REPORTAGEGEDRAGSWETENSCHAP
Waarom houden Nederlanders zich zo slecht aan de coronaregels?
Nu het aantal besmettingen toeneemt is het belangrijker dan ooit om ons strikt aan de coronaregels te houden. Waarom lukt dat toch niet? Op pad met een gedragswetenschapper. ‘Dit is een prachtige weerspiegeling van Nederland in coronatijd.’
Halverwege de Javastraat houdt Frenk van Harreveld stil. ‘Moet je kijken.’ De gedragswetenschapper gebaart naar de brede stoep die zich voor hem uitstrekt. Links staat het verkeersbord dat aan weerszijden van de Amsterdamse winkelstraat geregeld terugkomt. Het bord is groen aan de voorkant en rood aan de achterkant. ‘One way’, staat er op. Eenrichtingsverkeer voor alle voetgangers.
Er lopen twee studenten langs, precies de verkeerde kant op. Achter hen: een oudere vrouw met een boodschappentrolley, ook de verkeerde kant op. Daarachter: een vrouw van middelbare leeftijd, ook de verkeerde kant op. ‘Dit’, zegt Van Harreveld, ‘is een prachtige weerspiegeling van Nederland ten tijde van corona.’
Waarmee de hoogleraar gedragsbeïnvloeding niet wil zeggen dat Nederlanders alle coronamaatregelen met voeten treden. ‘De meeste mensen doen echt hun best. En nu het aantal besmettingen hard stijgt, verwacht ik dat de regels serieuzer genomen worden.’ Maar duidelijk is wel, zegt Van Harreveld, dat het ons grote moeite kost ons gedrag aan te passen en de regels na te leven.
Hoe komt dat toch?
Gedrag. Het woord viel zestien keer tijdens de persconferentie eind september waar premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge nieuwe coronaregels aankondigden. ‘Uiteindelijk is er echt maar één ding dat telt’, zei De Jonge, ‘dat is gedrag’. Want als het gedrag van Nederlanders ‘altijd volmaakt zou zijn, hoef je helemaal geen maatregelen te treffen’, aldus de minister van Volksgezondheid.
Als een bezoekje aan de Javastraat met een gedragsdeskundige één ding duidelijk maakt is het wel dat ons gedrag bijna twee weken na de persconferentie verre van volmaakt is. De straat in de Amsterdamse Indische buurt is een vrolijke mix van winkels en horeca, van knus ingerichte koffiezaakjes en hippe kledingwinkels, van Turkse supermarkten en Surinaamse afhaaltentjes, van studenten en yuppen, van grote families en alleenstaande ouderen. Maar ook een straat die sinds het uitbreken van de coronacrisis moeilijk te beteugelen blijkt.
Pijlen op de grond
De gemeente voerde na klachten over drukte in mei eenrichtingsverkeer in op de trottoirs. Een maatregel die in eerste instantie kracht werd bijgezet met grote matrixborden aan de ingangen van de straat, pijlen op de grond en mensen in gele hesjes die het winkelende publiek de goede kant op stuurden. Een krap half jaar later lijkt niemand zich daar nog wat van aan te trekken.
Frenk van Harreveld, hoogleraar gedragsbeïnvloeding aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan gezondheidsdienst RIVM, kijkt er niet vreemd van op. Als mensen de coronaregels niet volgen, komt dat vaak omdat ze te complex zijn, zegt hij. In de supermarkt, in winkels, cafés en restaurants: overal gelden net weer andere varianten. ‘Het betekent dat je telkens opnieuw moet kijken: hoe moet het hier? Dat vinden mensen irritant, en het dringt ook niet altijd meer door.’
Het bewijs voor die laatste stelling komt voorbij gekuierd in een trainingsbroek met een grote Action-shopper in de hand, recht tegen de gewenste looprichting in. Als je hem vraagt waarom hij zich niet aan de hier geldende regel houdt, staart hij even glazig naar het bord dat eenrichtingsverkeer aangeeft, zegt hij: ‘Nu je het zegt, nooit gezien’, en vervolgt hij zijn tocht stoïcijns in de verkeerde richting .
Een vaak geopperde verklaring voor de oplopende besmettingen is dat Nederlanders, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsers, lak hebben aan regels. Maar volgens Van Harreveld is ons gedrag vooral een reactie op het overheidsbeleid. ‘In Nederland wordt voortdurend een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid. Dat geeft veel vrijheid om de regels wel of niet te volgen.’
Kortste route
Bij de ingang van de Albert Heijn, op de hoek van de Javastraat, ziet de hoogleraar een voorbeeld van een andere reden waarom de regels niet altijd gevolgd worden. Een vrouw loopt de supermarkt uit aan de zijde die juist bedoeld is als ingang. ‘Ik dacht er niet over na’, legt ze uit. ‘Aan deze kant staat mijn fiets.’ Van Harreveld: ‘In het dagelijks leven handelen we vaak op de automatische piloot. We nemen, zonder erbij na te denken, de kortste route naar onze fiets.’
Binnen in de supermarkt doet de hoogleraar nog een, fundamentele, observatie: ‘Bijna niemand draagt een mondkapje. Die sociale norm ontbreekt hier. Als je er wel eentje op hebt, voel je je een beetje malle pietje.’ Het kan ook anders. ‘In de supermarkt waar ik vaak kom, is het juist andersom. Bijna iedereen draagt een mondkapje en als je dat niet doet, word je voor je gevoel met scheve ogen aangekeken.’
Het komt overeen met wat Van Harreveld in zijn eigen onderzoek naar het naleven van de coronaregels zag. Samen met collega’s hield hij voor de zomer enquêtes onder een vaste groep respondenten. ‘Bij wijze van experiment hadden we een keer boven aan een vragenlijst gezet dat veel mensen zich aan de regels houden, terwijl we dat toen helemaal nog niet wisten.’ Het resultaat: een significant grotere groep zei bij het invullen van de vragen zich aan de regels te houden.
‘We zien het ook bij hotels. Als die in alle badkamers een bordje ophangen met de strekking dat veel gasten hun handdoeken hergebruiken omdat dat beter is voor het milieu, gaan andere gasten dat ook meer doen.’ Het punt is, volgens de gedragswetenschapper: ‘Mensen zeggen vaak dat ze zich in hun gedrag laten leiden door inhoudelijke argumenten, maar in de praktijk zie je dat we vooral doen wat anderen doen.’
Van Harreveld pleit daarom niet alleen voor duidelijke en uniforme regels, maar vooral voor een grootschalige overheidscampagne om ons gedrag te beïnvloeden. ‘We hebben de afgelopen decennia veel ervaring opgedaan met campagnes tegen bijvoorbeeld roken. We weten wat werkt en wat niet. Waarom zouden we dat niet toepassen op de situatie nu?’
Want met de coronaregels is het net als met roken, drinken en onveilige seks, zegt de hoogleraar. ‘De beloning van het ongewenste gedrag is onmiddellijk, terwijl de kosten ver weg voelen. Het abstracte risico van een mogelijke besmetting in de toekomst, weegt vaak niet op tegen gezelligheid met een groep vrienden nu. ’
Waarom het aantal besmettingen in Duitsland veel lager is dan hier
Wat verklaart het grote verschil in het aantal coronabesmettingen in Nederland en Duitsland? Vier wetenschappers die beide landen goed kennen, geven hun analyse. ‘Die influencers in de media... Een dieptepunt. In Duitsland absoluut ondenkbaar.’