NieuwsUitlevering
Vrouwelijke Syriëgangers en hun kinderen in Koerdische kampen kunnen niet terug naar Nederland door politieke patstelling
Vrouwelijke Syriëgangers en hun kinderen in Koerdische vluchtelingenkampen in Noord-Syrië kunnen niet naar Nederland terug door een politieke patstelling: de Koerden zeggen dat ze pas in beweging komen als ze een officieel uitleveringsverzoek ontvangen, maar Nederland wil dat om volkenrechtelijke redenen niet doen.
Een woordvoerder in Den Haag van de Democratische Federatie van Noord-Syrië (DFNS) – die het gezag heeft over de vluchtelingenkampen – bevestigt deze gang van zaken. In het afgelopen jaar vaardigden Nederlandse autoriteiten internationale arrestatiebevelen uit voor drie Nederlandse vrouwen in een Koerdisch vluchtelingenkamp. Volgens de DFNS-woordvoerder is dit niet voldoende en moet Nederland een officieel uitleveringsverzoek indienen bij de Koerden.
‘Wij hebben deze arrestatiebevelen ontvangen en aan de Syriëgangers in de vluchtelingenkampen overhandigd’ zegt de DFNS-woordvoerder. ‘Maar in zo’n arrestatiebevel staat alleen vermeld dat de desbetreffende personen gearresteerd zullen worden als ze zich op Nederlands grondgebied begeven. Dat is geen officieel verzoek aan ons om deze mensen over te dragen aan de Nederlandse autoriteiten.’
Volgens de DFNS-woordvoerder zou Nederland een voorbeeld kunnen nemen aan de Soedanese autoriteiten die recent wel een officieel uitleveringsverzoek indienden. Als resultaat werden vorige week in de Noord-Syrische stad Kamishli een Soedanese Syriëgangster en haar baby door de DFNS overhandigd aan een Soedanese diplomaat.
Justitie en Veiligheid
Het ministerie van Justitie en Veiligheid bevestigt dat er inderdaad geen uitleveringsverzoek is gedaan aan de Koerdische autoriteiten. ‘Een verzoek om uitlevering is alleen mogelijk van de ene soevereine staat aan de andere’ zegt een woordvoerder. ‘Nu de Koerdische regio’s in Noordoost-Syrië niet als zodanig kunnen worden aangemerkt, is het ook niet mogelijk daaraan een uitleveringsverzoek te doen.’
De Koerden hebben formeel gelijk als zij stellen dat een internationaal arrestatiebevel een minder dwingend karakter heeft dan een uitleveringsverzoek, zegt hoogleraar internationaal strafrecht Harmen van der Wilt van de Universiteit van Amsterdam. ‘Een uitleveringsverzoek is een verzoek van de ene staat aan de andere staat. Een arrestatiebevel is in principe niet veel meer dan een verzoek aan een verdachte om zich te melden bij de Nederlandse autoriteiten.’
Aanslag
De Koerden zeggen de Syriëgangsters niet op eigen houtje richting Nederland te willen sturen, omdat zij er niet op aangekeken willen worden als een van de vrijgelatenen later een aanslag in het Westen pleegt. Een officieel verzoek van de Nederlandse overheid om de Syriëgangsters over te dragen, verschoont de Koerden van alle morele en juridische aansprakelijkheid.
‘Mijn cliënten zijn speelbal in een politiek steekspel’ zegt advocaat André Seebregts, die enkele Syriëgangsters in Koerdische vluchtelingenkampen bijstaat. ‘Nederland doet niet erg zijn best om deze vrouwen en hun kinderen naar Nederland te halen. Koerden zeggen dat ze alleen zullen overdragen als ze een officieel uitleveringsverzoek binnenkrijgen. Dat schiet niet op’.
Erkenning
Een mogelijke reden waarom een uitleveringsverzoek van de Nederlandse overheid wordt verlangd, is omdat het een erkenning zou inhouden van de Democratische Federatie van Noord-Syrië – ook bekend als Rojava – als een officiële staat. In 2012, tijdens de Syrische burgeroorlog, scheurde het Syrisch-Koerdisch gebied zich af van de rest van het land. Internationaal wordt de DFNS nog altijd niet formeel erkend.
De DFNS-woordvoerder stelt dat een verzoek om uitlevering van de Nederlandse overheid niet bedoeld is om officiële erkenning voor de DFNS af te dwingen. De Koerden willen gewoon dat Nederland zich onomwonden ontfermt over haar onderdanen. ‘Het gaat ons niet om erkenning. We willen van deze mensen af. Maar wij kunnen alleen iets doen als Nederland duidelijk zegt dat ze deze mensen van ons willen overnemen.’
35 Syriëgangers en 80 kinderen
Volgens de inlichtingendienst AIVD verblijven ongeveer 35 Syriëgangers, en rond de tachtig van hun minderjarige kinderen, in vluchtelingenkampen. Zij zijn daar na het uiteenvallen van het kalifaat van de terreurorganisatie Islamitische Staat terechtgekomen. De Nederlandse overheid heeft zich weinig moeite getroost om de vrouwen en hun kinderen te repatriëren. Meer dan de arrestatiebevelen voor Syriëgangsters – die door de Koerden in de wind worden geslagen – is er niet tot stand gekomen.
Donderdag zal advocaat André Seebregts de Rotterdamse rechtbank verzoeken om een bevel tot gevangenneming uit te vaardigen voor enkele andere Syriëgangsters die hij vertegenwoordigt. ‘Zo’n bevel is eigenlijk het maximaal haalbare nu. Het is hopen dat de politieke krachten op enig moment anders gaan liggen en de Nederlanders en Koerden tot een overeenstemming komen.’