WAAR ZOU JE WILLEN ZITTEN?
Wat ik heel bijzonder vond was de Sahara, zeker bij nacht. In 2006 ben ik met een groep enthousiastelingen op astronomisch gebied naar Libië gereisd - dat is nu minder aan te raden, natuurlijk. In het zuiden, vlak bij de grens met Tsjaad, was een zonsverduistering op z'n mooist te zien. Die was indrukwekkend, maar de nachtelijke sterrenhemel vond ik er echt ongelooflijk. Zoveel sterren, geen enkele vorm van lichtvervuiling. Het duizelde me. Ik had het gevoel dat ik er fysiek werd ingezogen.
Dat had ik ook kunnen zeggen. Maar dat is moeilijk een reis- of vakantiebestemming te noemen. Het heeft op de eerste vlucht in 2004 wel even geduurd, voordat tot me doordrong hoe uitzonderlijk het was. Ik zat er elf dagen, dan is het programma overvol. De eerste tijd werp je af en toe een blik naar buiten, je beseft niet goed waar je bent, alsof je naar een film zat te kijken. Wat me vooral is bijgebleven, zijn de kleuren van de aarde, afstekend tegen het zwart van het heelal. Rode woestijnen, de wel 80 kleuren van Australië, de groene meren in Tibet. De aarde in de nacht is spectaculair. Science fiction. Alsof je een andere planeet nadert. De verlichting, de dunne, bewegende gordijnen van het noorder- en zuiderlicht. Deze keer is er meer tijd om ervan te genieten. Ik zit er een half jaar. We maken gewone werkdagen en de weekeinden zijn vrij.
Hoe is het je gelukt er weer tussen te komen?
Het is mijn vak, astronaut. Ik ben in dienst van ESA, de European Space Agency. Eens in de zoveel tijd is een Europeaan aan de beurt. De mogelijkheden zijn wel afgenomen, nu de shuttle stopt en alleen de sojoez overblijft. Een derde keer zit er niet meer in.
Het is een beetje kamperen. Er is geen stromend water, je slaapt in een slaapzak die je wel ergens aan vast moet maken. Maar de hi-tech wordt ook voor ons comfort ingezet. Het is er koel, de lucht wordt steeds ververst, van zweet en urine wordt drinkwater gemaakt en zuurstof teruggewonnen. We nemen ook persoonlijke dingen mee: van muziek, dvd's en een laptop tot een leesbril. En we hebben contact met de familie: telefoon, e-mail en video.
Absoluut niet. Ik heb een hele lijst in mijn hoofd zitten met plekken waar ik heen wil. Die perioden daar zal ik net zo intensief beleven als mijn tijd in de ruimte. Zweven kan op aarde ook. Ga maar onder water, duiken of snorkelen, en je belandt in het buitenaardse. Het verblijf in het ruimtestation heeft me juist geïnspireerd. Ik zag de turkooise wateren rond de Bahamas, en ik wist: daar moet ik gaan duiken.
Ik heb het altijd gedaan. Eerst liften naar Zuid-Frankrijk, later wat exotischer dingen. Trekking in de Andes, het beklimmen van de Kilimanjaro, afdalen in de Grand Canyon. Klein voelen in de machtige natuur. Misselijk zijn van de hoogteziekte, maar je voldaan voelen als je op de top staat. Leven, reizen is voor mij leven.
Die betonblokken voor het massatoerisme in Spanje en Portugal, daar hoef ik niet tussen te staan. Ik heb wel een angstige ervaring gehad in Tanzania. Daar had ik in Dar es Salaam een paleis gefotografeerd en een gebouw met een vlag erop. Dat bleek het ministerie van Binnenlandse Zaken te zijn. Mijn vriendin en ik zijn toen opgepakt door de politie. We zouden op verdenking van terrorisme worden uitgezet, we moesten duizenden dollars betalen. Vier zware jongens reden ons in een Mercedes met geblindeerde ramen de stad uit. Oké, misschien was er nog iets te regelen. We hebben 100 dollar betaald. Ze dreigden nog: niet vertellen, het omkopen van politie is strafbaar. Ach, je steekt altijd weer watvan dat soort gebeurtenissen op en je houdt er een anekdote aan over.