Wereldburgers in Oranje

In Peking komen elf sportmigranten uit voor Nederland, hun geadopteerde vaderland. Een record. Doet nationaliteit ertoe? ‘De wereld is ons speelveld.’..

Mark van Driel

Uit volle borst meezingen met het Wilhelmus doet slechts een enkeling. De meesten neuriën de melodie mee of ondergaan het volkslied stilletjes, in het besef dat waardigheid is vereist.

Want of ze nu geboren zijn in China, Rusland, Kenia of Canada, in Duitsland, Australië, Zuid-Afrika of Schotland: ook deze sporters zijn Nederlandse staatsburgers. Tijdens de Olympische Spelen klopt hun hart sneller voor hun geadopteerde vaderland.

Maar liefst elf voormalige vreemdelingen maken in Peking deel uit van de Nederlandse equipe. Dat is een record (zie tabel). Ze vormen bijna 5 procent van de totale ploeg van 242 sporters en zijn verdeeld over zeven sporten: atletiek, hockey, tafeltennis, voetbal, zeilen, zwemmen en kanovaren.

Het betreft geen tweede of derde generatie Marokkanen of Turken, en ook de Antilliaanse of Surinaamse Nederlanders zijn niet meegeteld. Deze nieuwe Nederlanders zijn sportmigranten, die soms al voor een ander land hebben meegedaan aan de Olympische Spelen en bewust hebben gekozen welk land ze willen vertegenwoordigen in de sport: hun geboorteland of hun geadopteerde vaderland.

In de Verenigde Staten, dat bekend staat als immigratieland, zijn volgens de New York Times slechts negen van de 600 olympische deelnemers afkomstig uit het buitenland.

Tot de elf nieuwe Nederlanders behoren verschillende medaillekandidaten: de atletes Lornah Kiplagat en Hilda Kibet uit Kenia, zeiler Mitch Booth uit Australië, hockeyers Laurence Docherty en Marilyn Agliotti, en zwemmer Mitja Zastrow. Bij voorgaande Olympische Spelen hebben sportmigranten al een klein aandeel gehad in de medailles. Goud werd nooit gewonnen. In totaal zijn vier zilveren en twee bronzen medailles veroverd, sinds 1992.

Juist bij de Olympische Spelen is de deelname van de sportmigranten opmerkelijk. Het sportevenement is meer dan een strijd tussen individuen, het is een strijd tussen staten. Patriottisme en nationalisme krijgen ruim baan. De score in het medailleklassement telt zwaar, vooral bij de beleidsmakers die het succes afmeten aan die uiteindelijke klassering. Het officiële beleidsdoel van de Nederlandse overheid is een permanente plek in de sporttoptien.

Sportmigranten kunnen helpen die positie veilig te stellen. De verschillende bonden staan sympathiek tegenover de nieuwkomers, mits ze niet in de nadagen van hun loopbaan verkeren en even snel van nationaliteit willen verwisselen in de hoop op extra inkomsten. Ze helpen de atleten waar mogelijk, maar de regels laten tegenwoordig weinig ruimte.

Sinds de mislukte poging om voormalig Feyenoord-speler Salomon Kalou versneld te naturaliseren, in 2006, is duidelijk dat er voor topsporters niet of nauwelijks meer een uitzondering wordt gemaakt. Ze dienen te voldoen aan de gebruikelijke regels: een vijfjarig verblijf in Nederland en een inburgeringstoets. Een huwelijk met een Nederlander behoort de procedure te versnellen.

Toch zijn sommige olympische sporten volledig afhankelijk van buitenlanders. Het tafeltennisteam bestaat uit twee genaturaliseerde Chinese speelsters, Li Jiao en Li Jie, en een voormalige Russin Elena Timina. Op de 10.000 meter zou Nederland zonder de geboren Keniaanse achternichtjes Kiplagat en Kibet geen rol van betekenis spelen.

Voor veel van de sportmigranten is de keuze voor Nederland niet het resultaat van blinde ambitie. Het is een samenloop van omstandigheden. Liefde speelt geregeld een rol, of het niveau en de financiële mogelijkheden van de Nederlandse competitie (in hockey en tafeltennis). Maar vaak biedt uitkomen voor Oranje de sporters ook kansen die ze anders niet zouden krijgen.

In veel sporten zijn de faciliteiten in Nederland beter. De sporters zijn als Nederlanders aantrekkelijker voor sponsors. Voor de tafeltennissters en atletes zou het veel moeilijker zijn uit te komen voor China, Rusland en Kenia, zo niet onmogelijk. Voor de hockeyers, zwemmer Zastrow en voetballer De Guzman is juist het hoge niveau van Nederland aantrekkelijk. Het stelt ze in staat om internationaal mee te doen om de hoofdprijzen.

‘Met de Nederlandse hockeyploeg kan ik meedoen aan de grote toernooien en meedoen om de prijzen. Het niveau ligt hoger. Ik kan mezelf hier verbeteren’, zegt 53-voudig Schots hockeyinternational Laurence Docherty. Hij komt sinds 2006 uit voor Nederland en maakt in Peking zijn olympische debuut. Hij speelt op 13 augustus notabene tegen Groot-Brittannië, het team waarvan hij als geboren Schot ook deel had kunnen uitmaken.

De 28-jarige Docherty weet waar zijn loyaliteit ligt, bij Nederland. Hij verwacht niet dat de Olympische Spelen andere nationale sentimenten in hem zullen losmaken, waardoor hij zich binnen de Nederlandse ploeg een vreemdeling zal voelen. Al erkent hij dat uitkomen voor Oranje anders is dan uitkomen voor Schotland.

‘Het gevoel dat ik als jongetje van 13 had toen ik als eerste keer het shirt van Schotland droeg, was anders dan het gevoel dat ik had toen ik als 25-jarige voor het eerst het Nederlandse shirt droeg. Er stroomt Schots bloed door mijn aderen en ik ben Nederlander geworden. Maar veel verschil is er niet. Ik vind het een eer om voor Nederland te spelen.’

Ook de catamaranzeiler Mitch Booth worstelt niet met zijn afkomst en huidige nationaliteit. Hij heeft tweemaal voor Australië meegedaan aan de Spelen en doet nu voor de tweede maal mee voor Nederland. Hij won voor Australië brons (1992) en zilver (1996) een medaille en mocht vanwege zijn overstap naar Nederland niet meedoen aan de Spelen van 2000 in zijn geboorteland.

De 45-jarige Booth herinnert zich dat hij in Athene (2004) een zwemfinale tussen Pieter van den Hoogenband en de Australische held Ian Thorpe bekeek. Hij zag twee sublieme sporters in een schitterend duel, niet twee vertegenwoordigers van verschillende naties.

‘Ik geniet van de competitie. Het is geweldig om uit te komen voor de vlag van een land, maar sport gaat om individuen die uitblinken. Ik zal in Peking uitkomen tegen Australiërs. Zij staan eerste op de wereldranglijst, wij derde. Het wordt een mooi sportgevecht, zo eenvoudig ligt het voor mij.’

De sportmigranten beseffen dat ze binnen de Nederlandse ploeg een aparte rol innemen. Ze worden vaak gezien als buitenlander, zeker als ze de taal niet of matig spreken.

De sportliefhebber vindt het doorgaans lastig zich te identificeren met de nieuwkomers. Al werken medailles als smeerolie voor de integratie, een nationale held zullen de sportmigranten niet snel worden. Lornah Kiplagat was hogelijk verbaasd toen ze in 2006 voor het eerst werd genomineerd als Nederlandse sportvrouw van het jaar.

Docherty: ‘Ik denk nog steeds dat ik word gezien als de Schot die Nederlander is geworden, ook al denken veel Nederlanders als ze me horen praten dat ik gewoon Nederlander ben. In Schotland was er ook onbegrip. Ik denk dat de helft van de mensen mijn keuze niets vond. Daar moest ik mee leren omgaan.’

Of de aanwas van sportmigranten doorzet, is lastig te voorspellen. Gezien de strikte naturalisatieregels zijn er voor opportunistische sporters weinig kansen. Aan de andere kant: in competitie van het hockey, tafeltennis en voetbal wemelt het van de buitenlanders die vaak jaren blijven en zich soms permanent willen vestigen in Nederlander.

Volgens Docherty en Booth is het voorlopig onzin om te denken over een kritische grens: het maximale aantal sportmigranten dat de Nederlanders dat de olympische ploeg zou kunnen verdragen zonder een vervreemdend effect te creëren. ‘Het zal niet snel veel groter worden’, meent Dochterty. ‘En dan nog. Mensen willen de beste sporters zien. Als de resultaten komen, maakt het niet wie er wint: Jantje of Hans, of Michael of George.’

Booth deelt die mening. Hij gelooft dat de sport een afspiegeling is van een internationale trend. In het zakenleven, in de wetenschap en in de cultuur is sprake van globalisering, dus in de sport ook. Hij is zelf een sprekend voorbeeld: geboren in Australië, uitkomend voor Nederland, woonachtig in Spanje. Een wereldburger dus.

‘De wereld is voor veel mensen een groot speelveld geworden. Mensen verhuizen vanwege werk, vanwege liefde, of vanwege sport. Alles is mondiaal. Of het goed of slecht is, weet ik niet. Maar het is zo.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden