nieuws
Wrak voor de Engelse kust blijkt Nederlands oorlogsschip uit ‘rampjaar’ 1672, maar wat doet dat marmer daar?
Een wrak voor de Engelse kust blijkt volgens Britse en Nederlandse archeologen een Nederlands oorlogsschip. De Engelse aanval waarbij het tot zinken werd gebracht, vormde het startschot van een van de oorlogen die Nederland in ‘rampjaar’ 1672 in een diepe crisis stortten.
Het bleek geen overbodige luxe, dat de Klein Hollandia in het voorjaar van 1672 samen met vier andere slagschepen een handelskonvooi begeleidde op weg naar Nederland. Eenmaal aangekomen in Het Kanaal vielen de Engelsen aan. Ze schoten het Nederlandse schip lek met kanonnen, waarna het voor de kust nabij de plaats Eastbourne in de golven verdween.
Daar lag het bijna 350 jaar lang, tot het in 2019 werd ontdekt door een Engelse duiker. Om welk schip het ging, was niet direct duidelijk. Na enkele jaren onderzoek door archeologen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in nauwe samenwerking met Britse collega’s, is er wat hen betreft geen twijfel meer over mogelijk: dit is de Klein Hollandia.
Bronzen kanonnen en Italiaans marmer
Die conclusie volgt uit het bij elkaar schuiven van verschillende puzzelstukjes, zegt de betrokken maritiem archeoloog Martijn Manders van de Rijksdienst en tevens hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Emblemen op de bronzen kanonnen wijzen erop dat het gaat om een schip van de Admiraliteit van de Maze, oftewel uit Rotterdam. De bouw en de relatief dure bronzen kanonnen, in plaats van gietijzeren, laten er geen misverstand over bestaan dat het om een echt oorlogsschip gaat. Daar had Nederland er enkele tientallen van.
Dateringen op basis van jaarringen in het hout en de analyse van Italiaans marmer en aardewerk dat in het wrak werden aangetroffen, hielpen de ouderdom van het schip te bepalen. Aan het einde van de rit bleef wat de archeologen betreft nog maar één geschikte kandidaat over waarvan bekend was dat het rond deze locatie is gezonken.
Dat dure marmer is trouwens iets aparts, zegt Manders, want wat deed dat in een oorlogsschip? Uit historische archieven blijkt dat er indertijd herhaaldelijk waarschuwingen werden afgegeven dat kapiteins geen privéhandel mochten drijven, legt hij uit. ‘Als het zo vaak werd benoemd, weet je dat het veel voorkwam. We vermoeden dat ook dit illegale handelswaar was, misschien wel van kapitein Jan Van Nes, die sneuvelde tijdens het gevecht om het schip.’
Rampjaar
Ten tijde van dat fatale gevecht was het oorlogsschip al betrokken geweest bij alle grote zeeslagen van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog, enkele jaren eerder. Die pakte goed uit voor de Nederlandse Republiek. Het tij zou snel keren: de aanval op het konvooi waar de Klein Hollandia in meevoer in 1672, bleek het startschot voor een derde oorlog met Engeland. Datzelfde jaar raakte Nederland ook nog in oorlog met Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen, waarbij een deel van de Republiek bezet werd en de rest in economische nood terecht kwam: het ‘rampjaar’.
Martijn Manders is zelf ook naar de resten van het schip gedoken. Daarbij viel hem vooral buitenzijde op. ‘Die bestaat uit twee dubbele naaldhouten buitenlagen, waar twee eikenhouten lagen onder zitten. Zó dik, zóveel hout: dat maakt het een enorm zwaargebouwd schip.’ Over de vraag of dit bijzonder was voor oorlogsschepen, of dat het de standaardpraktijk was, is weinig bekend, legt hij uit. Nader archeologisch onderzoek moet antwoorden bieden.
Daarvoor zou het helpen om delen van het schip op te graven, maar dat is nog een helse klus, volgens Manders. Het schip ligt op 32 meter diepte en is door getijdestromingen slechts twee tot vier keer per dag bereikbaar voor duikers met graaf- en afzuigapparatuur. ‘Je hebt dan ongeveer een halfuurtje beneden voordat je weer omhoog moet, dat is bijna niet te doen.’ Manders zegt sowieso zeer terughoudend te zijn met die optie. ‘Opgraven doe je maar een keer en dan moeten de juiste motieven en wetenschappelijke vragen op tafel liggen en zal er voldoende draagvlak, geld en capaciteit voor handen moeten zijn.’ Het wrak wordt nu door de Engelse overheid beschermd.