondheid of toekomst. Het produceren van verschillende soorten alcohol - wijnen, bieren, whisky's, cognac, champagne - is al eeuwen intrinsiek verbonden aan bepaalde streken. Het speelt een rol in allerlei regionale en zelfs nationale identiteiten
Alcoholgebruik is traditioneel, ritualistisch en verbindend. Borrelen met collega's om de werkweek af te sluiten, een biertje met teamgenoten na een training of wedstrijd, Glühwein bij het schaatsen, champagne met Nieuwjaar. Zowel de vertrouwde dagelijkse, wekelijkse en seizoensgebonden momenten als nieuwe levensfasen worden ritueel gevierd met alcoholische dranken. De sociale context waarin alcohol wordt gebruikt is breder en gevarieerder dan die van bijvoorbeeld xtc. Partypillen, het woord zegt het al, worden vooral op specifieke feesten gebruikt waar een specifiek soort muziek wordt gedraaid.
Er wordt verondersteld dat drugs en alcohol inwisselbaar zijn, of gelijk zijn aan elkaar, omdat het allebei genotsmiddelen zijn. Dit getuigt van een verkeerd soort gelijkheidsdenken. Er zijn zeker overeenkomsten: beide hebben potentiële verslavende en destructieve aspecten maar de vergelijking gaat op vele punten mank.
Alcohol is niet weg te denken uit onze cultuur, maar drugs zijn onderling erg verschillend van elkaar en onderhevig aan trends. Bier zal over twintig jaar nog bestaan maar of dat ook het geval zal zijn voor dancefeesten is helemaal niet zeker. Alcohol is cultuur, drugs zijn subcultuur. Daarom is er maatschappelijk een grotere bereidheid om de schaduwkant van alcohol te accepteren dan die van drugs.
Dancefeestgangers willen niet betutteld worden door de overheid. Het is hun leven en hun lichaam en ze beroepen zich op de vrijheid er mee te doen wat ze willen. Wel eisen ze dat de overheid er alles aan doet om de risico's die met hun keuzes en lifestyle gepaard gaan, zo klein mogelijk te maken. Vanzelfsprekend is dat wanneer het misgaat als gevolg van die keuzes, de overheid de zorgkosten betaalt. De gebruiker wil niet gehinderd worden in zijn vrijheid maar is ook niet bereid de werkelijke prijs van die vrijheid te betalen. Dat doet de overheid wel, diezelfde overheid die hen vooral niet mag betuttelen en hinderen met 'repressief' beleid ('handhaving').
Omdat meer mensen alcohol gebruiken, zijn er ook meer slachtoffers door alcohol. Dat is nog geen reden om een beleid te voeren dat drugsgebruik veiliger, laagdrempeliger of sociaal aanvaardbaarder maakt. Ontmoedigen helpt niet, wordt er gezegd, want jongeren zullen het toch blijven doen. Dat is waarschijnlijk zo, maar evenmin een reden om drugsgebruik via gratis testen te faciliteren.
Ook dronken achter het stuur zitten is verboden en toch blijven mensen het doen. De overheid gaat ook niet op kosten van de belastingbetaler gratis taxivervoer aanbieden aan iedereen die over de limiet gaat. Ook dat zou wel een paar doden per jaar schelen maar hoe meer verantwoordelijkheid de staat neemt voor de gevolgen van onze keuzes, hoe meer onverantwoordelijk gedrag er zal komen. Een overheid die faciliteert wat het verbiedt, is niet serieus te nemen.
Sophie Merle is sociaal wetenschapper en beeldend kunstenaar. Deze maand schrijft zij speciaal voor de site van de Volkskrant vijf gastcolumns die iedere zondag gepubliceerd zullen worden.
undefined