Wat kunst is en wat niet
Valt er nog te zeggen waar het bij kunst om gaat? Waar veel kenners en kunstenaars het antwoord schuldig blijven, waagt de eminente filosoof en criticus Arthur C. Danto een inspirerende poging.
Arthur C. Danto: What Art Is
****
Yale University Press; 174 pagina's; ca. euro 23,99.
We leven in een bombardement van bewegende beelden. Onophoudelijk trekken filmpjes, reclame, amusement en informatie aan ons oog voorbij: op televisie, op onze beeldschermen en telefoons. Overal dringt het beeld zich op en telkens is het vormgegeven en daarom op zijn minst verwant aan kunst. Wat moeten de beeldende kunsten zelf dan nog in deze visuele tsunami? Veel mensen hebben bovendien geen idee meer waar het in de kunst over gaat. Zelfs critici en kunstenaars weten vaak niet precies wat ze aan het doen zijn. Wanneer is iets nog kunst en waar houdt dat op?
Deze vraag is zo fundamenteel dat critici er niet mee uit de voeten kunnen en noodgedwongen de filosofen weer aan het woord beginnen te laten. Steevast citeerden die de laatste halve eeuw het visionaire opstel van Walter Benjamin met de omineuze titel Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid. Doordat steeds meer werk gereproduceerd wordt, schreef Benjamin al in 1936, verliest het zijn unieke karakter, zijn aura. Die vaststelling is in onze huidige visuele cultuur actueler dan ooit.
David Joselit, hoogleraar aan de Yale-universiteit, mag dan kunsthistoricus zijn, in zijn After Art gaat hij ook flink op de filosofische toer. Hij betoogt dat we het door Benjamin beschreven verlies van het unieke, authentieke kunstwerk en de overvloed aan beeld voor lief moeten nemen en dat kunst voortaan bestaat uit het recyclen en vervormen van beelden. We moeten niet de pretentie hebben nog iets nieuws te kunnen scheppen.
Daartoe stelt hij een Epistemology of the Search voor, een geleerde uitdrukking waarbij het niet meer draait om het produceren van inhoud maar om de vraag hoe je dingen herschept zodat ze vindbaar blijven in de eindeloze maalstroom van beelden. Zoals we met Google of andere zoekmachines algoritmen gebruiken, zo kunnen kunstwerken als knooppunten in een netwerk weerstand bieden aan 'beeldverzadiging'. Dat klinkt behoorlijk abstract en voorbeelden van kunstenaars als Matthew Barney en Pierre Huyghe helpen niet genoeg om de sceptische lezer te overtuigen, evenmin als zijn postmoderne beroep op architecten als Rem Koolhaas.
Dan snijdt het laatste boek van de in oktober vorig jaar overleden Amerikaanse filosoof Arthur Coleman Danto meer hout. Niet in de laatste plaats omdat Danto behalve filosoof een kwart eeuw criticus was voor het weekblad The Nation en dus met regelmaat gedwongen werd zich helder uit te drukken, wat aan de universiteit niet altijd in je voordeel werkt.
Ook Danto put zich uit om een nieuwe definitie voor de kunst te vinden, zoals al uit de slagvaardige titel van zijn boek blijkt: What Art Is. Die titel is bedrieglijk eenvoudig, want de vraag wat kunst precies is, staat sinds Marcel Duchamp in 1917 een urinoir als kunstwerk tentoonstelde centraal. Niet alleen in de filosofie of de kritiek, maar net zo goed bij kunstenaars zelf.
Danto komt in zijn werk telkens terug op de Brillo Boxes van Andy Warhol. Toen hij die door Warhol opgestapelde zeepdozen in 1964 voor het eerst zag, besefte hij dat het in de kunst voortaan om iets anders ging dan het afbeelden van de werkelijkheid. De Brillo Boxes waren niet van echt te onderscheiden en dus was niet het oog, maar waren onze hersenen nodig om ze te kunnen interpreteren. Daarmee werd kunst conceptueel. Ze ging over in theorie, of zelfs, zo zei hij Hegel na, in filosofie.
Die observatie bracht Danto tot de conclusie dat de kunstgeschiedenis voorbij was. Zijn destijds provocerende stelling van het einde van de kunst betekende echter niet dat er geen kunst meer gemaakt kon worden, maar dat het modernisme voorgoed achter ons ligt en dat 'nieuwe stromingen' slechts retoriek zijn. Tegenwoordig is alles mogelijk. Kunst maakt deel uit van een gesprek over de eigen identiteit; sinds Duchamp gaat kunst steeds ook over zichzelf.
Wie iets van hedendaagse kunst wil begrijpen, kan nauwelijks om de analyses van Danto heen. Tegelijk blijft hij worstelen met een 'wat is'-vraag die veel filosofen ouderwets in de oren klinkt. Heeft het wel zin om naar definities te zoeken, waar de betekenis van woorden, aldus leerde de filosoof Wittgenstein ons eerder, nooit vast ligt en altijd door gebruik en context wordt bepaald?
Danto noemt kunst embodied meaning: betekenis die belichaamd is in het kunstwerk zelf. Kunstwerken zijn dan in dingen gestolde betekenis. Maar dat kun je ook van een verkeersbord zeggen. Want de betekenis van een voorrangsbord is zichtbaar in dat bord zelf opgeslagen, sterker nog: dat bord is zijn betekenis. We komen nu op een terrein dat menigeen zonder filosofische belangstelling doet schaterlachen, terwijl toch niet te ontkennen valt dat de kunsten al lang met zulke vragen worstelen en dat wie er over doordenkt op den duur het lachen wel vergaat.
Om de zaak te compliceren stelt Danto in dit laatste boek naast betekenis en de belichaming ervan nog een derde eigenschap van kunst voor. Want de betekenis van kunst heeft het karakter van wat hij een wakeful dream noemt: iets droomachtigs waarover we wel kunnen denken en spreken.
Daarmee lijkt Danto ten slotte een beroep te doen op een oude bekende in de kunst, de romantische verbeelding. Hoe jammer dat we van verder werk van deze inspirerende denker verstoken moeten blijven.
David Joselit: After Art
***
Princeton University Press; 118 pagina's; ca. euro 16,49.
VERZIEKTE WERELD
De fameuze Brillo-huishoudsponzen van Andy Warhol vormen een terugkerend element in Arthur C. Danto's beschouwingen. Zo ook in zijn interview met Lucette ter Borg in de Volkskrant van 15 juni 2000: 'Warhol was niet in schoonheid geïnteresseerd. Hij verheerlijkte slechts een wereld waarvan iedereen zei dat het een verschrikkelijke, door de commercie verziekte wereld was. 'We moeten terug naar het bos, terug naar de natuur!', riep iedereen. Maar Warhol niet: hij celebreerde de textuur van het dagelijks leven.'
BIJZONDER PRODUCTIEF
De Amerikaanse kunstcriticus en filosoof Arthur C. Danto (1924-2013) was een bijzonder productieve auteur. Na zijn debuut in 1966 met Nietzsche as Philosopher schreef hij nog twintig boeken op het kruisvlak van filosofie en kunst. De titel van zijn laatste boek, What Art Is, is een parafrase van What Philosophy Is uit 1968. Danto werd ook in het Nederlands vertaald: De komedie van overeenkomsten verscheen in 2002 bij de Historische Uitgeverij.
undefined