Vrouw krijgt 4 jaar en tbs voor moord op dochtertje

De rechtbank acht bewezen dat M. haar enige kind op 27 juli vorig jaar in het Utrechtse Beatrixpark om het leven heeft gebracht. Het zou een wanhoopsdaad zijn geweest, waarbij M. ook een mislukte zelfmoordpoging zou hebben gedaan. De Utrechtse ontkent zowel de moord op haar kind als de zelfmoordpoging.

Op 28 juli werd het meisje dood aangetroffen na een zoekactie van de politie. Zij bleek om het leven te zijn gebracht door slagen op haar hoofd en verstikking. In haar mond, neus en oren was zand gestopt. Ook werd in haar bloed een kleine hoeveelheid kalmeringsmiddelen aangetroffen.

M. had haar kind de avond daarvoor als vermist opgegeven. Zij zou haar zijn kwijtgeraakt tijdens een picknick in het park. De rechtbank vindt dat er geen overtuigende bewijzen zijn voor de stelling van de verdediging dat een onbekend gebleven derde het kind zou hebben gedood. Wel ging de rechtbank ervan uit dat M. op het moment van de moord verminderd toerekeningsvatbaar was. Daarom acht zij tbs met dwangverpleging noodzakelijk.

Advocaat mr. E. Damman kondigde aan tegen de uitspraak in hoger beroep te gaan. Niet alleen vindt hij dat er genoeg bewijs isvoor de stelling dat een derde het meisje ombracht, ook acht hij tbs voor zijn cliënte niet gepast.