Vredesambities
Internationale vredesmachten vormen een groeisector. Er is veel vraag naar militairen die vrede komen afdwingen of bewaken, in Irak en Congo maar ook in Liberia en op de Salomons-eilanden....
In de praktijk blijft het echter moeilijk om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Twijfel over de effectiviteit van een interventie, angst voor de risico's en het feit dat de militaire middelen niet onbeperkt zijn, maken veel landen huiverig zich al te gretig in overzeese avonturen te storten. Die schroom is begrijpelijk: in een immens groot en gecompliceerd land als Congo laat de vrede zich niet per interventionistisch decreet afkondigen, zeker niet met een handjevol militairen. Hoe zeiden de Amerikanen het ook al weer toen ze in de jaren negentig lang aarzelden om in te grijpen op de Balkan? 'Wij doen in woestijnen, niet in oerwouden of bergen.' Toch kon de afgelopen weken worden geconstateerd dat verzoeken om bijstand niet zo gemakkelijk meer afgewimpeld kunnen worden. Allereerst is er de morele imperatief. Die maakt het inderdaad moeilijk uit te leggen waarom de Irakezen wel op hulp mogen rekenen en de Congolezen niet. Maar ook zijn er politieke factoren in het spel. De Franse president Chirac besloot het voortouw te nemen voor het sturen van een troepenmacht naar het Congolese Bunia om zijn Amerikaanse collega Bush te laten zien dat Europa zich niet door hem laat wegdrukken naar de coulissen van het wereldtoneel. De belangrijkste drijfveer achter de aandrang zich te mengen in verre brandhaarden is echter het besef dat instabiele staten veel mondiale overlast kunnen veroorzaken. Met argusogen wordt er bijvoorbeeld gekeken naar Oost-Afrika, waar zich de afgelopen jaren verscheidene van de grootste terreuraanslagen hebben voorgedaan en waar veel cellen van Al Qa'ida worden vermoed. Ook is er aandacht voor de smokkel van Afrikaanse diamanten als mogelijke bron van inkomsten voor Bin Ladens terroristische netwerk. Niet voor niets bezoekt Bush deze week Afrika. Duidelijk is in elk geval dat de term 'humanitair interventionisme' niet meer de hele lading dekt. Het Westen laat zich niet louter door menselijke overwegingen leiden maar ook door zijn politieke (eigen-)belang. Betekent dit dat het alle remmen moet losgooien? Nee, het moet zijn ambitieniveau niet tot onverantwoorde hoogte opschroeven. Het kan niet de hele wereld redden, het kan hooguit hopen sommige conflicthaarden tot bedaren te brengen. Ook is de interventiecapaciteit niet onuitputtelijk. Van landen kan niet worden geëist dat ze aan alles meedoen, er zal een goede taakverdeling tussen de westerse mogendheden moeten komen.