Wereldtop komt in zicht

AMSTERDAM - Een medaille was na de mislukte eerste run eigenlijk al een 'mission impossible'. Esmé Kamphuis en Judith Vis lieten zaterdag op de tweede dag van de WK bobslee echter zien de komende jaren een vaste waarde in de mondiale top te worden. Het tweetal poetste de magere eerste dag in Königssee weg met de zesde plaats in het eindklassement. 'We laten zien dat we toch met de wereldtop meekunnen', zei Kamphuis, die op gepaste afstand bleef van de nieuwe wereldkampioene, Cathleen Martini uit Duitsland.

Kamphuis stond een jaar geleden aan de zijde van remster Tine Veenstra in Whistler te juichen om de achtste plaats bij haar olympische debuut. Twaalf maanden later is het de Nederlandse stuurvrouw wel duidelijk geworden dat er meer te halen valt in de bobsport. Met hulp van de nieuwe bondscoach Todd Hays maakte ze met de vrij onervaren remster Vis in het naolympische seizoen forse stappen.

Brons op de Europese titelstrijd, zilver bij de afsluitende wereldbekerwedstrijd in Cesana en zesde op de WK. 'We hebben een fantastisch seizoen achter de rug. Dit geeft heel veel zelfvertrouwen op weg naar de Olympische Winterspelen in Sotsji', keek Kamphuis zaterdag na haar inhaalrace op de WK vooruit naar 2014.

Een dag eerder verprutsten de Nederlandse bobvrouwen een topklassering door in de eerste afdaling in de Duitse ijstunnel veel tijd te verliezen en slechts elfde te worden. Zaterdag lieten ze zien dat ze wel degelijk hard kunnen. Met hun goede derde run stegen ze van tien naar zes in het klassement. Kamphuis en Vis hoefden in die race slechts twee sleeën te laten voorgaan. 'De zesde plaats was onze missie. Daar zijn we in geslaagd', aldus de stuurvrouw.

Na de mislukte openingsdag lukte het Kamphuis de knop snel om te zetten. 'De zesde plaats was gezien de verschillen normaal gesproken het hoogst haalbare. Het geeft nog maar eens aan dat je voor de medailles vier goede runs nodig hebt. Bij ons zat er één mindere tussen.'