WILLEM DREES De vleesgeworden betrouwbaarheid

Geboren: 5 juli 1886 in Amsterdam. Karakter: Ogenschijnlijk vriendelijk, maar 'hij was de hardste premier die ik heb meegemaakt' (Sicco Mansholt)....

BAS VAN KLEEF

NOG JAREN na Drees' afscheid van de politiek hing in de bijkeuken van mijn grootouders een verkiezingsaffiche van de PvdA. 'Drees vraagt uw vertrouwen voor lijst 2', luidde de tekst onder een vierkante kop die met priemende blik door een strenge bril en vervolgens door het raam van die bijkeuken toezicht hield op de tuin.

Zelfs toen hij enigszins begon te vergelen, leek de voormalige staatsman in zijn verheven positie nog alles in de gaten te houden, wat een licht onbehaaglijk gevoel teweegbracht. Je had God al, en dan nog zo een erbij, dat werd wat veel, al gaf het ook een veilig idee.

Het affiche moet dienst hebben gedaan bij de verkiezingen van 1952, toen de KVP lijst 1 was. En het feit dat Drees jaren na zijn afscheid nog aan de muur hing, als een levend symbool van geloof in verbetering, als de Che Guevara van de sociaal-democratie, was veelbetekenend: hij stond voor fatsoen, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid. De kiezer hoefde hem slechts zijn vertrouwen te schenken en dan kwam het wel goed.

De wethouder van Nederland, werd hij genoemd. Tallozen moeten na zijn vertrek met weemoed hebben teruggedacht aan de periode dat Nederland weliswaar hevig verzuild was, maar ook tamelijk verdraagzaam, en veel buitenland was er nog niet. De schouders moesten eronder en de mouwen opgestroopt, om te herstellen wat door de oorlog was verwoest. In eendrachtige samenwerking, onder leiding van een premier die boven de partijen stond, die niet de polarisatie zocht, maar het compromis.

Hij was al 62 toen hij in 1948 aantrad met het eerste kabinet dat zijn naam droeg, en tien jaar later, na de val van zijn vierde kabinet, zei hij het premierschap pas vaarwel. Niet dat de man (men zag destijds in het bleke jongetje geen blijvertje) al vroeg kon vermoeden dat hij bijna 102 jaar oud zou worden, dus dat zijn tijd wel een keer zou komen. Maar die late bekroning past hem wel: stapje voor stapje werkte hij aan de verwezenlijking van zijn idealen.

Persoonlijke ambitie was hem vreemd. Het ging Drees altijd om de zaak, om de beweging. Niet zichzelf had hij voor ogen, en dat verklaart misschien wel het best waarom hij pas op latere leeftijd tot het hoogste ambt werd geroepen: hij cijferde zichzelf weg.

Bankbediende, stenograaf, gemeenteraadslid en wethouder in Den Haag, lid van de Tweede Kamer. Als vanzelfsprekend klom Drees naar de top van de partij, door zijn kundigheid als bestuurder op tal van terreinen. Hij zag alles, las alles en onthield alles, en zijn kracht was 'de dingen tot hun kern te herleiden'. Zelfs in zijn taal, stenograaf immers.

Een calvinistische socialist, onbeschrijflijk saai en zeer recht in de leer. Principieel geheelonthouder, weinig humoristisch, altijd op tijd voor de middagboterham en het avondeten, een asceet met een maagkwaal die op recepties vruchtensap dronk in de kleur van wijn. Zijn tijd verdeelde hij tussen departement en huis, stukken lezend op het platje aan de Beeklaan, altijd in driedelig zwart pak, ook als de mussen van het dak vielen en hij een uitstapje maakte naar het strand of een boottochtje op de Kaag.

Toen hij in 1904 op achttienjarige leeftijd toetrad tot de SDAP beschikte hij al over een vroegoude, pragmatische kijk: 'Je hebt natuurlijk je beginselen, maar je moet met het haalbare rekenen. Je moet niet iets willen dat een averechts effect heeft op wat je eigenlijk beoogt.'

Kalm aan, dan breekt het lijntje niet. De weg van de geleidelijkheid leek voor Drees ontworpen. Niet die van de revolutie of van de anarchie, die in het opstandige jaar 1903 werden gepredikt. 'Ik ben veel te praktisch om ook maar een ogenblik het anarchisme mogelijk te vinden. Volstrekte gezagsloosheid! Een maatschappij waarin je niets dwingend mag regelen! Dat kan niet, dat moet je dadelijk voelen.'

Door het contact met kinderen van diamantbewerkers werd Wim, een kind van Nederlandse Hervormde ouders, socialist. Hij zag hoe beroerd de arbeiderswoningen waren, hoe laag de lonen, hoe lang de werktijden, hoe slecht de ouden van dagen werden behandeld. Zijn socialisme was echter niet Troelstra's bevlogen romantiek van de rode dageraad ('die was zijn zenuwen niet de baas'), maar een veel nuchterder, Nederlandser versie: 'de strijd tegen de bestaande toestanden, het streven naar een andere maatschappelijke regeling'.

Zijn streven was dus gericht op de ontwikkeling van het socialisme binnen het kapitalisme. Het getuigt van wel erg weinig durf, van wel erg veel bereidheid tot het compromis. Maar waar alle vooroorlogse pogingen en oproepen tot revolutie verzandden, kreeg Drees in de jaren vijftig gelijk, althans hij kreeg voor elkaar wat hij al jaren voor ogen had: economische groei voor allen, verbetering van de sociale voorzieningen, toenemende werkgelegenheid, en: een financiële oudedagsvoorziening, de latere AOW.

Altijd heeft hij een scherp oog gehad voor het haalbare in gegeven omstandigheden. Dat, gecombineerd met het gezag dat hij voor en zeker ook tijdens de Tweede Wereldoorlog door zijn principiële houding tegenover de bezetter had verworven, maakte hem tot de vanzelfsprekende premier die hij na de oorlog werd. Nederland zag in hem hoe het was of minstens wilde zijn: gematigd, zuinig, ijverig, integer.

Maar die afkeer van polarisatie, dat zoeken naar consensus, die bovenpartijdigheid, konden ook alleen maar in de jaren vijftig gebruikt worden. Toen tegen het einde van die periode de vruchten van economisch herstel en wederopbouw konden worden geplukt, was er ook weer ruimte tot herstel van de vertrouwde ideologische tegenstellingen.

Daar had Drees geen zin meer in. De Greet-Hofmansaffaire, de Indonesiëkwestie, en een reeks kleinere crises waren hem al niet in zijn koude kleren gaan zitten, maar de materiaalmoeheid die zich in 1958 aftekende in het kabinet - de KVP stuurde aan op een breuk - zag hij zichzelf niet meer repareren. In het kabinet ging het nog wel, maar in de Kamer was de voorheen vanzelfsprekende samenwerking ver te zoeken. Het kabinet viel, de PvdA kwam in de oppositie en Drees ging naar huis, teleurgesteld, volgens sommigen verbitterd.

Die gevoelens zou hij nog dertig jaar koesteren. Zijn conservatieve karakter verzette zich tegen de koerswijzigingen van de PvdA, de invloed van Nieuw Links, de geldsmijterij van Den Uyl, de hoge sociale voorzieningen, de instroom van gastarbeiders, maar hij werd minder en minder gehoord. Uiteindelijk verliet hij de partij in 1971, op de dag van de Kamerverkiezingen. Zijn stem ging naar zoon Willem junior, lijsttrekker van DS'70.

Toen ook ongeveer verhuisden mijn grootouders naar het bejaardenoord. Vadertje Drees had hun oude dag verzorgd, het affiche ging van de muur. De 'staatsman tussen de schuifdeuren' werd een levende herinnering, die, doof en blind als hij later werd, de weg kwijt was in het tot doorzonwoning verbouwde Nederland.

Bas van Kleef

Dit is de 26ste aflevering van een serie over honderd belangrijke Nederlanders van deze eeuw. De volgorde is chronologisch (op basis van geboortedatum).

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden