InterviewCriminoloog Janine Janssen
‘We kunnen niet doen alsof wij de enige soort zijn die ertoe doet’
Is een dier slachten mishandeling? Wil een dier ‘huisdier’ zijn? Het dier mens moet kritischer nadenken over dit soort vragen. Janine Janssen schreef er een boek over.
Wie zijn wij om te beslissen welk dier we eng vinden, welk dier we knuffelen en welk dier we opeten? Janine Janssen schreef een boek waarin ze onze positie als behoorlijk zelfgenoegzaam en arrogant dier tussen de andere dieren onderzoekt.
Voor iemand die zich dag in dag uit met geweld bezighoudt, kan criminoloog en antropoloog Janine Janssen (51) royaal lachen, een rollende bulderlach. Maar als ze spreekt over haar onderzoek naar de rechten van dieren in een voor en door mensen gemaakt systeem is het haar ernst.
Ze ontvangt op een van haar drie werkplekken: in het pand van het hoofdbureau van de Haagse politie, een streng ogend gebouw uit de jaren vijftig met veel robuust beton dat doet denken aan lagere scholen in de tijd dat de meester nog een tik met een liniaal uitdeelde. Strakke lijnen die het vermanende regime van de politie moesten weergeven, aldus de architect destijds.
Hier in Den Haag is Janssen hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld. Haar andere werkterrein is geweld in afhankelijkheidsrelaties (eerder heette dat: huiselijk geweld), waaronder ook dierenmishandeling valt. Daarmee houdt ze zich ook bezig als lector aan de Avans Hogeschool in Den Bosch. In Heerlen is ze bijzonder hoogleraar rechtsantropologie aan de Open Universiteit.
Omdat ze zich al twintig jaar in artikelen en overpeinzingen verdiept in ‘andere dieren en hun rechten’ was het hoog tijd voor een boek, dat – hoe kan het ook anders – op Dierendag verscheen. In Waarom de criminologie mij dierbaar is – een persoonlijk pleidooi voor non-speciesisme schetst Janssen haar persoonlijke ontwikkeling tot ‘criminoloog van alle dieren’.
U noemt de mens consequent een dier.
‘De mens ís ook een dier. Wij zijn niet meer of minder bijzonder dan mieren, amoeben of olifanten.
‘Onze blik op andere dieren blinkt uit in inconsequentie. We geven onze huisdieren namen, betalen duizenden euro’s aan de dierenarts voor een zieke kat, maar slaan muggen dood en kopen kiloknallers.
‘Omdat ik geen boek met een opgeheven vingertje wilde schrijven, zitten er passages in die zijn aangeduid met ‘Janine met de billen bloot’. Daarin laat ik zien dat ik ook elke dag bijleer en dat ik net zo goed dubbelhartig en hypocriet ben.’
Op welke manier bent u dubbelhartig?
‘Ik heb op het moment geen huisdier, maar ik had altijd katten, die haalde ik uit het asiel, om ze nog een mooi tweede leven te geven. Ik eet zo min mogelijk vlees, en alleen biologisch, maar ik heb een zwak voor mooie leren schoenen.’
U geeft ook het voorbeeld van uw moeder.
‘Lang voordat Youp van ’t Hek zijn kerstklassieker opnam, had mijn moeder haar eigen Flappie-moment. Ze is in november jarig en kreeg voor haar verjaardag vaak een konijn, dat later spoorloos verdween. Tot haar vader tijdens de kerstdis eens verzuchtte ‘ach, dat is die witte van jou’. Tot op de dag van vandaag eet zij wel vlees, maar geen konijn.’
U groeide op op het Limburgse platteland van de jaren zeventig, als dochter van een boerenzoon en een mijnwerkersdochter. U kwam veel op de boerderij van uw opa. Weet u nog hoe u destijds naar dieren keek?
‘Ik was niet altijd even zachtzinnig. Ik voerde toffees aan de geiten om te zien hoe die hun tanden aan elkaar deden kleven. Mijn moeder betrapte me eens terwijl ik op een haan zat te duwen in de hoop dat er een ei uitkwam. Dat kwam allemaal voort uit fascinatie, nieuwsgierigheid. Ik deed die dingen niet om de dieren pijn te doen. Ik overzag de impact van mijn gedrag niet. De reactie van mijn ouders temperde mijn hang naar nieuwe experimenten.
‘Mijn ouders wisten zoveel meer van dieren dan ik. Zo zag ik eens in een weiland hoe een stier een koe besteeg. Ik dacht dat de ‘grote koe’ op de ‘kleine’ klom om over de heuvel te kijken. ‘Wied kieken’, zei ik in het Limburgs, ver kijken. Die uitdrukking gebruiken mijn ouders nog steeds om ‘de daad’ aan te duiden.’
Hoe kijkt u nu als criminoloog naar dieren, waarvoor pleit u precies?
‘Ik pleit voor een criminologie waarin niet alleen de mens centraal staat, ‘non-speciësisme’ in jargon. Als we het over dierenleed hebben, is dat meestal in verband met de cruelty link, waarbij geweld tegen dieren als een voorstadium wordt gezien van later geweld tegen mensen. Dierenwelzijn is doorgaans ondergeschikt aan dat van mensen.
‘Mijn boek is een verkenning. Ik ben er nog niet uit. Er zijn criminologen die spreken over begrippen als ‘genocide’ en ‘slavernij’ als ze onze omgang met dieren beschrijven in de moderne veeteelt. Ik begrijp wat ze proberen te bereiken, maar ik zie ook dat zulke taal averechts kan werken en tal van mensen kwetst.
‘Ik schrijf al 20 jaar over dieren en criminologie. Eerst werd ik met argusogen bekeken, nu kan ik er een boek over uitgeven. Dat geeft wel aan dat er een kentering is. Maar het mag groter. Het moet groter. Als door menselijk gedrag soorten ten onder gaan, is de mens dan strafbaar? Kunnen in principe alle dieren worden mishandeld of reserveren wij de term dierenmishandeling voor onze huisdieren? Is het slachten van een koe in een abattoir een vorm van geweld, of vinden we dat een geoorloofde vorm van gewelddadig gedrag? En het recht kan ook niet alles regelen. Als we dieren rechten geven, kunnen ze die niet zelf opeisen en verdedigen.’
Mensen kunnen uit naam van een dier rechten opeisen. U verwijst in uw boek naar een bekend voorbeeld. Dierenrechtenorganisatie Peta spande in 2015 een rechtszaak namens een makaak.
‘Deze kwestie laat prachtig zien dat we er nog niet uit zijn. De Britse natuurfotograaf David Slater liet zijn camera op een driepoot achter in een reservaat op het Indonesische eiland Sulawesi. Bij wijze van experiment, stelt hij. Toen hij de camera terughaalde, bevatte die een serie zelfportretten van een zwartkuifmakaak, die hij van zichzelf had genomen. Wikipedia publiceerde de foto’s rechtenvrij, want Slater had ze niet zelf genomen. Slater spande een rechtszaak aan. Daarop besloot dierenrechtenorganisatie Peta een zaak aan te spannen uit naam van de aap, die ze Naruto noemden. De zaak eindigde in een schikking, de claim namens de aap werd ongegrond verklaard.’
Is het opeisen van dierenrechten door mensen niet betuttelend?
‘Het vastleggen van dierenrechten is ingewikkeld, omdat het onduidelijk is hoe ze hun rechten moeten opeisen. Moet er een voogd zijn, zoals bij kinderen of verstandelijk beperkten? Eigenlijk neem je de dieren dan ook niet serieus.
‘Onze blik op dierenleed is sowieso antropocentrisch. Wij proberen te bedenken wat dieren zouden willen. Maar vindt een hond het prettig om een huisdier te zijn? Wat is de aard van een dier, wat gebiedt zijn biologie? Eigenlijk vraag je dan: wat is ‘hondheid’?
‘Ik hoop dat mijn boek criminologen en studenten criminologie aan het denken zet. De mens is ook een dier en wij hebben ons aan de top van de hiërarchie geplaatst, maar dat is niet vanzelfsprekend.’
Uw boek meandert langs nogal wat onderwerpen, van rituele slacht en onze liefde voor kattenfilmpjes tot invasieve exoten en hulphonden. Wat is de rode draad?
‘Mijn boek is een pleidooi voor kritisch naar jezelf kijken. Door al onze kennis en kunde kunnen mensen de planeet steeds meer naar hun hand zetten. We hebben de kracht om te beschermen, én om kapot te maken. Een tijd terug werden milieuovertredingen nog victimless crimes genoemd. Terwijl bij het verontreinigen van water of grond juist veel slachtoffers vallen. We kunnen niet doen alsof wij de enige soort zijn die bestaansrecht heeft en ertoe doet.
‘Ik zie wel veranderingen. Dertig jaar geleden wist de gemiddelde Nederlander meer over dieren, over waar het vlees, de melk en eieren vandaan komen, maar vegetarisme was nog obscuur. Nu leven we in een maatschappij waarin mensen geen idee meer hebben waar hun eten vandaan komt. We staan ver weg van de productie, maar meer en meer mensen staan voor een schap en denken na. Kijk maar naar zoiets als ‘vliegschaamte’, tien jaar geleden had niemand het daarover. Zo gaat het hopelijk ook met dieren. Ik zeg niet dat niemand meer vlees moet eten, of eieren, maar sta stil bij de vraag waar je eten vandaan komt en wat ervoor nodig is om een sappige biefstuk op jouw bord te leggen of een glas melk te kunnen drinken.’
Zijn mensen die veel van dieren weten beter in staat voor hun rechten op te komen?
‘Het idee dat mensen die dichter bij de natuur staan of een eenvoudiger leven leiden, zoals de inheemse bewoners in de Amazone, er minder opportunistisch mee omgaan is naïef. Wel hebben zij onevenredig zwaar te lijden onder de belasting van het milieu. Maar overal waar de mens actief is, probeert hij de natuur en andere dieren in te zetten voor eigen nut.’
Hoe zou u een boer en een vegetariër tot elkaar brengen?
‘Een gesprek begint met een open houding. Voelt de een zich moreel verheven boven de ander, dan blokkeert elk gesprek. Vlees eten is een misdaad, zeggen sommige vegetariërs. De boer zegt dat hij ook van dieren houdt, maar voor hem is een dier iets anders. Mijn opa hield ontzettend veel van dieren, levend en op zijn bord. Ik geloof ook niet dat de oplossing is dat wij massaal veganist worden, even los van de vraag of dat op wereldschaal mogelijk is. Maar zoals de intensieve veehouderij nu functioneert, dat lijkt me niet de bedoeling.’
Ook de Canadese filosoof Will Kymlicka denkt na over de rechten van het dier.
Hoe beter een dier te begrijpen, dan te leven als dier. Zo dacht de Britse academicus Charles Foster. Hij verruilde zijn stadse bestaan voor een leven als vos, otter en, jawel, gierzwaluw.
Stalbranden en geruimde dieren, vindt de Nederlander ‘zielig’, maar hij steekt wel de barbecue aan. Is de consument echt zo onverschillig?
Interesse in leesvoer voor een minder vlezige toekomst? Lees dan dit.
In eerdere interviews met de Volkskrant sprak Janine Janssen over eergerelateerd geweld en geweld door bekenden.