Waar / niet waar
Wat werd er afgelopen maand beweerd? Uit nieuw onderzoek blijkt dat mobiele telefoontjes wél hersentumoren veroorzaken. Wat zegt de wetenschap? Blijf nog even aan de lijn.
Wie als wetenschapper geen financiering meer krijgt, kan altijd nog het verband tussen kanker en mobiel bellen gaan onderzoeken. Daarvoor droogt het geld nooit op, lijkt het. Dit keer is het een groep Franse onderzoekers die zich over de vraag heeft gebogen. Juist nu de meeste grote studies hebben aangetoond dat je van straling die tijdens mobiel bellen vrijkomt waarschijnlijk écht geen hersentumor krijgt, schrijven de Fransen in een nieuwe uitgave van Occupational and Environmental Medicine dat het misschien toch wel zo is.
Voordat u zich meteen druk begint te maken, is het de vraag of de studie iets nieuws brengt.
Een eerste blik: toch wel. De wetenschappers hebben namelijk een flink bevolkingsonderzoek toegevoegd aan de stapel die er al ligt. Om uit te zoeken of veel mobiel bellen eerder leidt tot een hersentumor, moet een steekproef behoorlijk potig zijn. En dat is deze wel degelijk. Voor een betrouwbare vergelijking zochten de onderzoekers duizenden mensen op, met én zonder hersentumoren, die al dan niet veel aan de telefoon hingen.
Geweldig. En de resultaten? Mensen die veel bellen, hebben ongeveer een twee tot drie keer hogere kans om een hersentumor te krijgen. Dat is niet mis, maar de conclusie is ook weer niet zo zorgwekkend dat mobieltjes voortaan met een gezondheidswaarschuwing over de toonbank zouden moeten gaan.
De kans op een hersentumor is ontzettend laag. De cijfers variëren, maar grofweg één op de 12 duizend mensen krijgt dit type kanker, een glioom of meningeoom (die niet altijd kwaadaardig hoeft te zijn). Als de kans daarop verdubbelt of zelfs verdrievoudigt, blijft het met hooguit één op de vierduizend gevallen een zeldzame aandoening. Een andere relativering: van alle hersentumoren die de Franse onderzoekers tegenkwamen, bestond bij slechts één op de acht tumoren een mogelijk verband met mobiel bellen.
Verder moesten de deelnemers van het onderzoek wel érg veel bellen, wilde het verband opduiken. Pas wanneer iemand dat bijna 7 uur per dag doet, neemt de kans op een hersentumor toe. Dat is een extreem getal dat meer vragen oproept dan het beantwoordt.
Ten eerste kan het een overschatting zijn, omdat het telefoongebruik werd gemeten op basis van een enquête. Daarbij moesten deelnemers bedenken hoeveel ze precies hun mobieltje tegen het hoofd hielden in de afgelopen tien jaar. Weet u het nog? Deze methode schept ruimte voor verklaringen die achteraf bevredigend klinken. Wie een tumor heeft, verdenkt misschien toch al zijn mobieltje en geeft daarom veel bel-uren op.
Maar als er daadwerkelijk mensen zijn die dagelijks 7 uur bellen, geeft dat ook onderzoekstechnische problemen. Want hoewel de wetenschappers hun best deden rekening te houden met andere gezondheidsfactoren - zoals opleidingsniveau en drink- en rookgedrag - valt niet uit te sluiten dat mensen die 7 uur per dag bellen misschien wel op meer punten verschillen van mensen die bijna nooit bellen. Zijn het zakenmensen die vaker in het vliegtuig zitten, bijvoorbeeld? De straling hoog in de atmosfeer is kankerverwekkender dan wat er uit een telefoontje komt, om maar wat te noemen.
Dat er meer aan de hand moet zijn dan mobiel bellen, blijkt in elk geval ook uit het volgende. De onderzoekers vroegen aan de veelbellers of zij handsfree telefoneerden of het toestel tegen hun oor zetten. Volgens het te verwachten stralingsgevaar zou enkel de laatste belmethode een hoger risico voor hersentumoren opleveren. Maar gek genoeg is handsfree net zo risicovol, ondanks de veilige afstand van het mobieltje.
Samenvattend: wie veel belt, loopt een nogal kleine extra kans op een hersentumor, maar aan de telefoon zelf zal het niet liggen. Er is - misschien! - iets gaande onder veelbellers, maar wat dat is, blijft voorlopig een mysterie.
undefined