Wie gaat de zeven plagen van Algerije bestrijden?

Hoewel het geweld is ingedamd, raakt Algerije maar niet verlost van zijn 'zeven plagen', zoals corruptie en werkloosheid. Vandaag kiest het land een president....

Van onze buitenlandredacteur Henk Müller

Het geweld brak los nadat islamisten de parlementsverkiezingen in 1991 dreigden te winnen. Hun partij, het Islamitische Heilsfront (FIS), werd verboden en de regering riep de noodtoestand uit. Bouteflika werkte de afgelopen vijf jaar aan een nationaal verzoeningsprogramma . Hij noemt dit zijn grootste politieke prestatie.

Voor zijn tegenstanders is Bouteflika een 'corrupte dictator, een fascist en een farao', zoals zijn belangrijkste tegenspeler Ali Benflis, voormalig adviseur van Bouteflika en premier tot zijn ontslag in 2003, hem noemt. Ook deze keer zal Bouteflika volgens Benflis de verkiezingen met behulp van het leger en fraude winnen.

De twee vorige presidentsverkiezingen waren een aanfluiting voor de democratie. Voor het eerst mochten andere dan het almachtige Nationaal Bevrijdings Front (FLN), dat sinds de onafhankelijkheid in 1962 de enige partij was, kandidaten leveren. Maar iedereen wist dat vast stond wie zou winnen: de kandidaat van het leger, de echte machthebber in het land.

Tegenwoordig ligt dat anders. Het leger heeft bij monde van zijn opperste baas Mohammed Lamari laten weten neutraal te zijn. En er is zelfs een gematigde islamistische presidentskandidaat, Abdallah Djallabah. Maar vanzelfsprekend, zo waarschuwde Lamari, houden de militairen de belangen van het land in het oog.

De overige vier kandidaten, onder wie Louisa Hanoun van de trotskistische Arbeiderspartij en Said Saadi van een partij die vooral aanhang heeft onder Berbers in de regio Kabylië, maken weinig kans. Benflis, Djallabah en Saadi hebben de huidige president er van beschuldigd dat hij met het leger heeft afgesproken dat hij de verkiezingen met ongeveer 55 procent zal winnen, een percentage dat redelijk lijkt.

De deelname van Hanoun als enige vrouwelijke kandidaat is pikant omdat de positie van vrouwen in Algerije slecht is. Zij worden als tweederangsburgers behandeld. Vrouwen kunnen president, kamerlid of magistraat worden, maar thuis zijn ze juridisch ondergeschikt aan de man. De slechte positie van vrouwen wordt een van de zeven plagen genoemd die Algerije sinds jaren teisteren en waaraan de huidige machthebbers weinig doen. De andere plagen zijn de alomtegenwoordige corruptie, de grote woningnood, een slecht onderwijssysteem met hoge schooluitval en de onveiligheid in grote delen van het land, ondanks teruglopend geweld.

Verder voelt een aanzienlijk deel van de bevolking zich achtergesteld door de machthebbers in Algiers omdat ze berber zijn. Berbers vinden dat hun taal en cultuur worden veracht en vrezen een arabisering.

Maar de grootste plaag in Algerije vormt de wankele economie. De economische hervorming van een bureaucratische staat naar sovjetmodel naar een markteconomie verloopt moeizaam. De schuldenlast neemt af en de inflatie is gering, maar dat is vooral te danken aan de hoge olie- en gasprijzen. Ondanks alle voornemens tot economische diversificatie blijft de olie- en gasexport de kurk waarop het land drijft. Die economische situatie zorgt ervoor dat bijna de helft van de bevolking werkloos is. Geen van de presidentskandidaten, farao of niet, weet de indruk te wekken wezenlijke oplossingen voor de zeven plagen te hebben.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden