Commentaar
Wat te zeggen voor ruimer onderzoek naar jeugdzorg
Onderzoek naar misstanden in de jeugdzorg is logisch vervolg op de commissies Deetman en Samson.
Zeker 200 mensen hebben zich het laatste halfjaar ongevraagd gemeld bij de onderzoekscommissie van Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek in Utrecht, met verhalen over geweld in jeugdinrichtingen en pleeggezinnen waarvan zij het slachtoffer zijn geweest. Zo groot is kennelijk de behoefte aan een alomvattende rapportage over misstanden in de jeugdzorg in de periode 1945-heden. Ook de vraag of er voldoende documentatie is voor een grootschalig onderzoek is door de commissie bevestigend beantwoord. Daarmee is de weg geplaveid voor een veelomvattend vervolg op het werk van de commissies Deetman (seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk) en Samson (misbruik binnen jeugdinstellingen).
Voor dit vervolg heeft het kabinet twee jaar uitgetrokken. En het is de vraag of De Winter daar genoeg aan heeft. Hij wil namelijk ook doven- en blindeninstituten en instellingen voor geestelijke gezondheidszorg bij zijn nadere onderzoek betrekken, en hij wil ook kijken naar de lotgevallen van kinderen die vrijwillig in een jeugdinstelling zijn geplaatst. Daarnaast hangt de vraag boven de markt of elk slachtoffer van geweld in beginsel aanspraak zal kunnen maken op Schadefonds Geweldsmisdrijven. Zoals De Winter zelf erkent, verstaan we onder geweld nu wat anders dan in de jaren vijftig, toen het een gangbare opvatting was dat opvoeders de wil van het kind moesten breken. Volgens De Winter konden veel cases die onder zijn aandacht zijn gebracht ook naar toenmalige maatstaven echter niet door de beugel.
Over de vraag of ook actuele gevallen van geweld of machtsmisbruik door de commissie moeten worden onderzocht, lopen de meningen uiteen. Volgens het kabinet zou de commissie zich daarmee op de weg begeven van de Inspectie, het OM en van instellingen als Veilig Thuis en Slachtofferhulp. Voor een ruimere onderzoeksopdracht is echter wel wat te zeggen. Kinderen zullen in pleeggezinnen en jeugdinstellingen dan misschien niet meer het slachtoffer worden van grof fysiek geweld, ook de gevolgen van een verkeerde diagnostiek of van falend toezicht kunnen schrijnend zijn. De commissie-De Winter II zal bovendien een oordeel kunnen vellen over de gevolgen van de decentralisatie van de jeugdzorg.