Nieuws
Wiersma wil weekendscholen kunnen sluiten, maar onderwijsinspectie ziet zijn plan niet zitten
Minister Dennis Wiersma (primair en voortgezet onderwijs) wil weekendscholen die over de schreef gaan, kunnen sluiten. De onderwijsinspectie moet bij het vermoeden van het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie kunnen optreden en bestraffen, maar ziet het plan niet zitten.
‘Ondemocratische scholen’ zijn Wiersma al langer een doorn in het oog. Hij heeft bijvoorbeeld zorgen over salafistische organisaties die buiten de gewone schooluren lessen aan kinderen aanbieden. Dat zijn organisaties die een fundamentalistische stroming in de islam volgen.
Sommige salafisten prediken een vorm van afzondering van de Nederlandse maatschappij en soms keuren ze het gebruik van geweld goed. Omdat de minister deze informele scholen schadelijk vindt voor kinderen en de samenleving, is hij een nieuwe wet aan het uitwerken om ze te kunnen sluiten.
De onderwijsinspectie moet volgens zijn plan onder meer controles kunnen uitvoeren bij de informele scholen. Nu doet de inspectie dat alleen bij reguliere scholen. Zodra er signalen binnenkomen dat tijdens lessen ondemocratische waarden worden uitgedragen, wil de minister de mogelijkheid hebben sprekers te verbieden les te geven, lesmateriaal in de ban te doen of de school zelfs te sluiten.
Aangifte tegen Wiersma
In november vorig jaar gaf Wiersma een eerste aanzet tot de nieuwe wet, die gelijk tot veel beroering leidde. Islamitische organisaties deden zelfs aangifte tegen de minister, omdat zijn plan in zou gaan tegen de grondwet. Eigen ambtenaren hadden ook twijfels of zijn plan wel conform de grondwet was, maar Wiersma negeerde die signalen voordat hij het presenteerde. Inmiddels heeft hij zijn plan verder uitgewerkt, schreef hij woensdag aan de Kamer.
Toch zijn er nog steeds heel veel hobbels die Wiersma over moet voordat zijn plan doorgang kan vinden. De onderwijsinspectie, die een groot deel van de plannen moet uitvoeren, is vooralsnog tegen de nieuwe wet. De inspectie vindt zich niet de aangewezen partij om toezicht te houden op ‘bewust heimelijke activiteiten’, laat ze in een reactie aan de Volkskrant weten. ‘Dit is een andersoortige taak die niet past binnen het huidige instrumentarium.’
De inspectie vreest dat ze straks als ‘scheidsrechter’ in morele discussies wordt gezien. Zij moeten gaan oordelen over uitingen in de politieke en religieuze sfeer, terwijl het lastig is om daar objectieve normen over vast te stellen. ‘Dat tast ons gezag en draagvlak voor het onderwijstoezicht aan. Daar hebben we principiële zorgen over.’
Pieter Huisman, die als bijzonder hoogleraar onderwijsrecht aan de universiteit van Tilburg verbonden is, heeft ook bezwaren. ‘Je moet dit heel goed gaan begrenzen, want je kunt heel veel als informeel onderwijs beschouwen’, zegt hij. ‘Als je bij een voetbaltraining iets zegt, gaat dat dan ook onder de wet vallen?’
Aanzetten tot haat
Ook vraagt hij zich af of deze wet niet een te groot middel is voor een relatief klein probleem. De wet gaat namelijk in tegen verschillende grondrechten als het recht op vereniging, godsdienst en onderwijs. Wetten mogen grondrechten beperken, maar dat moet wel in proportie zijn, zegt Huisman. ‘Hoe groot de noodzaak om nu in te grijpen is, kan ik niet echt opmaken. Er zijn incidenten bekend van ondemocratische scholen, maar die lijken me niet genoeg legitieme grond voor een nieuwe wet. Je zou het namelijk ook via het strafrecht kunnen oplossen: aanzetten tot haat en geweld mag nu al niet. Nu wordt de hete aardappel doorgeschoven naar de inspectie.’
Het ministerie van Sociale Zaken deed in 2020 onderzoek naar misstanden bij informeel onderwijs, maar zag uiteindelijk af van verdere wetgeving. NRC en Nieuwsuur ontdekten eerder dat er vijftig instellingen waren die ondemocratische ideeën aan studenten verspreidden. De onderzoekers vonden zes mogelijk ondemocratische instellingen. Het ministerie koos er toen voor om geen nieuwe wet te maken, omdat dat te veel goedwillende aanbieders zou schaden.