Waar komt de strijd tussen sjiieten en soennieten vandaan?
De religieuze strijd tussen soennieten en sjiieten is zo oud als de islam zelf.
Toen de profeet Mohammed op sterven lag, had hij al een paar keer duidelijk gemaakt dat zijn schoonzoon Ali zijn opvolger, de kalief, moest worden. 'Wie mij als meester ziet, ziet Ali als zijn meester', luidt een van de overleveringen uit de hadith, de islamitische traditie. Zowel soennieten als sjiieten erkennen de echtheid hiervan.
De profeet had geen zonen, maar wel kleinzonen van zijn dochter Fatima en zijn neef en schoonzoon Ali. Zij waren zijn directe familie en het charisma van de profeet, zijn band met Allah, straalde ook op hen af. Sjiieten geloven tot op de dag van vandaag dat Ali, zijn familie en zijn opvolgers, de twaalf imams, een goddelijke vonk in zich dragen.
Helaas voor de 'partijgangers van Ali' (shiat Ali) werd Ali geen kalief. De opvolging liep niet via bloedverwantschap, maar middels de stamtradities, de soenna. Die schreef een raadgevende vergadering voor van stamhoofden, waarvoor Ali niet was uitgenodigd. Zij kozen Abu Bakr, vriend van de profeet, als eerste kalief. Diens twee opvolgers werden benoemd en vermoord. Daarna was het de beurt aan Ali, als vierde kalief. De weg leek nu vrij voor de familie van de profeet.
Maar de 'Gouden Tijd' van de islam met de 'vier rechtgeleide kaliefen' kenmerkte zich door genadeloze afrekeningen en slachtpartijen. Ook Ali werd vermoord, nog geen dertig jaar na de dood van de profeet. De islamitische wereld is sindsdien verdeeld in de volgers van Ali en zijn familie, en soennieten die de claims van sjiieten als onzinnig beschouwen.
Ontvang elke dag de Volkskrant Avond Nieuwsbrief in uw mailbox, met het nieuws van vandaag, tv-tips voor vanavond, en alvast zes artikelen uit de krant van morgen. Schrijf u hier in.