analyse
Wie bepaalt de koers van de Taliban in het nieuwe Afghanistan?
Het laatste Amerikaanse legervliegtuig is vertrokken uit Kabul: na twintig jaar is de aanwezigheid van de VS in Afghanistan voorbij. De Taliban hebben het land nu voor zich alleen. Gaan ze hetzelfde doen als toen ze in 1996 de macht grepen? ‘De retoriek van de Taliban is sterk veranderd, maar dat is niet gevolgd door zichtbare vooruitgang.’
De vergelijking ligt voor de hand. Die tussen de periode 1996-2001, toen de Taliban de macht hadden in Afghanistan, en de periode na 15 augustus 2021, nu ze opnieuw de macht hebben. De vrees van menigeen is dat veel hetzelfde zal zijn, met een verbod op van alles en nog wat en het onzichtbaar maken van vrouwen.
Er is echter één belangrijk verschil, zegt Abdul Wahid Hamidi, een Afghaanse journalist en ngo-bestuurder die in Antwerpen verblijft. Destijds kregen de mensen het ‘een klein beetje beter’ onder de Taliban. Ze maakten een eind aan een verwoestende burgeroorlog en aan de barbarij van corrupte krijgsheren.
‘Maar nu wordt het allemaal slechter’, zegt Hamidi. ‘We hadden een regering, we hadden het relatief goed. En Afghanistan is intussen veranderd, het is niet meer het Afghanistan van 2001.’
Twintig jaar wederopbouw heeft wel degelijk iets opgeleverd, ook in de hoofden van de burgers. Ze hebben gezien ‘dat het anders kan’, om de versmade woorden van minister van Defensie Ank Bijleveld te gebruiken. En dat blijft niet beperkt tot de stedelijke elite, blijkt uit een rapport uit juli van het Afghanistan Analysts Network (AAN). Voor Between Hope and Fear werd uitgebreid gesproken met 23 ‘gewone’ vrouwen op het platteland. De vrouwen bleken ‘goed geïnformeerd, beter dan velen zouden verwachten van plattelandsvrouwen’, aldus het rapport.
De gesprekken ontkrachten het idee ‘dat zij tevreden zijn met wat Taliban en andere conservatieve Afghanen ‘normaal’ noemen’. De vrouwen verlangen naar meer bewegingsvrijheid, onderwijs voor hun kinderen - en soms voor henzelf - en een grotere rol in hun families en hun omgeving.
Leraar of arts
‘Ik wil dat mijn kinderen gaan studeren’, zei een 23-jarige huisvrouw uit de provincie Daikundi. ‘Mijn vader stuurde me naar school, maar ik was zo naïef. Ik dacht dat trouwen beter was voor me. Nu zie ik meisjes van mijn leeftijd die onderwijs hebben genoten. Ze worden leraar en arts, of gaan naar Kabul om verder te studeren.’
Het is dit Afghanistan dat de Taliban als nieuwe machthebbers te besturen krijgen. De 23 vrouwen smachtten allemaal naar vrede, maar velen waren ongerust over wat een Taliban-regering voor hun leven zou betekenen. De grote vraag voor iedereen - in en buiten Afghanistan - is daarom: zijn de Taliban veranderd?
Het grote probleem is nu dat niemand dat echt weet. Ja, Taliban-leiders hebben regelmatig dingen gezegd die erop kunnen wijzen dat ze milder zijn geworden. Sommigen gaven aan te beseffen dat de zaken voortaan anders aangepakt moeten worden dan in de vijf jaar voor 2001.
De Taliban hebben bewezen ‘een lerende organisatie’ te zijn, volgens AAN-directeur Thomas Ruttig. De vraag is of dat alleen betekent dat ze handiger en geavanceerder zijn geworden, of ook ideologisch ruimdenkender. Voor dat laatste bestaan niet veel aanwijzingen. Wel groeide volgens Ruttig het besef dat hun repressieve beleid heeft geresulteerd in internationaal isolement en verzet onder veel Afghanen.
Die milde uitlatingen waren ook (en wellicht alleen) bedoeld als onderdeel van de onderhandelingen met de VS en met de regering in Kabul. En altijd hielden de Taliban-vertegenwoordigers een islamitische slag om de arm. Vrijheden worden toegestaan ‘binnen het raamwerk van de sharia’, een toverformule waarmee ze alle kanten op kunnen - zeker ook de verkeerde.
‘Inclusieve’ regering
De zalvende taal werd bovendien gesproken met het oog op een mogelijke machtsdeling in Kabul, en ook alle analyses van waarnemers gingen uit van dat scenario. Van machtsdeling is sinds twee weken echter geen sprake meer. De Taliban hebben de macht, punt.
Nog steeds spreken Talibanleiders van een ‘inclusieve’ regering, maar wat dat betekent? Vermoedelijk zullen een paar figuren uit andere etnische groepen dan de Pathanen aanschuiven, mogelijk een enkeling van buiten de Taliban. Maar zij bepalen waar Afghanistan heen gaat. Het is inclusiviteit op hún voorwaarden.
Welk vorm die regering krijgt moet nog blijken. Zeker lijkt dat de top van de piramide religieus van aard zal zijn, in de persoon van een emir (Talibanleider Habitullah Akhundzada) en/of een raad van ulama (islamitische geleerden). Daaronder zullen dan de ministeries functioneren, zoals de Taliban in de door hen gecontroleerde gebieden al ‘commissies’ hadden.
Het is interessant te kijken naar het politiek systeem van buurland Iran. Ook daar ligt de hoogste macht bij de Opperste Leider, volgens de grondwet een islamitische rechtsgeleerde. Daaronder echter bestaat een hybride stelsel met theocratische en republikeinse elementen. Parlement en president worden (binnen strikte grenzen) door het volk gekozen.
Stembus
De Taliban echter hebben nooit de geringste belangstelling getoond voor de stembus. Verkiezingen in Afghanistan sinds 2004 deden zij af als door het Westen opgelegde onzin. Een van hun documenten stelt sarcastisch dat ‘democratie alleen een Islamitisch systeem brengt indien engelen uit de hemel neerdalen om hun stem uit te brengen. Mensen stemmen slechts voor onderdrukkers en wilden’. Hooguit ziet het volk zich straks vertegenwoordigd in een jirga, het traditionele Pathaanse beraad waarin dorpsoudsten, tribale leiders en mullah’s net zo lang praten tot ze het eens zijn.
Als we dus willen zoeken naar pluriformiteit, zal dat moeten zijn binnen de Talibanbeweging. En ook dat levert meer vraagtekens dan uitroeptekens op.
De manier waarop de Taliban zich aan de buitenwereld presenteren, wekte soms de indruk dat in hun rangen onderscheid kan worden gemaakt tussen gematigden en radicalen. Aan de ene kant zijn er mensen als woordvoerder Zabihullah Mujahid, die op persconferenties de redelijkheid zelf was. Aan de andere kant kwamen er berichten uit het land over misdragingen of zelfs oorlogsmisdaden door lokale commandanten.
En hoewel eloquente woordvoerders en gewapende rauwdouwers in het veld ongetwijfeld verschillend in het leven staan, is er geen Afghanistanexpert te vinden die het woord ‘gematigden’ in de mond wil nemen. Dat zou maar een verkeerde indruk wekken.
Toch zijn er groepen en netwerken te onderscheiden. De Taliban worden wel omschreven als een ‘netwerk van netwerken’, met als twee belangrijkste de Kandahar-groep en de Haqqani-groep. De laatste wordt geleid door Sirajuddin Haqqani, lid van het driemanschap onder hoogste leider Akhundzada. De groep heeft wortels in de mujahedin, dus nog van vóór de Taliban. Haqqani en zijn volgers staan bekend als het meest gewelddadige en rücksichtloze onderdeel van de Taliban. Journalist Hamidi noemt Haqqani ‘gevaarlijker en extremistischer’ dan de rest van de Taliban. Hij ziet dat echter eerder als een kwestie van aanpak dan van ideologie.
Ook spelen tribale verschillen een rol. De Haqqani-groep behoort tot de Ghilzai, een van de grote stammen binnen de Pathaanse bevolkingsgroep. De Kandahar-groep behoort tot de Durrani’s (ook Pathanen), die in het verleden tal van Afghaanse heersers voortbrachten. Het lijkt erop dat binnen de Taliban de komende tijd de nodige noten gekraakt moeten worden over de koers en constellatie van het nieuw regime, en de vaak onnavolgbare stammendynamiek zal daarin ongetwijfeld meespelen.
Commandolijn
De structuur van de Taliban is zowel verticaal als horizontaal. In beginsel is er een strenge hiërarchie, met een centralistische commandolijn. Daarnaast is de praktische uitvoering afhankelijk van lokale commandanten, die tot nu een grote vrijheid van handelen hadden. Zo was bij alle meldingen uit het land van rabiaat optredende strijders altijd de vraag: is dit Taliban-beleid, of komt het door een losgeslagen lokale mannetjesputter?
Precies die kwestie projecteert zich nu op de toekomst: hoeveel ruimte krijgen de plaatselijke commandanten onder een Talibanregering om hun eigen zedelijke en ideologische voorkeuren te volgen? In hoeverre kunnen zij straks op eigen houtje bepalen hoe stringent het ‘raamwerk van de sharia’ is? In algemene termen: krijgt Afghanistan een centralistische of een decentrale vorm van bestuur?
In het verleden is menig heerser in Afghanistan stukgelopen op de weerbarstigheid van de ‘vallei’. Die tegenstelling is onderdeel van de Afghaanse ziel. Het kan niet anders of ook een Talibanregering krijgt daarmee te maken, zeker nu stad (Kabul) en platteland verder uit elkaar zijn gegroeid. ‘De Taliban hebben moeite’, aldus de International Crisis Group in een recent rapport, ‘met de culturele kloof tussen de conservatieve dorpen waar ze hun meeste aanhang rekruteren, en de steden, waar vrouwen en minderheden sinds 2001 veel vrijheid hebben verworven.’
Media en ngo's
Zo blijft de toekomst van Afghanistan ongewis, ook de nabije. Telkens luidt de vraag: zijn de Taliban veranderd? Precies dit is de titel van een rapport dat Thomas Ruttig, een onderzoeker met veertig jaar Afghanistan-ervaring, in maart uitbracht. Ruttig kijkt daarin naar vijf elementen: media en communicatie, vrouwenrechten, onderwijs, relaties met ngo’s, ideeën over het toekomstige politiek systeem.
De grootste veranderingen vonden plaats inzake media en ngo’s. De Taliban hebben op centraal niveau de moderne media omarmd (hoewel lokale commandanten veelal het gebruik van smartphones en tv verbieden). De vijandige houding jegens ngo’s werd in 2010 bijgesteld. De benadering is sindsdien: werk met ze samen als dat nuttig is. Waarschijnlijk zal de nieuwe Talibanregering de ngo’s hard nodig hebben, wil ze kunnen voorzien in de behoeften van de bevolking.
Het beeld wat betreft onderwijs is gemengd, afgaand op wat de Taliban hebben gedaan in hun districten. Dat varieerde van geen onderwijs voor meisjes tot aan het openhouden van scholen voor meisjes tot 12 jaar, meestal op aandringen van de ouders. De staat of buitenlandse ngo’s betaalden de salarissen. Wel werd vaak ingegrepen in het curriculum: meer islam, minder ‘westerse’ vakken.
Het somberst is Ruttig over de vrouwenrechten. Daar zit weinig beweging in. ‘De retoriek van de Taliban is sterk veranderd, maar dat is niet gevolgd door zichtbare vooruitgang.’ In wat tot nu is gebleken van rudimentair Taliban-bestuur spelen vrouwen geen enkele rol. Zoals een Pathaans spreekwoord luidt: ‘Een verstandige man vraagt altijd advies aan zijn vrouw, maar trekt zich er nooit iets van aan.’
Meisjesonderwijs
Eenzelfde beeld rijst op uit een rapport vorig jaar van Human Rights Watch (HRW) op grond van 138 interviews in de provincies Helmand, Kunduz en Wardak. ‘Hoewel Taliban-officials zeggen dat ze niet langer bezwaar hebben tegen meisjesonderwijs’, aldus HRW, ‘zijn er maar heel weinig die meisjes voorbij de puberleeftijd naar school laten gaan. Sommigen staan helemaal niets toe.’
Ook de zichtbaarheid van vrouwen blijft een uiterst gevoelige kwestie. Zeer hardnekkig, met name onder Pathanen, is de purdah. Dat beginsel (vroeger ook onder hindoes) staat geheel los van de sharia en behelst dat vrouwen door geen andere mannen mogen worden gezien dan de eigen echtgenoot of naaste familie.
In Shash Kala, provincie Wardak, gingen vrouwen voorheen altijd naar de lokale bron om water te halen en kleren te wassen. ‘De Taliban zeiden dat niemand de vrouwen mocht zien en gaven het dorp opdracht muren te bouwen.’
Hoeveel muren zal het nieuwe Afghanistan tellen? Patricia Gossman, directeur Azië van HRW, is er niet gerust op. ‘Wat we tot nu gezien hebben is niet bemoedigend, zacht uitgedrukt. Ook niet in Kabul. Ja, ze zeggen dat vrouwen in de gezondheidszorg mogen werken. Maar dat was in 1996 ook al zo. Wat dat betreft is er niets veranderd.’