Weduwe is schaduw
Een wiskundeprofessor krijgt een auto-ongeluk dat zijn kortetermijngeheugen aantast: hij kan zich nog maar 80 minuten herinneren. Dus moet hij elke ochtend opnieuw met de huishoudster kennismaken. In De huishoudster en de professor beschrijft Yoko Ogawa de kleine en grote drama's waartoe dit leidt, in proza dat zo rustig is dat het lijkt alsof de huishoudster het hele verhaal in de stilte van de nacht over de telefoon vertelt.
Wanneer haar tienjarige zoon zich in de vinger snijdt, raakt de professor in paniek. Hij brengt de jongen op zijn rug naar het ziekenhuis. In de wachtkamer, terwijl hij driehoeksgetallen aan de huishoudster probeert uit te leggen, begint de professor te huilen. 'Snap je? Zo kun je de som van de hele getallen vinden.' 'Ja hoor, ik snap het.' 'Gewoon rijtjes van zwarte bonen in een driehoek leggen. Dat is alles.'
De scène is karikaturaal, maar dan op de wijze van een goede manga of anime. Een onhandige professor, een nieuwsgierige huishoudster, een lief kind, en een weduwe als kwade geest op de achtergrond: Ogawa speelt niet met dit soort archetypes op postmoderne wijze, ze gebruikt ze alsof ze nieuw zijn. Het verhaal heeft de frisheid van een sprookje, en elk beeld krijgt de ruimte. Zo is bijna de enige uiterlijke beschrijving van het zoontje dat zijn hoofd de vorm heeft van een wortelteken.
En wat is een weduwe in sprookjesland? Een schaduw. Het illustreert Ogawa's vertelkunst dat de weduwe daadwerkelijk het beeld van een schaduw achterlaat.
Van De huishoudster en de professor werden in Japan meer dan 2,5 miljoen exemplaren verkocht. Een zo lieflijk verhaal, waarin het enige mysterie dat van de wiskunde is, hoeft het in aantrekkingskracht niet voor andere mystery novels onder te doen.
Martijn Wallage