5 vragen overStaking universiteiten
Waarom Nederlandse wetenschappers ‘voor het eerst in de geschiedenis’ gaan staken
Vrijdagmiddag protesteren medewerkers van universiteiten en studenten in Den Haag. Met rode vierkantjes op hun kleding trekken ze ten strijde. Wat is er aan de hand?
1. Dus de wetenschappers gaan een middagje staken?
‘Zeker’, zegt organisator Rens Bod van actiegroep WO in Actie. ‘Voor het eerst in de geschiedenis. Vrijdagmiddag schrappen we onze colleges, we cancelen de tentamens en gaan demonstreren. Dat hadden we liever niet gedaan, maar het is echt nodig.’
Veel van de actievoerders zullen daarbij een rood vierkantje op hun kleding spelden, vertelt de hoogleraar computationele en digitale geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Het vierkantje is een internationaal symbool tegen de bezuinigingen op hoger onderwijs. Dit is namelijk wat hun dwars zit: het kabinet weigert aangekondigde bezuinigingen te schrappen. Bovendien zei de minister van Financiën onlangs dat hij nieuwe bezuinigingen niet uitsluit.
Het is funest voor universiteiten om nog verder te bezuinigen, zegt Bod. De werkdruk zal verder stijgen. De kwaliteit van het onderwijs neemt af. Daarom gaan ze dus de straat op. Studenten protesteren mee.
2. Worden de universiteiten steeds armer?
Dat is onderwerp van discussie. Uit cijfers van het Rathenau instituut van begin dit jaar blijkt dat universiteiten er de laatste jaren geld bij hebben gekregen. In 2004 waren de inkomsten van de dertien universiteiten (exclusief de universitaire medische centra) samen circa 4,2 miljard euro. In 2017 was dat bijna 7 miljard. Daar staat tegenover dat in dezelfde periode ook het aantal studenten flink is gestegen, van circa 200 duizend naar 275 duizend.
De vereniging van universiteiten (VSNU) heeft zo haar twijfels bij die cijfers. Het bedrag van 4,2 miljard euro zou te laag zijn ingeschat. Zelf wijzen de VSNU en WO in Actie graag op andere cijfers, die laten zien dat het bedrag dat instellingen per student krijgen de afgelopen jaren enorm is afgenomen. Die Rijksbijdrage was in 2000 nog bijna 20 duizend euro, rekenen ze voor, terwijl die nu rond de 15 duizend euro ligt – een kwart minder.
Jos de Jonge van het Rathenau Instituut heeft daar op zijn beurt weer iets op aan te merken. Dit is selectief winkelen in de cijfers, vindt de socioloog, die veel onderzoek doet naar hoger onderwijs en wetenschap. De VSNU baseert zich hier namelijk op de lumpsum – de zak met geld die universiteiten uit Den Haag krijgen. Daarin zit één bedrag voor zowel onderzoek als onderwijs. Instellingen mogen zelf bepalen hoe ze het besteden. Een deel van dat onderzoeksgeld is de afgelopen jaren uit de zak gehaald en wordt op andere manieren verdeeld – via beurzen bijvoorbeeld, die de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek verdeelt. Het geld bedoeld voor onderwijs daalde in die periode niet, zegt De Jonge. Sterker nog: ‘Universiteiten krijgen nu meer per student.’
‘Hier kunnen we eindeloos over steggelen’, zegt Rens Bod van WO in Actie. ‘Maar wij zien gewoon dat de werkdruk toeneemt.’
3. Is die werkdruk echt zo hoog?
Uit een enquête van het Rathenau Instituut onder ruim 2.600 wetenschappers bleek eerder dit jaar dat zij gemiddeld een kwart meer uren maken dan waarvoor ze zijn aangesteld. Hoogleraren werken gemiddeld zelfs 45 procent meer dan in hun contract staat. ‘Dat is veel’, zegt Jos de Jonge, die zelf bij het onderzoek betrokken was. ‘Wat dat betreft kan ik deze protesten wel plaatsen.’
Een onderzoek van de vakbonden FNV en VAWO onder 2.500 medewerkers van universiteiten onderstreept het beeld dat er hard gewerkt wordt op universiteiten. Bijna zeven van de tien ondervraagden ervaart de werkdruk als hoog tot zeer hoog. 60 procent zegt lichamelijke of psychische klachten te hebben gehad door de te hoge werkdruk.
4. Waar komt die werkdruk vandaan?
Allereerst krijgen docenten gemiddeld steeds meer studenten onder hun hoede. Uit berekeningen van de Volkskrant blijkt dat het aantal studenten sinds 2006 steeg met 35 procent waar het aantal hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en docenten slechts met 29 procent groeide. Anders gezegd: in 2006 was er voor elke 18,4 studenten een medewerker beschikbaar, nu is dat één medewerker op 19,3 studenten. Daarbij zijn medische faculteiten en hun studenten buiten beschouwing gelaten, omdat betrouwbare cijfers ontbreken.
Veel docenten voelen dat de druk toeneemt. Ze moeten een extra werkgroep begeleiden of krijgen grotere groepen, waardoor ze meer tijd kwijt zijn aan nakijkwerk of individuele begeleiding. ‘Tien jaar geleden kreeg ik zestig dagen voor een tweedejaarsvak statistiek voor psychologiestudenten’, zegt hoogleraar Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen bijvoorbeeld. ‘Nu zijn dat er nog veertig. Terwijl het evenveel werk is: ik geef net zo veel hoorcolleges, practica en tentamens.’
Studenten hebben daar last van, zegt Tom van de Brink van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). ‘We hebben de afgelopen jaren gezien dat werkgroepen groter worden en studenten vaker op de trap moeten zitten tijdens een hoorcollege.’
Er speelt meer mee. Universiteiten moeten steeds meer hun best doen om geld binnen te hengelen. Zo concurreren wetenschappers om onderzoeksbeurzen. ‘Vaak is de kans dat je zo’n beurs binnenhaalt maar 10 procent’, zegt Bod. ‘Dat moet je dus meerdere keren per jaar doen. En het kost soms weken om zo’n aanvraag te schrijven, inclusief een financiële uitwerking. Is dat wel een zinvolle tijdsbesteding?’
5. En nu moet er geld bij?
WO in Actie heeft twee eisen: dat er een streep gaat door de aangekondigde bezuiniging van 183 miljoen euro per jaar. En dat de overheidsbijdrage terugkeert naar het niveau van het jaar 2000. Dat betekent: jaarlijks 1,15 miljard euro erbij. ‘Geld is heel belangrijk’, zegt ook woordvoerder Bart Pierik van de VSNU. ‘Qua uitgaven aan onderzoek en innovatie loopt Nederland schrijnend achter op Europese afspraken.’
Jos de Jonge van het Rathenau Instituut kijkt er anders tegenaan. ‘Het systeem staat onder druk’, zegt hij, ‘maar meer geld is niet per se de oplossing’. Hij vreest dat een hoger budget er vooral toe zal leiden dat vakgroepen nieuwe postdocs en nieuwe promovendi aanstellen. ‘En die moeten allemaal begeleid worden door hoogleraren. Bij hen neemt de werkdruk dan alleen maar toe.’
Rens Bod vindt dat onzin. ‘WO in Actie wil juist extra docenten aanstellen’, zegt hij. ‘Geen extra promovendi, want dat leidt inderdaad tot meer werkdruk.’