Bespreking

Withete kooltjes in een uitgedoofde subcultuur

De documentaire Blackhearts volgt fans van het duistere, oorspronkelijk Noorse muziekgenre black metal. De opvattingen van sommigen van hen zijn zo mogelijk nog angstaanjagender dan de muziek.

Robert van Gijssel
Een beeld uit de documentaire Blackhearts. Beeld
Een beeld uit de documentaire Blackhearts.Beeld

In herkomstland Noorwegen nemen ze de black metal, de kwaadaardigste aller metalstromingen, niet meer al te serieus. De jongens van de oude garde, van legendarische bands als Mayhem, Satyricon en Emperor uit de vroege jaren negentig, halen graag warme herinneringen op aan afgebrande kerken, rituele moorden en satansverering, maar ze doen het de laatste jaren toch wat rustiger aan.

In de documentaire Blackhearts geeft bijvoorbeeld gitarist en gilzanger Obsidian Claw van Keep of Kalessin toe dat hij de laatste tijd vaak naar house en trance luistert, de blues speelt en zelfs kerstmuziek componeert. Met die black metal is verder geen droog brood te verdienen, dus hij moet wat. Wat de fans ervan vinden, dat hij nu een beetje achter het orgel kerstmuziek zit te maken? Kan hem het schelen. 'Ik hou gewoon van kerstmuziek.'

Internationale kerkgangers

Hoe anders wordt de 'True Norwegian Black Metal' beleefd in Bogota, Athene of Teheran. In Blackhearts volgen de regisseurs Fredrik Horn Akselsen en Christian Falch een aantal internationale en bloedfanatieke aanhangers van de zwarte metalkerk, van Zuid-Amerika tot het Midden-Oosten, in hun voorbereidingen op een pelgrimstocht naar Noorwegen. Naar het 'onheilige land' dus, waaraan de ellende destijds zo gruwelijk mooi ontsproten is.

De black metal kwam eind vorige eeuw aangerold vanuit de Noorse bossen rond de steden Bergen, Oslo en Trondheim. Het was pure antimuziek, die slordig aan elkaar hing van monotoon doorroffelende drums, snerpende punkgitaartjes en gillende doodsnoodzang. Een tegencultuur, geboren uit het troosteloze en van alcohol vergeven bestaan in de immer duistere Noorse steden en een daaraan gekoppelde weerzin tegen de burgermaatschappij.

De black metal was nihilistisch, luguber en angstaanjagend, en de vertolkers maten zich een bijpassende levensstijl en uitdossing aan. De metalheads van die eerste bandjes Mayhem, Emperor en Immortal deden op het podium of zij de duivel aanbaden, met afgehakte varkenskoppen en brandende toortsen en al. Ze verfden zich met witte en zwarte schmink op tot een soort opgegraven lijken en in hun vrije tijd sloegen ze elkaar het liefst een beetje de hersens in.

Uitgedoofde subcultuur

Noorwegen schrok midden jaren negentig op van een aantal brute moorden en zelfmoorden in de blackmetalgemeenschap. En er vlogen een paar monumentale houten Noorse kerken in de fik door brandstichting - misdaden waarvoor muzikant Varg Vikernes van het doodenge eenmansproject Burzum werd veroordeeld tot een lange celstraf.

Het maakte wel indruk. De wereld ontdekte de black metal en ging er zelfs royaal mee aan de haal. De black metal werd een internationaal fenomeen, dat tegenwoordig zelfs tot in veganistische Amerikaanse hipsterkringen is doorgedrongen.

Je merkt het vaker als een deels uitgedoofde subcultuur buiten de natuurlijke habitat nieuw leven wordt ingeblazen: de adepten maken er zelf iets moois van, worden geestdriftiger dan de grondleggers ooit waren en passen de kunst en lifestyle het liefst een beetje aan de eigen omstandigheden aan.

De Griek Kaiadas van de Atheense band Naer Mataron bijvoorbeeld, heeft de black metal aangegrepen om er zijn vreemdelingenhaat mee te botvieren. Kaiadas zweert bij black metal, omdat die voor hem kennelijk staat voor een soort superieure, heidense oercultuur, waarbij hij zijn xenofobie en lidmaatschap van de nationalistische partij Gouden Dageraad een plekje kan geven. De documentairemakers treffen het: Kaiadas wordt vlak voor zijn reis naar Noorwegen, voor een optreden op een blackmetalfestival, opgepakt en in de cel gesmeten.

Olve Abbath Eikemo, gitarist van Immortal. Beeld epa
Olve Abbath Eikemo, gitarist van Immortal.Beeld epa

Minstens zo verontrustend is het portret van een Colombiaanse volgeling, die vooral het satanische deel van de blackmetalcultuur érg serieus neemt. Volgens hem is de black metal een manier om in contact te treden met de Heer van de Onderwereld. We zien een aantal ogenschijnlijk lichtelijk verwarde bandleden verwikkeld in vreemde rituelen bij pentagrammen en naakte, kronkelende vrouwen op een offerblok - natuurlijk moet er weer een naakte vrouw aan de haren worden bijgesleept.

Van een andere orde is de beleving van de Iraanse metalhead Sina, een verlegen schat van een jongen die de schoonheid van de black metal vooral vindt in de muziek. Sina speelt black metal op zijn slaapkamer, in het ouderlijk huis te Teheran en onder de goedkeurende blik van zijn ook al zo lieve moeder. Hij speelt prachtig jankende solo's en kan er ook al heel mooi bij grommen, en o wonder, Sina krijgt het aanbod in Noorwegen een paar optredens te doen met waarachtige Noorse blackmetalmuzikanten die ook wel inzien dat Sina een echte held is van de huidige black metal.

Het portret van deze Sina in Blackhearts is ontroerend en hartverwarmend. Zijn muzikale voorkeur maakt hem het leven in Iran knap lastig, dat weet hij, maar hij heeft het er voor over. Iets als een concertje geven is in Teheran natuurlijk volstrekt onmogelijk: hij zou direct in de boeien worden geslagen. Hij zou dus dolgraag in Noorwegen blijven hangen, maar omdat hij vreest dat zijn moeder in Teheran er last mee zou kunnen krijgen, keert hij toch maar terug. Om te blijven scheuren op zijn kamertje, bij zijn versterker en zijn laptop. Als eenzame maar dappere, want onaangepaste Iraanse ziel.

Blackhearts (Fredrik Horn Akselsen en Christian Falch, Nor, 84 min.)

Muziek

Het IFFR brengt dit jaar veel muziekfilms. Warm en nostalgisch is de ode aan het cassettebandje genaamd Cassette: A Documentary Mixtape van Zack Taylor, waarin grote namen uit de popwereld hun liefde voor de tape belijden. Ook mooi: de docu New Voices in an Old Flower, over het rijke en behoorlijk hippe ondergrondse muziekleven in de Ethiopische stad Addis Abeba. Liefhebbers van Iggy Pop én Jim Jarmusch mogen het persoonlijke portret Gimme Danger van Jarmusch, over de gloriedagen van Iggy's band The Stooges, niet missen. De wortels van de hiphop worden uitgegraven door documentairemaker Mike Todd, die de schijnwerper nog maar eens zet op het oeuvre van het New Yorkse collectief The Last Poets.

Ook zonnekoningen sterven eenzaam, zo toont dit weldadig gekostumeerde, schemerig schilderachtige stemmingsstuk van de Catalaanse filmrebel Serra. In feite één sterfscène, nog het indrukwekkendst vanwege de intense hoofdrol van Jean-Pierre Léaud (72): de acteerlegende verleent de door zijn gevolg omringde, doodzieke koning het voorkomen van een dodelijk gewonde pauw.

Kevin Toma

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden