Interviews
Woonprotest in Amsterdam: ‘We slapen met z’n drieën op een kamer. Hoe moet het als mijn kinderen ouder worden?’
Ruim 15 duizend mensen gingen zondag in Amsterdam de straat op uit protest tegen de hoge huur- en huizenprijzen en het tekort aan woningen. De Volkskrant vroeg tien van hen naar hun ervaringen op de woningmarkt.
Fadime Özcan (18), student politicologie, en Zohra Boubar (19), student sociaal werk, uit IJmuiden
‘Door de hoge kamerprijzen wonen wij gedwongen thuis’
‘Wij zouden dolgraag op kamers willen, omdat we best ver wonen van Amsterdam, waar we studeren. Maar de kamers die we hebben gezien waren te klein, te duur, en één kamer die ik heb bekeken zat onder de schimmel.’ Fadime: ‘Hospiteren met heel veel andere studenten om een kamer te bemachtigen voelt bovendien vernederend’. Zohra: ‘Ik woon thuis met mijn ouders, twee 3-jarigen en twee pubers, op mijn kamer van zes vierkante meter heb ik geen plek om te studeren.’
Fadime: ‘Zelfs anti-kraak kan ik niet betalen. Ik ben bang dat we onze hele studie thuis zullen moeten wonen. Ik wil ook niet extra veel gaan lenen voor een te dure kamer. Want dan heb ik straks een hoge studieschuld en kan ik in de toekomst weer geen hypotheek voor een koophuis krijgen. En ondertussen stijgen ook in IJmuiden de huizenprijzen verder. Ik ben soms bang voor de toekomst, dat het me zelfs in IJmuiden niet zal lukken om een woning te bemachtigen.’
Laura Binkhorst (38) en haar zoontjes Dick (7) en Kees (3) uit Amsterdam
‘Het is te krap met z’n drieën in één kamer’
‘Wij wonen in een Amsterdamse woongroep. Met zes volwassenen en drie kinderen delen we ook een gemeenschappelijke ruimte. Maar voor ons drieën, mijn twee zoons en ik, hebben we niet meer dan een kamer van 25 vierkante meter tot onze beschikking, om te leven en te slapen. Mijn kinderen hebben hoogslapers, ik lig eronder. Vijftien jaar geleden ben ik in deze woongroep komen wonen, toen had ik niet gedacht dat ik nu met twee kinderen op deze kamer zou zitten. Maar zo loopt het leven.
‘Hoe moet het als de kinderen ouder worden, vraag ik me af. Mijn inkomen zit op bijstandsniveau. Twaalf jaar sta ik inmiddels ingeschreven voor een sociale huurwoning. Ik reageer regelmatig, maar ik ben nog nooit uitgenodigd. We hebben geluk met de fijne huisgenoten in de woongroep. Ik wil ook niet klagen, ik heb er vertrouwen in dat het goed komt. Maar een huisdier nemen, zoals mijn zoon graag wil, dat zit er even niet in.’
Leonardo van Velzen (21), mbo-student, uit Almere
‘Van dakloos zijn ben ik depressief geweest’
‘In 2018 ging ik het huis uit, thuis in Almere liep het niet goed. Maar een betaalbare kamer vinden in deze regio is onmogelijk, en voor een huurwoning is de wachtlijst gigantisch. Ik kon terecht bij een vriendin, totdat ik daar moest vertrekken. Daarna woonde ik overal en nergens, bij vrienden, bij mijn oma, ik ging van plek naar plek. Het gaf veel stress, ik wilde niemand tot last zijn. Ik liep op mijn tenen, en werd er depressief en moedeloos van.
‘Bovendien is het in zo’n situatie lastig je te concentreren op je studie en om te werken, omdat je telkens ergens anders woont. Ik voelde me dakloos, ik heb een postadres aangevraagd voor mijn studiefinanciering. Gelukkig woon ik nu bij mijn geliefde in zijn sociale huurwoning in Amsterdam. Daar is niet veel ruimte, ik heb nog overal spullen staan. Maar ik voel me weer rustig en kan me concentreren op mijn toekomst, met mijn kappersopleiding.’
Ruben Suriel (66) en Cristina Cámera (72), allebei gepensioneerd, uit Amsterdam
‘Ons huurappartement is te duur voor ons geworden’
Suriel: ‘Wij verhuizen binnenkort naar Schiedam. Alleen daar vonden we nog een enigszins betaalbare woning. We waren liever in Amsterdam gebleven, maar ons huurappartement is te duur voor ons geworden. In Schiedam kennen we nog niemand. We zullen ons sociale leven daar helemaal opnieuw moeten opbouwen.
‘Ik ben liberaal, maar soms loopt de marktwerking uit de hand. Dan is het tijd om in te grijpen, om te beginnen in de woningmarkt. Wij zullen ons wel redden, maar voor de laagste inkomens is wonen onbetaalbaar geworden. We zijn overgeleverd aan wat de rijken willen. Veertig jaar geleden wilden ze in de buitenwijken wonen. Tegenwoordig is dat de stad. Ze drijven de armen daar nu weg, terwijl iedereen een plek in de stad zou moeten kunnen vinden. De overheid moet echt wat gaan doen, uiteenlopend van belastingheffing tot subsidiëring. Ook de sociale woningbouw moet een impuls krijgen. De wachttijden zijn veel te lang.’
Mavis Appiagyei (28), adviseur donaties bij het VSB-fonds, uit Amsterdam
‘Het voelt of ik mijn eigen stad word uit gejaagd’
‘Ik woon nu in onderhuur, voor een periode van twee jaar. Voor een studio van 27 vierkante meter betaal ik 800 euro per maand, en volgend jaar moet ik er weg. Ik weet dat het veel erger kan, de vrije sector is nog veel duurder en ik wilde alleen wonen. Kopen behoort niet tot mijn opties, terwijl ik een goede baan heb, ik ben adviseur donaties bij het VSB-fonds. Het geeft toch een vervelend gevoel dat ik, met de huidige huizenprijzen, met mijn salaris niet in aanmerking kom voor een hypotheek.
‘Het voelt of ik de stad word uit gejaagd. Door mijn onzekere woonsituatie voelt het steeds minder als mijn stad. Als je in onderhuur woont, ga je ook niet investeren in je woning. Aan de andere kant hoor ik van mensen om me heen dat het veel slechter kan. Voor Amsterdamse begrippen mag ik eigenlijk niet klagen over mijn woonsituatie.’
Matthias Verkerk (30), sociaal ondernemer, uit Utrecht
‘Als het ons al niet lukt een woning te kopen, hoe moet het dan met al die anderen?’
‘Mijn vriendin en ik huren nu samen een kleine woning in Utrecht voor 1.135 euro kale huur per maand. Al een jaar zijn we op zoek naar een koopwoning in dezelfde stad, waar ik geboren ben. We zijn inmiddels terechtgekomen in dat hele circus van overbieden. We doen dus nu zelf mee aan het spel. Ook wij zijn aan het opschuiven met de hoogte van onze hypotheeklening. We doen het toch, omdat we te veel ruimte krijgen om meer te lenen. Die financiële ruimte leidt alleen maar tot nog verder oplopen van de prijzen.
‘We doen niet voor onszelf mee aan dit woonprotest. Als het ons al niet lukt om een woning te kopen, met gezamenlijk een bovenmodaal inkomen, hoe moet het dan met al die andere mensen? Dus beperk dat maximale hypotheekbedrag. Stop met die jubelton. En maak uiteraard werk van de bouw van veel meer huizen.’
Marco Buschman (54), feestorganisator, en Monique van der Werf (46), leermeester keramiek in de zorg, uit Amsterdam
‘Woningcorporaties worden door incompetente politici afgeknepen’
Buschman: ‘Ik maak me al jaren druk over het lot van de woningcorporaties. Die worden door die incompetente politici zo afgeknepen dat ze niet meer kunnen doen waarvoor ze zijn opgericht.
Van der Werf: ‘We staan hier voor onze kinderen.’ Buschman: ‘Je wilt toch niet dat zij uit pure nood tot hun 30ste bij hun ouders moeten blijven wonen. Om ieder kind een eigen slaapkamer te kunnen geven, slapen wij in de woonkamer. Weliswaar in een prachtig James Bond-achtig uitklapbed, maar toch.’
Van der Werf: ‘De corporatie heeft wel zijn best gedaan om ons te laten verhuizen naar IJburg, om onze woning in Bos en Lommer (Amsterdam, red.) te kunnen verkopen.’ Buschman: ‘De huizen om ons heen zijn verkocht voor tónnen. Allemaal aardige mensen hoor, maar ik begrijp niet hoe ze het kunnen betalen. Het is tijd om de woningmarkt te reguleren, van de grondprijzen tot de huren.’
Han Hoek (58) Jordaanbewoner, uit Amsterdam
‘Vroeger was de hele straat bijna familie, nu is het geld de baas’
‘Veertig jaar geleden kwam ik naar Amsterdam voor de demonstraties van ‘Geen woning, geen kroning’. Ik leerde mensen kennen en ben blijven hangen in de kraakbeweging. Het woonprotest van vandaag maakt het verhaal op een bepaalde manier weer rond.
‘Het is weer uit de hand gelopen op de woningmarkt. De corporaties verkopen hun sociale huurwoningen. Mensen met een uitkering worden door de hoge huren de stad uitgejaagd. De buurt stroomt vol met mensen die het nog kunnen betalen. De sociale woningen die worden verkocht, gaan voor gigantische prijzen van de hand. Dan koopt papa een pandje voor zijn studerende dochter en is het feest op het dakterras. Als zo’n dochter is uitgestudeerd, wordt het huis verhuurd aan toeristen. En dan is het elke week feest. Of aan expats. Vriendelijke mensen hoor, maar ze zijn wel zo weer weg. Vroeger kende ik de hele straat, het was bijna familie. Maar nu is het geld de baas.’
Els Stapersma (61), docent, en Frans Peterse (63), museummedewerker, uit Leiden
‘We worden als scheefwoners uitgerookt met forse huurstijgingen’
‘Inmiddels wonen we 16 jaar in een Centraal Wonenproject van een woningcorporatie, een soort woongroep waarbij je iets extra’s betaalt voor de gemeenschappelijke voorzieningen. Sinds enkele jaren beschouwen ze ons als scheefwoners en krijgen we jaarlijks een huurverhoging van zo’n 6 procent te verstouwen. We betaalden 500 euro per maand, nu gaat het richting de 900 euro.
‘Op onze leeftijd kunnen we niet meer kopen. We hebben er ook niet het inkomen voor. Bovendien betalen we de studie van onze zoon. Het voelt nu of we worden uitgerookt, dat ze ons als zondebok aanwijzen als scheefwoner. Onterecht vinden wij, we houden nauwelijks geld over. Wij willen er niet weg, het is gezellig, soms eten we gezamenlijk met alle bewoners en we hebben samen een mooie tuin. Liever hadden we het gekocht, maar dat is niet gelukt. Net als veel andere leden van de middenklasse zitten we klem.’
Merel van Meerkerk (36), organisatieadviseur vrijwilligerscentrale, uit Amsterdam
‘We overwegen een tiny house te bouwen’
‘Ik ben hier voor de nieuwe daklozen, mensen zonder bijzonder verhaal die door de enorm gestegen woonkosten toch geen fatsoenlijke woning meer kunnen vinden. Terwijl het geen privilege is om in een grote stad te wonen, dat moet voor iedereen mogelijk zijn. Zorg voor genoeg sociale huurwoningen en goedkopere huurwoningen in de vrije sector. De politiek moet nu in beweging komen. Het is echt slappe hap op dit moment.
‘Zelf woon ik met mijn vriend en ons kind van 1,5 jaar in Amsterdam-Oost, op 60 vierkante meter voor 1.250 euro per maand. Het belachelijke is dat dat nog redelijk geprijsd is ook op dit moment. Terwijl het natuurlijk knetterduur is. We hebben als tweeverdieners een goed inkomen. Maar tegelijkertijd kunnen wij geen fatsoenlijk koop- of huurhuis vinden. We overwegen nu om, noodgedwongen, een tiny house te bouwen in de tuin van mijn vader in Beets, net boven Amsterdam.’