Wakker Dier knalt de kilo's eruit
Weinig geld en amper mankracht, maar de strategieën van dierenbelangenorganisatie Wakker Dier zijn uiterst effectief. ‘Met een spandoek op de hoek staan is niet van deze tijd.’..
Welbeschouwd is Wakker Dier een organisatie van niks: 5,7 fte aan betaalde krachten, onder wie directeur Arthur Wiltink en campagnemedewerker Sjoerd van de Wouw, samengepropt in een bescheiden pandje in Amsterdam. Dat is het. En ‘betaalde krachten’ is dan nog royaal uitgedrukt. Directeur Wiltink bijvoorbeeld, staat bekend als de slechtst betaalde directeur van een goededoelenorganisatie in Nederland. ‘Ik krijg 2.480 euro per maand netto’, zegt hij. ‘Ruim genoeg om van te leven.’
Vrijwilligers heeft Wakker Dier nauwelijks nog. ‘We werken vooral met landelijke media. Daarvoor heb je niet veel aan vrijwilligers’, zegt Wiltink.
Dat was in het begin wel anders. Kort na de oprichting in 1998 stond de Stichting Wakker Dier vooral bekend om haar succesvolle procedures tegen veehouderijen die illegaal uitbreidden of milieuwetten schonden. ‘Bij de Raad van State winnen 80 procent van onze zaken’, zei Van de Wouw in 2001 trots tegen NRC Handelsblad.
Toen richtte de groep zich voor het grootste deel op de overheid. Nu niet meer. ‘De overheid heeft onze laagste prioriteit, zegt directeur Wiltink. ‘In het bepalen van het aanbod en de prijs hebben de supermarkten de grootste vinger in de pap.’ En Van de Wouw: ‘Dierenleed leeft enorm onder de mensen, kijk naar de Partij voor de Dieren. De overheid doet daar zo weinig mee. Ze hebben hun kans gehad.’
Zo scherp blijkt het in de praktijk overigens niet te liggen. De Tweede Kamerfracties van PvdA en VVD zeggen inderdaad nooit te worden benaderd door Wakker Dier, maar GroenLinks en de SP spreken van een goede samenwerking.
Hoe dan ook: voornaamste doelwit is niet meer de overheid, maar de supermarkt. Supermarkten zijn een ideaal doelwit, zo blijkt. Soms is de Makro de pisang, dan weer Albert Heijn, en nu C1000, op dit moment de grootste stunter met vleesprijzen.
Naming and shaming: winkeliers vinden het agressief, maar de activisten ontdekten bijna bij toeval hoe geweldig effectief de methode is. In 2001 zette toenmalig Wakker Dier-directeur Mattheus Bleijenberg een campagne op tegen het legbatterij-ei. Drie jaar trok hij ervoor uit. Wakker Dier was in die tijd nog vooral een vrijwilligersorganisatie, en C1000 was de grootste verkoper van batterij-eieren. Bleijenberg: ‘Dus gingen we bij C1000-winkels demonstreren. Al snel kwam de directie ons tegemoet. Ze zeiden: ‘We halen een paar producten met batterij-eieren uit het schap.’ Toen waren zij niet meer de grootste, en dus gingen wij naar de volgende, Super De Boer.’ Dat spelletje herhaalde zich een paar keer, en binnen een jaar was er geen batterij-ei meer in de supermarkt te vinden.
Bleijenberg stond versteld van het succes. Bij de volgende campagne, tegen foie gras, ging het nog veel sneller. ‘We kondigden een actie aan bij de Makro, een groothandel voor horeca. De directie stond ons buiten op te wachten, en vroeg ons de producten aan te wijzen waar het om ging. Die haalden ze meteen uit de schappen.’
Al snel was het Bleijenberg duidelijk: als het zo gaat, heb je al die vrijwilligers helemaal niet nodig. Sindsdien is de tactiek alleen maar scherper geworden. In radiospotjes wordt een probleem aangekaart, steeds vaker met de naam van een supermarkt of merkgevoelig productiebedrijf erbij. Demonstraties organiseert Wakker Dier nauwelijks meer, vrijwilligers zijn praktisch afgeschaft. Publiciteit, daar draait het om. In het jaarverslag 2009 wordt zelfs berekend wat de advertentiewaarde was van alle publiciteit in gedrukte media over Wakker Dier: 1.984.276 euro.
Kiloknallersucces
Deze free publicity is een belangrijk ingrediënt in het succes van Wakker Dier. Hoe scherper de acties, hoe groter de media-aandacht. De gretigheid waarmee media op het kiloknallersucces duiken, illustreert dat. ‘We hadden het NOS Journaal, het Jeugdjournaal en Netwerk, zegt van de Wouw. ‘En dat voor een heel klein succesje.’
De consument wordt door sommige milieugroepen nog wel eens met een schuldgevoel opgezadeld, bij Wakker Dier niet. De schuldige, dat is de supermarkt, of de producent, maar nooit de consument. Die is welhaast slachtoffer. ‘Dat is bewust beleid’, zegt Wiltink. ‘De consument koopt wat er in de schappen ligt. We willen consumenten niet beschuldigen, maar wakker schudden.’
Wakker Dier vindt zichzelf uiterst pragmatisch. ‘Ik heb eigenlijk niet zo veel met ideologie’, zegt Wiltink. Dat klinkt wat vreemd uit de mond van de slechtst betaalde directeur van Nederland, maar hij doelt op de strategie van de stichting en niet zozeer op zijn persoonlijke overwegingen. ‘We willen dat dieren een beter leven krijgen en denken erover na hoe we dat snel en effectief kunnen bereiken. Onze doelstellingen zijn heel praktisch.’
‘Dat actievoerderige, met een spandoek op de hoek staan, is niet van deze tijd’ zegt ook Van de Wouw. ‘Het heeft weinig zin om te schreeuwen dat het allemaal fout is, je moet kijken wat realistisch is. Om iets gedaan te krijgen bij een supermarkt, moet je denken als een supermarkt.’
De methode-Wakker Dier lijkt heel effectief. Dierenbeschermer en filosoof Erno Eskens: ‘Die radiospotjes van ze maken mensen bewust van de ellende in de veehouderij. Zolang die spotjes te horen zijn, zijn supermarkten en producenten op hun hoede. Bovendien kan geen enkele burger zeggen dat hij het niet geweten heeft. We weten het, we eten het.’
De kern van Wakker Dier is de staf in Amsterdam, maar het bestuur, dat ‘op afstand’ opereert, is ook zeer goed afgestemd bij de gekozen strategie. Voorzitter Cees Klumper was een vooraanstaand accountant bij KPMG voor hij ging werken bij een Zwitserse organisatie die de vaccinatie van kinderen in de armste landen ten doel stelt. Daarbij accepteerde Klumper een halvering van zijn inkomen. Dat hij een paar jaar eerder nog bij Ahold heeft gewerkt, komt gezien de supermarktstrategie van Wakker Dier erg goed uit.
Een ander bestuurslid, Noëlle Aarts, is hoogleraar Strategische Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam, een wel erg handige expertise voor een organisatie die vooral de publiciteit uitbuit. Een volgend bestuurslid, Ingrid Roosenboom, is een geharnaste en ervaren dierenrechtenstrijdster. Zo is ze voorzitter van het Comité Anti Stierenvechten, organiseert ze olifantenopvang in Thailand en vangt ze thuis zelf kleinere dieren op.
Zelffelicitatie
In het jaarverslag van Wakker Dier schrijft Klumper: ‘Het is geweldig om deel uit te mogen maken van een van de effectiefste organisaties voor dierenwelzijn!’ Maar zo veel zelffelicitatie gaat Bernd Timmerman wat te ver. Timmerman is socioloog en een van de spinnen in het web van dierenbeschermers. Hij ziet veel voortreffelijks in Wakker Dier, dat met geringe inspanning grote effecten bereikt. Typisch een voorbeeld van de Amsterdamse school, vindt hij. Kleine organisatie, snel opereren, vooral gericht op het stigmatiseren van bedrijven.
De andere grote stroming in de dierenrechtenbeweging is de Haagse school, waartoe hij vooral de Dierenbescherming rekent. Die is gericht op wet- en regelgeving, sluit convenanten en dus compromissen, maar is traag en kampt met een zwaar verouderd communicatiemodel. ‘Maar die twee benaderingen, die Haagse en die Amsterdamse, hebben elkaar hard nodig. Om resultaten vast te leggen, moet je onderhandelen, moet je compromissen sluiten. Wakker Dier doet dat niet, de Dierenbescherming doet dat wel. Het verbod op legbatterijen, de invoering van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, maar ook overeenkomsten met supermarkten zoals het Beter Leven-predicaat voor veehouderijproducten: allemaal resultaten van de Haagse School. Van noest onderhandelen.’
Wakker Dier is volgens Timmerman behoorlijk effectief, maar omdat de organisatie de diplomatieke weg van het sluiten van compromissen mijdt, loopt ze een risico. ‘Je moet iets regelen met die winkelketens. Anders loop je het risico dat je publiek vermoeid raakt, en dat de winkelketens je eisen wel weer terzijde kunnen leggen. Als het trucje te bekend wordt, werkt het niet meer. Het is groteske onzin om te denken dat de Amsterdamse methode zo effectief is en de Haagse methode niet werkt.’
De banden met politiek en overheid mogen dan van secundair belang zijn, Wakker Dier benadrukt graag de legaliteit van haar activiteiten. Dit omdat de stichting nog wel eens in verband wordt gebracht met radicalere voorgangers als Stichting Lekker Dier en het Dieren Bevrijdingsfront. Daarbij wordt Sjoerd van de Wouw nog geregeld geconfronteerd met zijn verleden bij Vereniging Milieu Offensief waar hij in de jaren negentig nauw samenwerkte met Volkert van der G., de moordenaar van Pim Fortuyn.
In het in oktober 2009 verschenen rapport Verantwoord Actievoeren distantieert Wakker Dier zich nadrukkelijk van dierenextremisme: ‘Wakker Dier is van mening dat buitenwettelijke en gewelddadige acties schadelijk zijn voor mens en dier. Zij tasten de fundamenten van onze rechtsstaat aan. Men kan geen betere rechten en bescherming voor de dieren vragen als men zich zelf niet aan de wet houdt.’ Minister ter Horst kwam het rapport in ontvangst nemen.
De ingeslagen weg van lobbyen en samenwerken bevalt Wakker Dier uitstekend. Zelfs de veehouders, in de beginjaren het mikpunt van de acties van de stichting, worden betrokken bij de campagnes. Het volgende reclamespotje tegen kiloknallers wordt ingesproken door boeren, die zich vrijwillig kunnen melden op de website.
‘Vlees verdient een beter prijsniveau, daarin hebben ze gelijk’, vindt Marc van der Lee van vleesverwerker VION. Toch beschouwt VION Wakker Dier niet als bondgenoot. ‘Wakker Dier verkoopt geen vlees. Wij wel en we werken marktgestuurd. Wat Wakker Dier kiloknallervlees noemt, voldoet aan alle Europese eisen en afspraken. VION heeft ook biologisch vlees, maar als supermarkten hun klanten aantrekkelijk geprijsd vlees willen bieden, verkopen wij dat.’
‘Om iets gedaan te krijgen bij een supermarkt, moet je denken als een supermarkt.’
Sjoerd van de Wouw beleidsmedewerker en campagneleider Wakker Dier
‘De consument koopt wat er in de schappen ligt. We willen consumenten niet beschuldigen, maar wakker schudden.’
Arthur Wiltink Directeur Wakker Dier
Successen van Wakker Dier
Legbatterij-eieren zijn weg uit de schappen en worden sinds 2003 bijna niet meer in koek, cake en mayonaise gebruikt.
Biggen krijgen nu een verdoving bij de castratie dankzij Wakker Dier. Maar het grote succes, het stoppen van de castratie, staat op conto van Varkens in Nood.
Foie gras wordt in honderden restaurants en diverse groothandels niet meer verkocht. Dankzij jarenlange acties van Wakker Dier.
Blank kalfsvlees werd met Kerstmis 2008 door Wakker Dier in de ban gedaan. Met Pasen 2009 verkocht geen supermarkt het meer.
Paling verdwijnt uit de supermarktschappen. Het verbod om paling eerst in een zoutbak te gooien voor ze worden gevild, was een reactie van de wetgever op een actie van Wakker Dier. Dat de paling uit veel winkels verdwijnt, is vooral te danken aan Greenpeace, die erop wijst dat de paling uitsterft.
Weidegang: steeds meer koeien komen nooit meer buiten. Dankzij Wakker Dier wordt dat nu een probleem genoemd.
Kleine organisatie, geen subsidie
Veel geld heeft Wakker Dier niet. Met een begroting van 1,1 miljoen euro is de stichting een van de kleine goededoelenorganisaties.
De organisatie draait zonder subsidie, louter op giften en donaties. Vorig jaar was wat dat betreft een topjaar. Toen kreeg de stichting een legaat van een vrouw die al jarenlang donateur was. Zij liet acht ton na. Het was het grootste legaat tot nu toe. Meteen werd het aantal radiospotjes opgevoerd. Zo’n vijf jaar geleden was al eens een legaat van 6 ton binnengekomen, zegt directeur Arthur Wiltink.
De uitgaven stijgen nauwelijks: dit jaar 1,1 miljoen, in 2007 934 duizend euro. Maar het aantal donateurs groeit wel sterk nu de naamsbekendheid van Wakker Dier groeit. In 2008 14 duizend, vorig jaar 22 duizend.