Reportage
Wat heeft een school aan 1,2 miljoen euro aan coronasteun?
Basisschool Onze Wereld in de Haagse wijk Transvaal ontvangt een flink bedrag uit de pot van 8,5 miljard euro aan coronasteun. Maar wat heeft een directeur aan geld dat niet uitgegeven mag worden om leraren beter te betalen?
‘Mee-ster Vic-tor, mee-ster Vic-tor’, scanderen honderden kinderen. De leerlingen van basisschool Onze Wereld uit de Haagse Transvaalbuurt staan woensdagochtend op de banken van het openluchttheater in het Zuiderpark. Ze nemen groots afscheid van hun meester Victor, die verkleed als piraat glunderend op het podium zit. Hij gaat na veertig jaar dienst met pensioen, en voor die gelegenheid hebben ook de leerlingen zich uitgedost: in een zee van joelende kinderen staan prinsessen, tijgers en supermannen.
Aan de zijkant van het podium staat de schooldirecteur ontroerd te kijken. Maar Aartje van den Akker (61), geblondeerd haar boven een lichtblauw colbertje, is ook bezorgd, want meester Victor is de zesde vacature die zij voor komend jaar moet zien te vullen.
Wie het onderwijsnieuws heeft gevolgd zou kunnen denken dat Van den Akker, met een grote school midden in de binnenstad, daar geen moeite mee heeft, want zij heeft extra geld gekregen. Uit de 8,5 miljard euro coronasteun van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) van minister Arie Slob gaat 1,2 miljoen euro naar Onze Wereld. Geen klein bier, op een jaarlijkse begroting van nog geen 7 miljoen euro.
Maar dat is buiten het lerarentekort gerekend, waar het basisonderwijs al jaren mee kampt. De miljardeninjectie van het kabinet helpt niet om dat op te lossen, sterker nog: het jaagt de strijd om de beschikbare leraren alleen maar aan. De PO-raad, belangenorganisatie van primaire onderwijsinstellingen, liet deze week weten dat 42 procent van de scholen niet weet waar ze leraren vandaan moeten halen. Goed draaiende scholen hebben nu ook extra geld om leraren voor extra leeslessen of andere inhaaltaken na corona in te huren. Daar zijn vooral de kwetsbare scholen de dupe van: het speciaal onderwijs en scholen in achterstandswijken zoals Onze Wereld.
De Haagse Transvaalbuurt is van oudsher een thuis voor gastarbeiders, en ongeveer 70 procent van de leerlingen kampt met een taalachterstand, vertelt Van den Akker. Omdat het een komen en gaan is in de wijk, is de samenstelling van de klas dynamisch. Sommige ouders emigreren weer, of verhuizen vanwege werk.
Eenmalig geld
Hoewel veruit het grootste deel van de kinderen in Nederland is geboren, zijn hun ouders dat veelal niet. De helft is van Turkse komaf. Ook is er een groeiend aantal Bulgaarse ouders, die werkzaam zijn in de kassen van het Westland. Niet al die groepen verhouden zich even goed tot elkaar: zo worden de Bulgaren door Turken wel beschouwd als minderwaardig. In het begin van elk schooljaar wordt er vanwege deze mix aan afkomsten, extra aandacht besteed aan het beslechten van cultuur- of geloofsconflicten en het smeden van een groep. Hoe succesvol die weken ook mogen zijn, gedurende het jaar is die balans ook eenvoudig verstoord.
Het lerarenkorps is ervan overtuigd: er wordt hier belangrijk werk voor de samenleving verzet. Het is alleen jammer dat sommige principes wat kosten. Want elke docent weet: wie op een school even verderop aan de slag gaat, heeft een gemakkelijkere baan. Een klas met minder uitdaging, maar waar je hetzelfde verdient.
Van den Akker laat in de directiekamer het aantal vacatures zien dat ze tegen beter weten in online heeft staan. In het verleden werd daar al niet op gereageerd, maar ze blijft het proberen, ‘want je weet het nooit’. Van den Akker weet best waarom niemand reageert. Bij de zoektocht naar een nieuwe collega stuit ze op een muur van vooroordelen. ‘Paul Krugerplein? Transvaal? Oei, wat heftig zeg.’
De roep om personeel op achterstandsscholen beter te belonen klinkt daarom steeds luider. Hier op school zou directeur Van den Akker het liefst de 1,2 miljoen euro uit het NPO gebruiken om salarissen te verhogen. Want als de concurrentie zo aantrekkelijk is vanwege een lagere werklast, misschien dat ze in Transvaal leerkrachten kunnen verleiden met een hogere beloning?
Maar daarin stuit Van den Akker op het ministerie en de cao-onderhandelingen. De woordvoerder van het ministerie van Onderwijs kan kort zijn: ‘Het NPO-geld is niet bedoeld om salarissen te verhogen.’ Het NPO is eenmalig geld, waar je geen structurele kosten zoals salarisverhogingen mee kunt betalen. Daar zijn de cao-onderhandelingen voor, maar daarin kan pas een nieuw kabinet met een nieuwe minister knopen over doorhakken.
‘We snappen heel goed’, laat de woordvoerder weten, ‘dat het voor sommige scholen met een uitdagende leerlingenpopulatie lastig kan zijn om voldoende leraren te vinden.’ Bij het ministerie zit daarom nog iets in het vat. ‘Binnen het NPO is 375 miljoen euro gereserveerd voor arbeidsmarkttoelages voor leraren op scholen met veel risico op achterstanden. Voor de start van het komende schooljaar komt er een lijst met scholen die er recht op hebben. Het gaat om zo’n 15 procent van de scholen in het primair en voortgezet onderwijs.’ Alleen: wanneer het geld bij leerkrachten terecht komt is nog onduidelijk, want het ministerie studeert nog op de uitwerking.
Basisschool Onze Wereld heeft al jarenlang bijna geen leerkracht weten te verleiden om er in vaste dienst te komen werken. Toch is er van lesuitval amper sprake geweest. Dat is te danken aan de kweekvijver die de school in 2018 zelf begon. Want waar bevoegde leerkrachten aarzelen, vond de school voldoende aspirant-docenten bereid om zich te laten opleiden. Een noodgreep, zegt Van den Akker. ‘We zagen al aankomen: als we niets doen, moeten we de deuren sluiten.’
De eisen zijn niet hoog: de kandidaten moeten een mbo 4-, havo- of hbo-diploma meebrengen. Eenmaal aangenomen worden de aspiranten onder de vleugels genomen van een ervaren docent. Ze mogen af en toe lesgeven, of kleinere groepjes leerlingen begeleiden. Tegelijkertijd gaan de aspiranten een dag per week naar de pabo, een opleiding die ook door de school wordt bekostigd.
Helpen groeien
Ezgi Akin (27) is de eerste aanwinst uit de kweekvijver. Ze is nu een jaar juf van groep 4. Akin heeft als kind zelf op Onze Wereld gezeten. Toen ze na een jaar van een hbo-opleiding rechten besloot leraar te worden, meldde ze zich bij haar oude basisschool. Ze kon gelijk beginnen: vier dagen aan het werk, 1 dag naar school.
‘Van buitenaf denk je: het zal moeilijk zijn. En geloof me, het is ook aanpoten. Maar het betekent veel voor deze leerlingen om naar school te gaan. Je ziet met hoeveel zin ze de klas inkomen. Dat ontsteekt iets in mij. Ik denk dan: ik ben hun juf, en ik ga ze helpen groeien.’
Onze Wereld is sinds de jaren negentig uitgegroeid tot een grote buurtbasisschool, waarop achthonderd leerlingen zijn verdeeld over ruim dertig groepen. Momenteel is maar liefst één op de drie leerkrachten niet voldoende bevoegd om zelfstandig voor de klas te staan. Daarmee is volgens Van den Akker de kritische grens bereikt. Elke tegenslag komt nu extra hard aan.
Van de 1,2 miljoen euro gaat ze onder meer laptops aanschaffen. Daar is Van den Akker niet ontevreden over. ‘In sommige gezinnen stonden kinderen tijdens de lockdown met zijn drieën om één laptop te dansen.’ Het is belangrijk om dat de volgende keer te voorkomen – drie kinderen uit één gezin die ieder in een andere groep lessen missen. Maar andere coronavertragingen zijn moeilijker op te lossen.
‘Onlangs stond een van onze aspirant-leerkrachten bij me aan het bureau’, zegt Van den Akker. ‘Door de lockdown heeft ze vertraging opgelopen en een paar maanden extra nodig om haar opleiding af te ronden. Toen wist ik het echt even niet meer. Ik had verwacht dat ze deze zomer zou afstuderen. Een ervaren collega bood aan om haar groep er tijdelijk bij te nemen. Dat betekent dat ze tegelijkertijd verantwoordelijk zou zijn voor twee klassen. Vijf jaar geleden zou ik dit nooit hebben gedaan. Het is niet oké, zo zijn we burn-outs aan het organiseren. Maar ik sta met mijn rug tegen de muur en heb het aanbod aangenomen.’
Toch, wie hier eenmaal voor de klas heeft gestaan, vertrekt niet snel meer. Meester Paul de Groot (63), die groepen 6 en 7 net een biologieles heeft gegeven, verruilt al dertig jaar ’s ochtends het witte dorp Rijnsaterwoude voor de Haagse binnenstad. De liefde is opgebloeid in de tijd dat pabostudenten nog verplicht werd om in de grote steden stage te lopen.
Geanimeerd dist hij de ene na de andere anekdote op. Zoals over de excursie naar Texel. ‘Het moment dat we de wijk uit reden, buitelden ze over elkaar heen om naar buiten te kijken. Koeien! Windmolens! En dan die boot: prachtig. Garnalen vangen, zeehonden kijken. Ze leren dat de wereld groter is dan Transvaal. Onvergetelijk, voor hen, en ook voor mij.’