'We leven in tijd van wederzijdse angst'

Van onze verslaggeefster Janny Groen

In een poging de ontwikkeling om te buigen, reist de in Zwitserland geboren filosoof en islamoloog, die razend populair is bij de moslimjeugd in vooral de Franse banlieues, heel Europa door. Hij predikt en geeft lezingen en draagt zijn geloof in de vorming van een 'Europese islam, waarbij islamitische waarden samensmelten met de westerse cultuur', met verve uit.

Vorige week was Ramadan in Nederland voor een lezing in het Amsterdamse Tropentheater. Hij volgt de actualiteit op de voet, zo blijkt.

Ramadan is op de hoogte van de rel in Nederland over het boek De weg van de moslim en de oproep homos's te doden door ze met het hoofd naar beneden van hoge gebouwen te werpen. Ook weet hij van de waarschuwing van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) dat een deel van de geradicaliseerde jeugd rijp is voor rekrutering voor de jihad.

Onzinnig is die waarschuwing niet, oordeelt Ramadan. De aanslagen in Madrid tonen immers aan dat moslimjongeren in Europa met terrorisme bezig zijn. Frankrijk, Nederland, België, Engeland, al die landen kunnen doelwit zijn. Maar je kunt, vindt hij, ook te geobsedeerd bezig zijn met veiligheid en zo de toch al gespannen verhoudingen nog verder onder druk zetten.

Wat hij mist in het Europese debat over de rol van de islam en de integratie van moslims, is zorgvuldigheid. 'Te vaak worden radicale standpunten van een kleine groep opgevat als zijnde de houding van de hele islamitische gemeenschap', zegt hij. 'We leven in een tijd van wederzijdse angst. Nederlanders en andere Europeanen zien moslims, zelfs de tweede en derde generatie immigranten, als buitenlanders die een vreemde religie aanhangen. Een religie die door terroristische groeperingen als Al Qa'ida ook nog eens wordt misbruikt. Ze vrezen dat hun democratie, hun cultuur gevaar loopt en hebben een hele slechte perceptie van moslims.'

Aan de andere kant van de kloof, zegt hij, zien moslims elke kritische opmerking als een teken van islamofobie, ze zeggen dat ze worden gehaat, spreken van racisme, sluiten zich op in hun eigen getto's. Ramadan: 'We zijn terechtgekomen in een vicieuze cirkel van voortdurende bevestiging van de wederzijdse angsten. Er hoeft maar één oproep tot de jihad worden onderschept en alle moslims worden gewantrouwd. Er hoeft maar één politicus op te roepen tot sluiting van een radicale moskee en de moslims menen dat ze collectief worden gehaat.'

Dat wederzijdse wantrouwen, zegt hij, moet worden doorbroken. 'Als we ervan uitgaan dat de immigranten in Europa blijven, dan moéten bruggen worden geslagen. Op wantrouwen bouw je geen gezonde samenleving.'

Dat is geen sinecure, beaamt Ramadan. Hoewel hij verzoening predikt, moslims oproept los te komen van hun culturele wortels en te bouwen aan een moderne, Europese islam, wordt hij er voortdurend van beschuldigd te spreken met dubbele tong. Vooral in Frankrijk wordt zijn charisma en zijn grote populariteit onder de moslimjeugd gevreesd. Ramadan is een in maatpak gegoten fundamentalist, die geen Europese islam voorstaat maar Europa wil islamiseren, wordt betoogd. Verwezen wordt naar zijn dubieuze familiebanden. Hij is van Egyptische komaf, de kleinzoon van Hassan Al-Banna, een van de oprichters van de radicale fundamentalistische groepering Moslimbroederschap. Zijn vader Said richtte het omstreden Islamitisch Centrum op, dat door de nabestaanden van de aanslagen op de Twin Towers is aangeklaagd.

Hoe kan hij ooit het vertrouwen van het Westen winnen? 'Door aandacht te blijven vragen voor hetgeen ik zeg. Dat vraag ik niet alleen voor mezelf, maar voor alle moslims. Praat niet over hen, maar mét hen. Beschouw hen als Europese burgers die bouwen aan een gezamenlijk project: een levensvatbare democratie.'

Veel moslimjongeren in het westen keren de democratie de rug toe. Wélke democratie, vragen ze retorisch . Ze voelen zich verketterd en verplaatsen hun loyaliteit naar broeders in Palestina en Irak. 'Wees voorzichtig met het trekken van conclusies', zegt Ramadan. 'Het feit dat ze zich verbonden voelen met hun onderdrukte broeders of door hen als onderdrukt beschouwde Palestijnen en Iraki's, betekent niet automatisch dat ze geen deel meer willen uitmaken van de Nederlandse samenleving. Ze weten alleen niet meer hoe en sluiten zich op in hun eigen gemeenschappen. Oordeel niet te snel. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: práát met hen.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden