Wilders, Van Beijnum en schilderijgedichten
Beschouwingen over de 'tweetocratie' à la Trump en Wilders, een roman van Kees van Beijnum, essays over schilderij gedichten en andere net verschenen titels.
Kees van Beijnum - Het mooie seizoen
Met de mengeling van huiselijkheid en dreiging hem eigen opent Kees van Beijnum zijn nieuwe roman Het mooie seizoen: twee, drie keer per week gaat Beatrijs (die probleemgezinnen ondersteunt) joggen, en ze houdt het vol, al beleeft ze er niet veel plezier aan. Aan de andere kant van de brug staat een busje. 'De weerspiegelingen in de voorruit maken het onmogelijk om vast te stellen of er iemand in de wagen zit.' Dan hoort ze achter zich de motor van het busje optrekken. In haar straat aangekomen, jogt ze voor de zekerheid haar huis voorbij.
Jean Echenoz - De spionne
Nog een busje. Nadat Constance (34) het mooie kerkhof van Passy in Parijs heeft bezocht voor een wandelingetje, benadert een charmante man in overall haar met de vraag of ze de rue Pétrarque kent. Al even beleefd dwingt hij haar vervolgens een multiservicebusje in, waar ze aan een stoel wordt vastgebonden. Zo wordt ze geronseld voor een spionageklus in Noord-Korea, in De spionne van Jean Echenoz, vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre.
Cory Taylor - Sterven, een levensverhaal
Lijdend aan een ongeneeslijke vorm van kanker, op de valreep van het leven, schreef de Australische Cory Taylor (1955-2016) in korte tijd de memoir Sterven, een levensverhaal, nu vertaald door Barbara de Lange, waarin ze de woorden van toneelschrijver Harold Pinter citeert die hij sprak tegen zijn vrouw toen hij stervende was: 'Ik zal jullie allemaal zo erg missen als ik dood ben'. Taylor begrijpt precies wat Pinter bedoelde. Haar naasten zal ze missen, en de wereld en alles wat erbij hoort, maar het sterven niet. 'Dat is verreweg het zwaarste wat ik ooit heb gedaan, en ik zal blij zijn als het voorbij is.'
Anton Korteweg - Het oog van de dichter
In 1883 schilderde de Belgische symbolist Fernand Khnopff zijn eigen moeder in een salon, 'Luisterend naar muziek van Schumann'. Een eeuw later dichtte C.O. Jellema hierover een sonnet, waarin de vrouw wel wil luisteren maar afgeleid wordt door het vergeelde tafelzilver. 'Morgen de meid zeggen het eerst te poetsen.' In Het oog van de dichter bespreekt Anton Korteweg 25 zogeheten schilderijgedichten in korte essays.
Jos de Mul - Paniek in de polder - Polytiek
Geïnspireerd door de grote veranderingen in het politieke landschap sinds de moorden op Pim Fortuyn (2002) en Theo van Gogh (2004) schreef hoogleraar wijsgerige antropologie Jos de Mul in 2011 Paniek in de polder - Polytiek in tijden van populisme. Deze week verscheen een nieuwe editie. Bestaande hoofdstukken werden geactualiseerd en nieuwe hoofdstukken toegevoegd, onder meer over de eurocrisis en het ontbrekende vertrouwen in de 'digitale overheid'. Ook schreef De Mul een verse inleiding over het populisme waarin hij de 'tweetocratie à la Trump' behandelt en discussies aanhaalt die hij de afgelopen jaren voerde met onder anderen Tom Lanoye, David Van Reybrouck, Paul Cliteur, Thierry Baudet en Frank Ankersmit. Het voorwoord, een 'hartelijke afbeveling', komt van Afshin Ellian: 'Pas op! Lees de volgende essays uitsluitend in voorzichtige doses en met voortdurende inachtneming van het gezond verstand!'.
H. M. van den Brink - Koning Wilders - Een wintersprookje
In Koning Wilders - Een wintersprookje vraagt H.M. van den Brink zich al schrijvend af of de wereld van Geert Wilders echt bestaat dan wel een sprookje is. Plaats van denken is De Efteling, Wilders' favoriete uitje: 'Als er iets echt Nederlands was, dan toch zeker dit park met zijn verwarrende mengeling van vertrouwde en vreemde elementen, een op het eerste gezicht ongerijmd verhaal dat kennelijk toch in de smaak viel bij iedereen.' Van den Brink vertelt hoe hij er op een dag achter kwam dat hij in zijn eigen omgeving maar één boze, witte man persoonlijk kende. 'Die man was ik zelf. Maar sinds wanneer? Wanneer was het begonnen, die rare opwinding bij het vernemen van het nieuws of van de meningen over het nieuws?' Het antwoord: Twitter.
Graa Boomsma - Leven op de rand
Hij publiceerde niet veel, maar twee van zijn boeken, De eilanden (1952) en De vergaderzaal (1974) gingen de Nederlandse literatuurgeschiedenis in als bescheiden meesterwerken: dunne boekjes met meesterlijk proza, geen woord te veel, niet één een lelijke zin. Hoewel hij de P.C. Hooftprijs kreeg, was A. Alberts bij het grote publiek onbekend. Hij werd opgeleid tot indoloog, woonde en werkte in Nederlands-Indië, zat in een jappenkamp. Hij was journalist, vertaler en ambtenaar bij Buitenlandse Zaken. Over zijn persoonlijk leven is weinig bekend, maar dat verandert nu: Graa Boomsma schreef zijn biografie, Leven op de rand, waarin hij schrijft over dat 'onuitgesproken' leven.