De vrolijke kankerpatiëntEelco Meuleman
Wat nogal vriendelijk ‘bijverschijnselen’ wordt genoemd, openbaart zich in fasen
Het voordeel van de chemokuren is dat je weet wat komen gaat: ze veranderen niet van samenstelling.
Allemaal leuk en aardig, zo’n chemokuur, maar ze vernietigt in principe álle cellen in je lichaam. Als je geluk hebt de tumorcellen, maar zeker ook de cellen die je eigenlijk niet kunt missen. Vooral de witte bloedlichaampjes.
Voor de eerste keer was ik als de dood. Het middel zou erger kunnen uitpakken dan de kwaal. Het was heftig: je voelt het gif door je aderen stromen en je lichaam en hoofd binnentrekken. Het nestelt zich vooral op je tong, je krijgt er een onbeschrijflijk gore rotsmaak van, je zweet ruikt net zo vies, je wordt misselijk van je eigen adem. Misselijk word je sowieso, de eerste keer. Alles smaakt zoals je denkt dat ijzer smaakt.
Wat nogal vriendelijk ‘bijverschijnselen’ wordt genoemd, openbaart zich in fasen. De tweede dag is Uitdrogingsdag – je lichaam verandert in een stuk perkament. Je kunt dan niet meer lachen omdat je mondhoeken zo zijn uitgedroogd dat dat pijn doet. Daartegen valt helaas weinig anders te doen dan afwachten tot het overgaat. Ja, heel veel vaseline maar dat helpt niet echt. Vervelend, want ik lach graag.
Dan volgt het puistendrama: op de achter- en zijkant van mijn kale hoofd verschijnen plotseling tientallen dikke, pijnlijke puisten. Ik kan ze gelukkig nauwelijks zien maar des te beter voelen en dat doe ik dan ook voortdurend. Ze verdwijnen net zo snel als ze gekomen zijn.
De volgende dag is er de uitslaande brand in je mond. Alles wat je eet en drinkt doet pijn. Terwijl je juist behoefte hebt aan zo kruidig mogelijk voedsel, zodat je nog iets proeft boven het ijzer uit. Eén keer was het onverdraaglijk – ik moet erbij zeggen dat ik zo nodig een extra hete maaltijd moest bestellen bij de Nepalees.
Ik voelde me sowieso al drie dagen beroerder dan na eerdere kuren: misselijk, grieperig en veel hoesten, wat ik normaal niet doe. Nou, dat bleek gelukkig corona te zijn en geen effect van de chemokuur.
Het went, ook die brandende mond. Het voordeel van de chemokuren is dat je weet wat komen gaat: ze veranderen niet van samenstelling. Ik verdraag ze goed. Zij het dat ik op ‘Dag 9’ wel erg wankel ben. Dat is de dag ná de korte tweede kuur, een week na de eerste. Je bent dan op z’n zwakst en het vatbaarst voor allerlei enge ziekten en infecties, want alle gif van de twee kuren giert je lichaam door.
Daarop is het volgende gevonden: op Dag 9 mag ik mezelf injecteren met een shot Pelgraz, waarin een eiwit zit dat sterk lijkt op de witte bloedlichaampjes. Een speciale verpleegkundige kwam het me thuis uitleggen (dat duurde 2 seconden, terwijl ze anderhalf uur had geprobeerd mijn woning te vinden).
Ik vind het leuk om te doen. Je zet dat ding op je onderbeen, geeft het een duwtje en wacht tot het van kleur is veranderd.
De volgende dag voel je je alweer stukken beter.
Volkskrant-journalist Eelco Meuleman (60), bij wie terminale nierkanker is vastgesteld, schrijft wekelijks over zijn leven.