Woonde 23-jarige Naved B. hier?
Het luchthavengebouw Tempelhof is ruim een kilometer lang, gebouwd met nationaal-socialistische grootheidswaanzin van de jaren dertig. Hier valt een asielzoekerscentrum, waar duizend migranten wonen, nauwelijks op. Diep weggedoken in hun jassen of capuchontruien lopen ze in en uit. Ze lijken net eenzame poppetjes in troosteloze maquette.
In Hangar 6 van Tempelhof woonde naar alle waarschijnlijkheid Naved B., de 23-jarige Pakistaan die maandagavond bij de Siegessäule is opgepakt op aanwijzen van een Duitse burger. Hij wordt ervan verdacht met een vrachtwagen elf bezoekers van een kerstmarkt te hebben doodgereden en de oorspronkelijke Poolse chauffeur te hebben doodgeschoten. Zijn kamertje in Hangar 6 is in de nacht onderzocht en zijn kamergenoten en andere bewoners zijn ondervraagd en gefouilleerd. Maar de man ontkende dinsdag bij herhaling in verhoren betrokken te zijn bij de aanslag. De Duitse politie hield er daarom dinsdagmiddag rekening mee dat ze de verkeerde te pakken hebben en de echte dader bewapend rondloopt in Berlijn.
Mohammad Jan Kahn (32) woont ook in Hangar 6, al acht maanden. Hij zegt de foto van de verdachte te herkennen. 'Hij komt uit Pakistan.' Kahn zag hem regelmatig, ook deze week nog. 'Maar niet gisteren. Nee, gisteren niet.'
Kahn komt terug van taalles, als hij bij de slagboom wordt opgewacht door een klein legertje journalisten. Op de vraag of hij hem goed kende schudt Mohammad nee, maar ze hadden weleens woorden met elkaar gewisseld.
Huisvestingsprobleem
In de nacht werd Kahn ruw wakker gemaakt door de politie, die een inval deed. Zijn bezittingen werden doorzocht, en hij maakt het gebaar van een tas die wordt omgekiept. Daarna beeldt de Afghaan uit hoe hij werd gefouilleerd. 'Politie kwam, maakte alles kapot. Hele kamer.' Hij maakt met zijn handen een gebaar dat ravage uit moet beelden.
'De vergetenen van Tempelhof', onder die noemer verscheen vorige week een reportage op de website van de Berlijnse publieke omroep RBB - de aanslag vlakbij de Gedächtniskirche brengt hen weer terug in herinnering. Het AZC wordt uitgebaat door Tamaja, een organisatie voor sociale dienstverlening. De bewoners zijn 'steeds rustiger geworden, sommigen apathisch', zegt daarin bedrijfsleider Michael Elias. Sociaal werker Knut Fischer stelt het sterker: 'Steeds meer bewoners zijn depressief, het zelfmoord gevaar neemt toe.' Het honderdkoppige hulpteam van Tamaja recent extra psychologen heeft aangenomen.
Veel bewoners van Tempelhof hebben volgens omroep RBB al een verblijfsvergunning, sommigen hebben zelfs al stage gelopen en een enkeling heeft werk. Het was de bedoeling dat de vluchtelingen maximaal drie maanden in het AZC op het oude vliegveld zouden blijven. Maar het huisvestingsprobleem in de stadsprovincie Berlijn is groot, dat nog steeds veel vluchtelingen op provisorische locaties verblijven - zo wonen er ook nog 2800 migranten volgens de Berliner Zeitung in gymzalen in de Duitse hoofdstad.
Omstreden
Van alle AZC's in Berlijn was dat op Tempelhof verreweg het meest omstreden. Het vliegveld is sinds 2008 een openbaar park en in 2014 besloot de bevolking van de omliggende stadsdelen dat het dat voorlopig ook blijft. Veel mensen protesteerden tegen de komst van de vluchtelingen in het voorjaar van 2016, mede omdat de woonomstandigheden in de hangars onmenselijk zouden zijn.
Dinsdagmorgen wil Tamaja-medewerkster Theresa Jochan weinig zeggen. 'Mijn ervaring is dat de pers dit soort dingen alleen maar erger maakt.' Wel wil ze bevestigen dat er inderdaad nog 'krap 1000' mensen in de hangars wonen, waarvan het grootste deel al langer dan tien maanden. Ze wil niet zeggen welke nationaliteit de meeste inwoners hebben. Volgens de mannen die er op dinsdagmorgen voorbij lopen is ongeveer de helft van Afghaanse of Pakistaanse afkomst, en komt de andere helft uit Arabische landen als Syrië en Irak.
Op de vraag hoe het is om in de hangars van Tempelhof te wonen haalt Mohammad Jan Kahn zijn schouders op, net als de meeste andere jonge mannen die op deze grauwe dinsdagochtend de paar honderd meter van de slagboom tot hun 'huisdeur' sjokken. 'Het is er vaak een lawaai', zegt Mohammad, die beter Duits spreekt dan de meeste bewoners. En hij kijkt omhoog naar het gebouw, gelig met een grauwsluier.
Amir Mohammed, een 22-jarige kleermaker uit Herat, Afghanistan woont al meer dan een jaar in de hangar, in een kamer zonder plafond, waarvan de muren slechts een stukje hoger zijn dan hijzelf. De meeste slaapkamers bestaan uit wandjes die normaalgesproken worden gebruikt op beurzen en tentoonstellingen. 'Slecht slapen, veel lawaai', zegt de man met grote krullenbos. Overdag is hij 'gelukkig' weg, naar taalles.