Wie zichzelf toestaat te suffen loopt grote kans dood te vriezen
Drijfijs van Peter de Graef door Huis aan de Amstel. Regie: Annie van Hoof. Huis aan de Amsteltheater Amsterdam, 10 oktober....
THEATER
Zelden begint een voorstelling zo letterlijk als een koude douche. Minutenlang klettert het water neer op de twee hulpeloze figuren. De een is beschermd door een zuidwester, bij de ander loopt het water in stromen zijn laarzen, zijn mouwen en zijn kraag in. Rillend en druipend staan ze allebei te kijk.
Wij als publiek worden geacht te geloven in hun schipbreuk: samen met hun vader zijn deze jongens gestrand op een houten vlot, temidden van kruiend ijs. Vergeten door de wereld lijken ze voorbestemd het loodje te leggen.
De ene zoon kan niet op zijn zwartbevroren voeten staan, de andere verbaast zich over de diepe gedachten die hem ondanks deze ellende bestormen.
Ze moeten het doen met een tiran van een vader die hen bij wijze van straf rattenklemmen op de vingers zet. Maar hun fantasie kan hij niet beteugelen. De jongens maken wilde reddingsplannen: een bom fabriceren van rotte vis of een vlieger van oliejassen. Want wie zichzelf toestaat te suffen loopt grote kans dood te vriezen.
Drijfijs is een tekst van duizendpoot Peter de Graef, als acteur onlangs gelauwerd met de Louis d'Or. Hij baseerde zich op een waar gebeurd, historisch verhaal, dat hij omvormde tot dit licht bizarre vertelsel.
De jongens zijn bij tijden net volwassen kinderen en debiteren wonderlijke zinnen als 'ik ben helemaal in de war van m'n opvoeding'.
De ene zoon is vooral bezig met sex. Zal er nog een meisje naar hem kijken als hij zonder voeten door het leven moet en 'hoe krijg je een meisje zo gek dat je je piemel bij haar...'
Als dit avontuur verkeerd afloopt zal hij dat nooit te weten komen. Ten einde raad, maar tevergeefs probeert hij zichzelf 'dood te denken'.
De actie is minimaal, de voorstelling drijft op de grillige dialogen van De Graef die voor een volwassen publiek zeker zo amusant zijn.
Een verdwaalde Freudiaanse dooddoener - de vader doet precies wat zijn eigen vader hem aandeed - nemen we tussen alle wijsheden gaarne voor lief.
De jonge regisseur Anny van Hoof benadrukt het stoere-knapengegeven met oerhollandse liedjes en zorgt daarmee voor een ironische toets.
Al is dat statische begin een ongelukkige noodsprong, net als het lamlendige slot, toch blijft het een wonder dat een voorstelling die je de eerste minuten zo in de steek laat, zo meeslepend kan worden.
Marian Buijs