Wat vinden de partijen? | De verkiezingsprogramma's over onderwijs
De VVD wil 2,5 miljard euro extra voor onderwijs. De partij is ‘bezorgd over de hoeveelheid bureaucratie waar docenten mee te maken krijgen’....
D66 wil 2,5 miljard extra voor onderwijs, onderzoek en innovatie. Daarvan moet 1,5 miljard naar betere beloning en bijscholing van leraren en naar conciërges. Leraren in achterstandswijken en docenten exacte vakken moeten meer verdienen. Leraren hoeven in de jaren dat ze lesgeven geen studielening terug te betalen.
GroenLinks wil ‘miljarden extra’ voor onderwijs. De werkdruk moet omlaag door meer ondersteunend personeel en kleinere klassen. ‘Te veel geld wordt uitgegeven aan managers of blijft hangen in de reserves van de scholen. Ook dat geld moet naar de klas.’
Het CDA ‘wil investeren in talent’. Leraren moeten zich richten op kerntaken en basisvaardigheden. Het CDA wil ‘minder middelmaat en eenvormigheid, wat in salariëring tot uitdrukking moet komen’.
De PvdA wil een Actieplan Leraren 2.0 voor bij- en nascholing. Om de kwaliteit ‘op vele fronten’ te verhogen, moeten kinderen, scholieren en studenten ‘eenvoudigweg langer les krijgen’. Ook de PvdA noemt geen bedragen.
De ChristenUnie wil 1,35 miljard meer voor onderwijs, onder meer om 5.000 extra leraren aan te stellen. Pabo’s moeten ‘meer moeite doen om mannen op te leiden tot leerkracht’.
De SP wil 1,5 miljard meer voor onderwijs, onder andere voor betere arbeidsvoorwaarden. Onbevoegde leraren moeten in twee jaar hun hun lesbevoegdheid halen. Lerarensalarissen moeten landelijk worden vastgesteld. Elke basisschool krijgt een conciërge.
Trots op Nederland wil ook conciërges en vindt dat per school minstens 75 procent direct aan onderwijs moet worden besteed. Door efficiëntie kan het onderwijs per saldo met minder geld af.
