Vrouwen kiezen niet bewust voor deeltijdbaan
Het is niet alleen prima, maar zelfs aan te bevelen dat Nederlandse vrouwen in deeltijd werken, vindt sociaal wetenschapper Sophie Merle (O&D, 31 januari): dat levert de gelukkigste kinderen van de wereld op plus een leger vrijwilligers (handig voor Ruttes participatieparadijs). Dat moeders bijna allemaal in deeltijd werken, noemt Merle slechts een 'hypothetisch probleem' - het is enkel schadelijk voor Nederlands vooruitstrevende imago.
Los van het feit dat die kleine baantjes met dito salarissen geen hypothetisch probleem zijn (ik noem nog maar eens de bekende cijfers van een op de drie huwelijken die strandt, met alle dramatische financiële gevolgen die dat heeft voor de drie miljoen economisch afhankelijke vrouwen en hun kinderen), moet je je afvragen waarom het geluk van de kinderen eenzijdig als de verantwoor- delijkheid van vrouwen wordt gezien. Net als de beschikbaarheid van vrijwilligers.
Waarom zou dat niet net zo goed het pakkie-an van mannen zijn? Er is bijvoorbeeld geen enkel verband tussen kindergeluk en theepotmoederschap; er kan naast die theepot ook een vader zitten of een oppas. Die theepot kan zelfs bij een buitenschoolse opvang (BSO) staan.
Wel een rol bij dat kindergeluk spelen: de grote vrijheid die Nederlandse kinderen hebben, welvaart, goede, democratische relaties met hun ouders; veel nadruk op sociale relaties en weinig op excelleren. De meest ongelukkige kinderen, by the way, zijn juist die van moeders die niet werken.
Emancipatie gaat niet over het ontkennen van het nut van bepaalde taken in een gezin of samenleving, maar over de eerlijke (her)verdeling daarvan. Onlangs bleek uit het proefschrift van Justine Ruitenberg dat vrouwen de keuze voor een deeltijdbaan (deels onbewust) maken onder druk van hun omgeving en dus niet, zoals vaak gesuggereerd, in alle vrijheid. Het keuzefeminisme dat in Nederland synoniem is geworden aan deeltijdfeminisme (sic), heeft dus niets met vrije keuzen te maken.
Daarom is het goed dat we in het participatiekabinet ook een minister van emancipatie hebben die vrouwen zo nu en dan aanspoort meer uren te gaan werken. Bijkomend voordeel: er stroomt dan meer belastinggeld naar de staatskas, waarmee betaalde krachten gewoon weer wegbezuinigde zorg kunnen gaan doen in plaats van vrijwilligers.
En voor de opvoeding, mevrouw Merle, is dat ook helemaal niet zo erg. Uw suggestie dat leraren de dupe zijn van fulltime werkende ouders omdat de opvoeding dan achteruit holt, is ook al zo'n hardnekkige mythe: we zijn nog nooit zulke fanate opvoeders geweest als nu. Weliswaar zijn vrouwen sinds 1980 veel meer uren gaan werken, ze zijn niet minder gaan opvoeden. Integendeel. Het aantal uren dat ze aan hun kinderen besteden verviervoudigde (ook vaders die minder zijn gaan werken, doen trouwens meer met hun kinderen).
We zijn misschien zelfs wel een beetje te veel gaan opvoeden. We zouden best wel een beetje meer kunnen gaan werken.
hoofdredacteur a.i. Opzij.
undefined