Winter
Onverteerbaar is de gedachte niet, maar vreemd is hij wel: dat elders in het land sneeuw ligt, en bij mij in de straat niet....
Het begon vrijdag al - toen moest ik naar Vlissingen. Helemaalde verkeerde kant op, want de winter sloeg toe bij Apeldoorn.Nooit eerder had ik zin om in de file te staan, maarvrijdagmiddag wel. Ingesneeuwd raken, langzaam veranderen in eengestrande reiziger, dat had ik graag mee willen maken.
Maar ja, Vlissingen riep.
Daags daarop leek het er even op dat ik daar gestrand was,want de snelweg Vlissingen-Bergen op Zoom was afgesloten. OokGoes was onbereikbaar, en daarmee de weg naar Zierikzee en vandaaruit verder naar het Hellegatsplein. Jammer genoeg was de N57over de Oosterscheldekering, de Brouwersdam en de brug over hetHaringvliet wel open, dus ik kon reizen.
Mooie route trouwens.
De radio hield mij die ochtend gezelschap. Lange tijd brachtik door bij de bakker van Haaksbergen, die niet kon bakken omdathij geen stroom had, bij gestrande reizigers in Apeldoorn, dieheerlijk hadden geslapen in een kazerne, en bij woordvoerders vanEssent, die niets te zeggen hadden. Winter in Nederland, maarniet op de Zeeuwse eilanden - waar de zon scheen.
Gisteren had ik nog steeds zin om de winter een bezoekje tebrengen; krakende sneeuw onder de schoenen, een ijzige neus,warme chocolademelk, van die kluiten pekel onder de auto, datwerk. Dus ik reed naar Apeldoorn, over de A1.
Iets voorbij Amersfoort begon het: hier en daar lagen watsneeuwresten in de berm, op daken van boederijen, in deweilanden. Het stelde niet veel voor, ik begon me al op te makenvoor een teleurstelling. Maar een paar kilometer verderop nam dehoeveelheid sneeuw ineens dramatisch toe. Op de parkeerplaatsenPalmpol en Jool-Hul lagen enorme bergen, bruin en wit, hard enklonterig. De grens van de winter lag in het midden, bij deafslag Voorthuizen. Ik reed door.
De wereld werd wit en er hing een dikke nevel boven de weg.In de middenberm doken sneeuwpoppen op, gemaakt door mensen diehier vrijdagavond in de file stonden. Bij Kootwijk ging ik de A1af om via de Julianatoren naar Apeldoorn te rijden. In hetpretpark bij de toren was zojuist, meldde de radio, het dak bovende botsautobaan ingestort: een miljoen schade.
Ik kwam op de N344, de oude Amersfoortseweg. Het was nu echtwinter. Dikke pakken sneeuw in de bossen, de bomen zwaar van desneeuw, heel veel bomen nog in het blad ook, wat helemaalvervreemdend werkte. Afgebroken takken op de fietspaden, voorverkeer afgesloten zijwegen, tegenliggers met een dikke laagsneeuw op het dak. Ja, ik ging de goede kant op. Het ingestortedak bij de Julianatoren reed ik voorbij.
Daar was Apeldoorn.
Ik liep er een uur rond in het centrum. Het was markt. Demensen droegen winterjacks en sneeuwlaarzen. Overal sneeuw, maaralles keurig aan kant. Hier en daar gladde stukken, lekkerglibberen. In winkelcentrum De Oranjerie streden Sinterklaas ende kerstman om de aandacht van het publiek. Bij deoliebollenkraam was het stil. Het viel toch tegen, vond ik - dewinter. Of lag het aan Apeldoorn en de maandagochtend? Op deterugweg meldde de radio dat er in Nederland steeds meer kikkersen padden komen. Even later brak de zon door.