We kunnen te makkelijk in vetzucht vervallen
In het Vervolg van 10 juli betoogt Klasien Horstman dat de publieke gezondheidszorg te veel het domein van professionals is geworden....
Het bestrijden van welvaartsziekten is een veel complexer vraagstuk in vergelijking met een vaccinatieprogramma opzetten. In alle welvarende Europese landen wordt de bevolking te dik. Helaas kun je kinderen niet vaccineren tegen obesitas. Er zijn meerder factoren die ervoor zorgen dat mensen te weinig bewegen en te veel eten. Mensen kun je door een beter ontwerp van de omgeving dwingen meer te bewegen.
Je kunt winkelcentra fietsvriendelijker maken, zorgen dat kinderen veilig met de fiets naar school kunnen zodat ze niet meer met de auto gebracht worden. Verder kun je bij supermarkten bijvoorbeeld zorgen dat schappen met snoepgoed op kinderhoogte verdwijnen. Je kunt proberen wetgeving tegen ongezonde producten aangenomen te krijgen. En zorgen dat lessen in gezonde voeding en gezonde levensstijl op de basisschool worden gegeven. Dit kan de gezondheidszorg niet alleen, je zult met partners moeten samenwerken.
Wil iemand zijn gedrag en vrijwillig en voor langere tijd veranderen, zijn er drie essentiële randvoorwaarden. Men moet de motivatie hebben, de (financiële) mogelijkheid hebben en de vaardigheid hebben het gedrag te veranderen.
Een extra moeilijkheid is dat het wel erg lang duurt voordat je de vruchten plukt van een gezonde levensstijl. En als je te dik bent, is het in de meeste gevallen niet direct levensbedreigend. De meeste mensen zullen de noodzaak voor gezonder leven dan ook niet voelen. Laten deze mensen nu net in de armere wijken wonen. Vanuit politieke overwegingen wil men de gezondheidsverschillen in Nederland niet te ver laten oplopen. Daarom richt de gezondheidszorg zich dus op dikke vrouwen, machteloze ouders, vermoeide mannen en arme wijken.
In armere wijken wonen verschillende culturen met een andere kijk op eten. Zo komt bij Surinamers en Antillianen overgewicht vaker voor dan bij autochtone Nederlanders. Uit onderzoek blijkt dat de vrouwen uitgaan van een dikker schoonheidsideaal, twijfelen aan het verband tussen gezonder eten en afvallen en niet overtuigd zijn van de gezondheidsrisico’s van overgewicht. De vrouwen verwachten vanuit hun omgeving weinig steun voor een gezonder eetpatroon of voor afvallen. Vrouwen beschouwen zichzelf pas als ‘te dik’ als ze gehinderd worden bij het bewegen. Deze cultureel bepaalde houding ten opzichte van dik zijn is moeilijk te doorbreken.
De gezondheidszorg staat voor de uitdaging met een relatief klein budget een ongezonde levensstijl van grote groepen mensen te veranderen. Internationale levensmiddelenfabrikanten hebben een ruim budget om een enkel ongezond product op verschillende manieren te promoten zodat consumenten het standaard in hun boodschappenkarretje leggen. Het is onrealistisch om te verwachten dat consumenten met een klein budget overreed kunnen worden hun levensstijl te wijzigen. Of maatregelen tegen obesitas werken, is pas na een aantal jaar vast te stellen. Daarvoor zouden zorgvuldige meetprogramma’s moeten worden opgezet.
De publieke gezondheidszorg verandert. Men tracht een gezondere levensstijl te realiseren samen met andere partners. Het individu is het uitgangspunt, en men kijkt naar wat mensen ‘triggert’ om gezonder te gaan leven.
De publieke gezondheidszorg erkent langzamerhand dat meerdere partners nodig zijn om onze samenleving gezonder te maken. De grote uitdaging voor de publieke gezondheidszorg is dan ook om andere partners te inspireren hun verantwoordelijkheid te nemen voor een bijdrage aan een blijvende vermindering van de ongezonde leefwijze van een groot aantal steeds dikker wordende Nederlanders.
Sander Janssens
De auteur is hogeschooldocent sociale marketing. Hij is betrokken bij het project JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) van de gemeente Zwolle. Volgens hem kunnen consumenten met een klein budget niet makkelijk tot een gezondere leefwijze worden bewogen. Bestrijding van obesitas vergt inzet van de hele samenleving.