Wat willen die critici van de EMU dan wel?
De critici van de EMU maken zich er te gemakkelijk vanaf, vindt Rick van der Ploeg. Wie monetaire expansie propageert als middel tegen werkloosheid, houdt zichzelf voor de gek....
IN EEN gemeenschappelijke verklaring (Forum, 13 februari) stellen zeventig Nederlandse economen dat het keurslijf van de Economische en Monetaire Unie (EMU) Europa nog verder in een neerwaartse spiraal van bezuinigingen en oplopende werkloosheid brengt en dat invoering van de euro geen enkel perspectief biedt voor de 20 miljoen werklozen en 50 miljoen armen van Europa. Zij willen dat de Europese Centrale Bank het monetair beleid inzet voor het stimuleren van de banengroei.
Draagt monetaire expansie écht bij aan het bestrijden van de structurele werkloosheid in Europa? Monetaire expansie brengt meer euro's in omloop. De waarde van de euro keldert daardoor en de inflatie in Europa neemt toe. Als de lonen niet zijn gekoppeld aan de prijsontwikkeling, drukt de inflatie de reële arbeidskosten en dat stimuleert de werkgelegenheid weer.
Hoewel in de Verenigde Staten de hoogte van de lonen soms voor drie jaar wordt vastgelegd, zijn lonen in Europa min of meer geïndexeerd aan de prijsontwikkeling. Monetaire expansie in Europa leidt in dat geval onmiddellijk tot meer inflatie. In de VS kan het instrument de economie hoogstens voor een paar jaar opkrikken.
Twee dingen zijn zeker: monetaire expansie leidt op termijn altijd tot meer inflatie en een zwakkere munt, zodat mensen met spaargeld en een pensioen de dupe zijn; het idee dat monetaire expansie meer banen schept is een fata morgana. Het is een achterbakse manier om de reële loonkosten te drukken. Door stiekem de inflatie wat hoger te maken, kan men de vakbonden een loer draaien.
De koninklijke weg om de loonkosten te matigen is in overleg met de vakbonden. In Nederland zijn de bonden hiertoe bereid in in ruil voor sociaal beleid van overheid en bedrijven: lastenverlichting voor de onderkant van de arbeidsmarkt, scholing en begeleiding en arbeidstijdverkorting. Deze typisch Nederlandse vorm van loonmatiging wordt elders in Europa bewonderd en heeft ons geen windeieren gelegd: lage inflatie, lage rente, een sterke munt en stevige banengroei.
Monetaire expansie levert alleen maar meer inflatie, een hogere rente en een zwakke munt op, zonder dat daar blijvende banengroei tegenover staat. Het is daarom cruciaal dat de politieke onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank, en daarmee een spijkerharde euro, gegarandeerd wordt.
De zeventig economen stellen dat terugdringing van het financieringstekort (dat in de EMU niet meer dan 3 procent van het nationaal inkomen mag bedragen) en van de staatsschuld (max. 60 procent van het nationaal inkomen) tot gierende werkloosheid en een ontmanteling van de collectieve sector leidt. Zij pleiten voor het toestaan van hogere tekorten. Mijn kritiek hierop is drieledig.
Ten eerste: een grotere collectieve sector mág, mits dit gefinancierd wordt door hogere belastingen en niet op de pof. Ook zonder de EMU is het gewenst dat landen hun overheidsfinanciën op orde brengen.
De lagere rentelasten voor de overheid scheppen op termijn meer ruimte voor onderwijs, zorg, milieu en infrastructuur - zie de recente omwenteling in het Nederlandse politieke debat. Bovendien ontstaat ruimte voor keynesiaans anti-cyclisch beleid, om de economie wat op te krikken bij een conjuncturele groeidaling.
Ten tweede: het is de vraag of sanering van de overheidsfinanciën altijd slecht is voor de werkloosheid. De Nederlandse ervaringen bewijzen immers het tegendeel.
Door een streng volumebeleid in de sociale zekerheid (zonder hoogte of duur van uitkeringen aan te tasten) heeft Nederland de sociale premies en de arbeidskosten weten te verlagen en meer mensen aan de slag geholpen, terwijl ruimte gemaakt wordt voor lastenverlichting aan de onderkant van de arbeidsmarkt en publieke investeringen. Daarom is in Nederland terugdringing van het tekort gepaard gegaan met forse banengroei.
Omdat Frankrijk, Italië en Duitsland hun overheidsfinanciën op orde brengen mede door belastingverhogingen en het uitstellen van investeringen, is de kans groot dat in deze landen de werkloosheid juist toeneemt.
Ten derde: de economische betekenis van de magische getallen 3 en 60 is inderdaad ver te zoeken. De criteria richten zich eenzijdig op het tekort en de schuld en geven te weinig aandacht aan toekomstige verplichtingen en opgebouwd vermogen van de overheid. Toch zijn de criteria van grote betekenis. Er mag geen twijfel over bestaan dat euro's nooit en te nimmer zullen worden bijgedrukt om een land met uit de hand gelopen overheidsfinanciën uit de brand te helpen.
De verklaring van de 70 economen ontbeert een politieke aanbeveling. Willen ze dat de EMU helemaal wordt afgeblazen? Willen ze dat de EMU wat later begint? Willen ze een andere EMU met meer aandacht voor banengroei, milieu en sociaal beleid?
Ik wil een EMU met zoveel mogelijk deelnemers die, zonder te sjoemelen, aan de criteria voldoen. Immers: het wegvallen van wisselkosten en handelsrisico's en een stabiel macro-economisch klimaat geven een blijvende stimulans aan de Europese economie en werkgelegenheid.
Máár Europa moet meer zijn dan één markt en één munt. Daarom moet er zo spoedig mogelijk ook een geloofwaardig sociaal, milieu- en veiligheidsbeleid tot stand komen en beleidsconcurrentie bestreden worden door de belastingdruk in Europees verband te verschuiven van arbeid naar vervuilende activiteiten en kapitaalinkomen.
Rick van der Ploeg is financieel woordvoerder van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer en hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam.
Dinsdag 25 februari organiseert politiek-cultureel centrum De Balie in Amsterdam, in samenwerking met de Volkskrant, een debat over de EMU.
Inlichtingen: 020 - 553 5100.