WK '74

Onze buurt bestond uit twee straten, de Marnixstraat en de Reinierstraat, ingeklemd tussen twee drukkere wegen. Waar ze samenkwamen was het buskruitpunt....

Cyril Lansink

Op de stoepen van de hoek knikkerden we: tien tegels afstand om een dikke te raken en vijftien voor een supere. In het gras tussen stoep en straat waren zandplekken: het resultaat van eindeloos kuiltje tuut. Het gat in de grond maakten we door met de hak van de schoen rondjes te draaien.

De straten waren van ons. De kinderen van 5 tot 15. In de zomermaanden speelden we buiten tot het donkerde. Uit de open ramen klonk het roepen van moeders voor het eten en het slapen.

Langs de Marnixstraat lag de schooltuin, een langgerekt grasveld omzoomd met lage bomen, struiken en grote keien. Met vier keien had je twee doelen en een voetbalveld. De tuin was van de school onder schooltijd. Daarna was het veld van ons, voetballertjes die pingelden dat ze Cruijff waren of Johnny Rep, of keepten als Dino Zoff van Italië.

Onze grootste tegenstander was meneer De Wolf, hoofd van de school. Met kleine, driftige passen kwam hij plotseling het veld opgestoven, schreeuwend en gebarend met zijn armen. Wij vluchtten alle kanten op. Onze grootste zorg: had iemand de bal? Van een afstand zagen we meneer De Wolf staan in zijn schooltuin. Eenzaam, denk ik nu.

Het was 1974. We ruilden voetbalplaatjes. Ik had Schotland compleet. (Waarom in godsnaam Schotland?) Met 'stoeprandje' deden we het WK na. Een stevige plastic bal hadden we daarvoor. Als de bal via de stoeprand terugkwam en je ving hem, kreeg je twee punten. Kopte je hem terug dan vijf. Vreemd genoeg herinner ik me wel dit spelen op straat en niet dat ik keek naar de wedstrijden op tv.

Toen Nederland in de finale stond, waren we met vakantie in Duitsland. Bij de mensen van wie we het huisje hadden gehuurd, zagen we de wedstrijd. Na één minuut kreeg Nederland een penalty. Ik juichte. Mijn vader juichte. Maar het was vreemd, zo in een huis van de tegenpartij, die stil en bedrukt deze eerste slag verwerkte.

Twee uur later dropen we af. De Duitsers hadden toch gewonnen. Het was mooi weer, de omgeving was nog even prachtig. Maar ik hoorde daar niet te lopen, in die zon, in dat groen. Ik had in de Marnixstraat moeten zijn, in de schooltuin, met de andere jongens. Om de finale over te doen. En dan zouden ze wel winnen.

Meneer de Wolf had het vast voor een keer goed gevonden.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden