AnalyseChinese kennisvoorsprong
Waarom luisterde het Westen niet naar China?
Omdat het coronavirus China als eerste raakte, had China aanvankelijk een kennisvoorsprong. Heeft het Westen daar wel voldoende gebruik van gemaakt, vraagt correspondent Leen Vervaeke zich af. ‘Politici willen nu eenmaal niet naar wetenschappers luisteren.’
Als op 27 februari in Nederland de eerste coronabesmetting wordt vastgesteld, maakt de gezondheidsdienst RIVM zich nog geen grote zorgen. De patiënt heeft weliswaar net carnaval gevierd, maar had toen nog geen symptomen en was dus niet besmettelijk, zo klinkt het aanvankelijk. Evenementen kunnen gewoon doorgaan en zorgmedewerkers die uit Italiaans risicogebied terugkeren, kunnen blijven werken. Zelfs als ze klachten hebben. De sfeer is optimistisch: we krijgen dat virus wel onder controle in Nederland.
In China wordt met verbazing gekeken naar deze luchthartigheid, die niet alleen in Nederland maar in heel Europa lijkt te heersen. De Chinese autoriteiten hebben net met veel moeite de uitbraak in Wuhan onder controle gekregen en zijn tot heel andere conclusies gekomen. Volgens Chinese wetenschappers verspreidt het virus zich onder de radar, via presymptomatische infecties. Daardoor is het uiterst besmettelijk. Alleen met uitvoerig testen zou het onder controle te krijgen zijn en als dat niet lukt, slechts met een lockdown.
Zes maanden zijn inmiddels verstreken en inmiddels zijn veel van die vroege Chinese inschattingen algemeen aanvaard, ook in Nederland. Hoewel er nog veel onzekerheden zijn over het virus, is het duidelijk dat het zonder gedragsaanpassingen besmettelijker is dan een seizoensgriep, en dat het virus ook vóór aanvang van symptomen wordt doorgegeven. Ook de noodzaak van grootschalig testen staat vast, net als het effect van lockdowns, al dan niet lokaal: ze hebben in Europa volgens het Imperial College London ongeveer 3 miljoen doden voorkomen.
Met 219 duizend coronadoden in Europa en 192 duizend in de Verenigde Staten tegenover 4.634 in China – zelfs rekening houdend met Chinese cijfermanipulatie een duizelingwekkend verschil – dringt de vraag zich op: had het Westen het beter kunnen doen als het vanaf het prille begin naar de Chinese inschattingen had geluisterd? Waarom gebeurde dat niet? Was de Chinese informatie niet bekend, of werd ze niet vertrouwd? Of werd ze niet bruikbaar geacht, komend uit een politiek systeem waar geen democratische verantwoording hoeft te worden afgelegd en mensenrechten niet altijd gerespecteerd worden?
Werken vanuit een standaardreactie
Allereerst maar even een preventief verweer: inderdaad, achteraf is het makkelijk praten. Als het coronavirus eind februari in Nederland de kop opsteekt, is er nog heel veel onbekend – en dat is nog steeds zo. Dat is ook de geijkte reactie van het RIVM en het Outbreak Management Team (OMT) bij kritiek op hun beleid. ‘Ik baseerde me op de gegevens die we toen hadden’, zei Marion Koopmans, viroloog en lid van het OMT, eerder in de Volkskrant. ‘Je werkt met de informatie die je op dát moment hebt.’
Maar zelfs al tasten wetenschappers eind februari nog grotendeels in het duister, in China is er op dat moment al heel wat verontrustende informatie bekend. In Nederland wordt die echter nauwelijks opgepikt. Zo zijn eind januari in China in totaal 14 studies naar de besmettelijkheid van het virus verschenen, die op een mediaan reproductiegetal van 2,79 uitkomen: dubbel zo hoog als dat van een seizoensgriep (1,28). Toch tweet het RIVM op 25 februari nog: ‘Met wat we nu weten, lijkt het virus een beetje op de gewone griep.’
Datzelfde RIVM zegt bovendien dat de eerste Nederlandse coronapatiënt zonder symptomen onmogelijk het virus kan hebben verspreid, terwijl er in China, Hongkong en Japan eind februari al vier studies zijn die op presymptomatische besmetting wijzen. Om de bestrijding van de pandemie te versnellen, worden de studies al voor hun peerreview op een gespecialiseerde website geplaatst. Drie ervan zullen later in Nature, Emerging Infectuous Diseases en International Journal for Infectious Diseases verschijnen. In maart verschijnen nog twee studies op basis van Chinese en Singaporese cijfers met dezelfde conclusies, maar in Nederland duurt het tot begin mei voor het RIVM op zijn site erkent dat ‘transmissie voor de start van symptomen kan plaatsvinden’.
Ook moeten in Nederland zorgverleners mét klachten, maar zonder koorts, blijven doorwerken, terwijl op 28 februari in New England Journal of Medicine een Chinees klinisch onderzoek verschijnt waaruit blijkt dat veel coronapatiënten geen koorts hebben. In Nederland wordt dat pas eind maart erkend, nadat uit onderzoek van het Amphia Ziekenhuis hetzelfde is gebleken. De richtlijnen voor zorgverleners worden daarna aangepast, maar volgens Michel van Erp van zorgberoepsvereniging Nu’91 hebben daardoor lange tijd veel besmettingen in verpleeghuizen kunnen plaatsvinden.
OMT-lid Koopmans gaat niet in op verzoeken voor een telefonisch interview voor dit artikel, maar laat per e-mail weten dat ze de Chinese studies kent. Ze vond de bevindingen over presymptomatische besmetting ‘niet goed te gebruiken’, omdat die enkel op ernstig zieke patiënten waren gebaseerd. Het criterium ‘koorts’ laten wegvallen, vond ze in de beginfase ‘praktisch nagenoeg onuitvoerbaar’. Koopmans zegt Chinese publicaties gebruikt te hebben en als WHO-adviseur bij onlinebriefings uit China te hebben gezeten. ‘Directe discussie was lastig, want contacten die we hadden, konden niet rechtstreeks informatie delen of hadden simpelweg het overzicht niet.’
Typisch menselijke eigenschap
Het is waar: de Chinese informatie is onvolledig, onoverzichtelijk en wordt soms later weerlegd – zoals dat nu eenmaal gaat in de wetenschappen, zeker in het geval van een nieuw virus. Chinese wetenschappers weten lang niet alles over het virus, maar bieden wel nuttige eerste inzichten in een fase waarin de rest van de wereld nog argeloos is. Richard Horton, hoofdredacteur van het Britse medisch tijdschrift The Lancet, laat zich lovend uit over ‘hun snelle en grondige werk’, maar voegt er teleurgesteld aan toe dat dat door tal van westerse landen is genegeerd.
‘Als mensen het wilden horen, dan hadden ze het kunnen horen’, zegt Thomas Krafft, hoogleraar internationale en vergelijkende gezondheid aan de Universiteit van Maastricht, die ook aan verschillende universiteiten in China doceert. ‘In de tweede helft van januari wisten mijn collega’s en ik dat er iets ernstigs aan de hand was. Sommige regeringen lieten heel februari en begin maart na om in te grijpen en beginnen nu anderen de schuld te geven. Maar dat is een vorm van propaganda.’
Krafft doelt op sommige westerse politici, de Amerikaanse president Trump voorop, die suggereren dat hun late reactie veroorzaakt werd doordat China informatie achterhield. Dat was in de eerste helft van januari inderdaad het geval, maar daarna kwam in China een stroom aan wetenschappelijke publicaties op gang. ‘De informatie was beschikbaar’, zegt Krafft. ‘Veel Chinese collega’s begrepen niet waarom Europa zo veel tijd verspilde, met alles wat we wisten.’
Volgens Yu Xuejie, een Chinese epidemioloog die lang in de VS werkte maar tegenwoordig in Wuhan onderzoek doet, was die late reactie het gevolg van een universeel fenomeen: mensen denken nu eenmaal niet ver vooruit. ‘Toen de epidemie in China begon, beschouwden veel wetenschappers het als een Chinees probleem’, zegt hij. ‘Veel informatie was al eerder in China bekend, maar dat was in het Westen toen nog niet zo belangrijk. Pas toen westerse wetenschappers patiënten zagen opduiken in hun directe omgeving, begonnen ze preciezer te kijken.’
Volgens andere deskundigen is er meer aan de hand en speelt mee dat de informatie uit China kwam: een totalitair bestuurd land, bekend om zijn mensenrechtenschendingen, vervalste statistieken en propaganda. Ook al zijn Chinese wetenschappers niet verantwoordelijk voor het gedrag van hun overheid, toch straalt de slechte reputatie van het Chinese regime op hen af. ‘Er is een onevenwicht in hoe kennis wordt beoordeeld: afkomstig uit een Chinees lab, niet uit een Amerikaans lab’, zegt Joy Zhang, sociologe aan de Universiteit van Kent, gespecialiseerd in Sino-Europese wetenschapsuitwisseling.
Zhang, die in China geneeskunde studeerde, ziet best veel samenwerking tussen westerse en Chinese wetenschappers, ook in covid-19-tijden. Maar die samenwerking blijft volgens haar beperkt tot een toplaag met een persoonlijk netwerk. Dat is deels begrijpelijk, door de grote verschillen binnen het Chinese wetenschapsveld. De bekendste universiteiten behoren tot de wereldtop, maar kleinere universiteiten zijn wisselend van kwaliteit. Ze houden zich vaak bezig met laagwaardig onderzoek – veel datacollectie, weinig analyse – en zijn soms gevoelig voor fraude, zoals vervalste peer reviews. Dan vertrouwen wetenschappers liever op persoonlijke connecties.
‘Maar toch, onder die elite zit een hele laag van uitstekende Chinese onderzoekers die nauwelijks gehoord worden’, zegt Zhang. ‘Voor een deel is dat begrijpelijk, maar voor een deel komt het ook door een onbewust vooroordeel tegenover wetenschappers uit China, een idee dat ze niet zo goed zijn. Ik denk dat covid-19 ook een wake-upcall is voor de wetenschappelijke gemeenschap: we moeten Chinese wetenschappers helpen en dat kan alleen als we hen serieus nemen. China produceert 36 procent van het biowetenschappelijk onderzoek. Stel je voor hoeveel sneller we in deze crisis waren vooruitgekomen als we die 36 procent ook hadden gebruikt.’
Westerse overschatting
Voor een deel speelt de sociaal-culturele achtergrond mee, zegt Remco van der Pas, global health-onderzoeker aan de Universiteit van Maastricht. ‘In de wetenschappen zijn er gemeenschappen rond thema’s waar men informatie uitwisselt, maar de vraag is wie daarin zit en wie daarbuiten valt. In Nederland zijn we heel snel kritisch, maar dat is niet per se de Aziatische manier om vertrouwen te winnen. Zo ontstaat op die platformen een bias naar de Angelsaksische wereld.’
Volgens Zhang zie je die vooroordelen ook in de westerse media. Daar werd veel over de lockdown van Wuhan geschreven als typisch product van een totalitaire staat. Veel minder aandacht ging naar China’s testbeleid, ook al was dat veel belangrijker om de uitbraak onder controle te krijgen. ‘In Britse kranten las ik voortdurend over hoe Italië het coronavirus aanpakte en bijna nooit over China. Terwijl Italië meestal exact hetzelfde deed als China. Maar als iets uit China komt, is het moeilijk te verkopen. Het moet geëuropeaniseerd worden om het aanvaard te krijgen.’
Niettemin, via persoonlijke netwerken bereikt de Chinese kennis over het coronavirus het Westen wel degelijk. Neem hoogleraar Thomas Krafft, die geregeld gastles geeft aan de Chinese Academy of Sciences in Beijing en een uitgebreid netwerk heeft in China. ‘We stonden continu in contact met onze partners in China’, zegt hij. ‘Een collega van de GGD Maastricht had zelfs een contactpersoon in Wuhan. Ik heb het gevoel dat we daardoor goed geïnformeerd waren.’
Wat meespeelde in de trage respons van het Westen, was de politieke vertaling van die kennis. Veel westerse regeringen zochten een balans tussen economische schade en gevolgen voor de volksgezondheid. Daarbij benadrukten ze wetenschappelijke argumenten die hun beleid ondersteunden, maar niet noodzakelijk door feiten werden onderbouwd. De hoop op groepsimmuniteit – die inmiddels door de meeste regeringen is opgegeven, maar in Nederland tot half maart verdedigd – is daar het beruchtste voorbeeld van.
Daarbij werd het de politici makkelijker gemaakt door de algemene perceptie van China als ‘anders’ en dus minder relevant voor het Westen. ‘Als het virus in de VS was uitgebroken, zou het resultaat van die afweging mogelijk anders geweest zijn’, zegt Krafft. ‘Er is een tendens bij degenen die onze wetenschappelijke resultaten gebruiken, in de politiek en het bestuur, om de Amerikanen meer krediet te geven.’
Volgens Yu Xuejie zit in die politieke vertaling uiteindelijk het grootste probleem. ‘Politici willen nu eenmaal niet naar wetenschappers luisteren. Als ik tegen een politicus zeg: dit gebouw zal uitbranden, dan zegt hij: nee hoor, het staat hier gewoon. Pas als het brandt, gelooft hij het, maar dan is het te laat. Mensen zijn overal hetzelfde: ze luisteren niet naar waarschuwingen. Pas als de besmettingen komen en de ziekenhuizen vollopen, dan geloven ze het.’