Voyeur achter de prestaties

DE AMERIKAANSE tv-zender NBC, las ik in deze krant, richt zich bij de Spelen sterker dan ooit op de human-interest-verhalen....

Bert Wagendorp

Ik vind dit een verheugende ontwikkeling. Hoe meer human-interest hoe beter. En hoe dramatischer het verhaal, hoe mooier. Geen detail gaat mij te ver, ik ben een sportvoyeur.

Wij doen even een gedachten experiment.

We kijken naar de finale van de 100 meter. In baan acht zit een atleet in de startblokken. Het enige dat de commentator over hem weet te vertellen, is zijn naam. De atleet heet Spreut. Verder is van Spreut niets bekend. Hij geeft nooit interviews, maar blijkt wel heel hard te kunnen lopen. Hij wint en is olympisch kampioen.

Zeggen wij nu voor de tv tegen elkaar: 'Tsjongejonge, die Spreut! Wat kan-ie goed hardlopen!' Nee. Zijn zege doet ons niets. Wij kunnen ons namelijk niet met Spreut identificeren, en identificatie is een voorwaarde voor betrokkenheid bij sportprestaties.

Het zou al helpen als we wisten dat Spreut uit Nederland kwam. Maar pas wanneer we te weten komen dat hij een vondeling was die in zijn jeugd in een kolenmijn moest werken en die vlak voor de Spelen zijn oude moedertje voor zijn ogen van het keukentrapje had zien vallen (dood!), en dat zijn vrouw (terwijl Spreut in trainingskamp zat!) hem had verlaten voor de Zweedse sprinter die nu naast hem in de baan liep (met medeneming van zijn 2-jarige dochtertje en olympische auto!) en voorts dat Spreut zelf maar ternauwernood was hersteld van een afschuwelijke ziekte, pas dan zouden wij elkaar na zijn zege snikkend in de armen vallen en uitroepen: 'Leve Spreut! Voor Spreut nog eenmaal troelala!'

(De twee mooiste momenten in mijn carrière als sportjournalist waren: 1. De zege van Greg LeMond (kalkoenenjacht, bijna doodgeschoten) in de Tour van 1989; 2. de zege van schaatser Dan Jansen (valpartijen, zuster dood) op de olympische 1000 meter van Lillehammer 1994. Beide keren kon ik als sportliefhebber wel janken van ontroering en als sportjournalist wel dansen van geluk om het dramatische verhaal dat zich op een presenteerblaadje aandiende.)

Niets nieuws onder de zon. In 1948 al wierp de journalistiek zich na haar vier gouden medailles in Londen vooral op de achtergrond van Fanny Blankers-Koen. En toen Kees Verkerks moeder vlak voor de Winterspelen van 1964 overleed en Keessie even later snikkend zilver in ontvangst nam, wist de sportjournalistiek wat haar te doen stond. Drama en diepmenselijke emoties!

Ongetwijfeld vertelden de oude Grieken elkaar al verhalen over de atleten die bij de antieke Spelen de lauwerkrans wonnen. Verhalen die met de prestatie niets te maken hadden, maar wel met de mens achter de prestatie.

Logisch. Pas de menselijke verhalen geven de topsporter vorm en zetten hem in perspectief. Zonder verhalen is de atleet een volslagen oninteressante, zonderlinge dwaas, die zich jarenlang slechts bezighoudt met zoiets volstrekt overbodigs als de honderdtien meter horden.

Dat is volkomen absurd en alleen verhalen kunnen ervoor zorgen dat we hem begrijpen en ons in hem kunnen verplaatsen.

(Oké, sommige verhalen zijn alleen maar smeuïg en niet erg inzichtgevend. Maar ook die horen we graag.)

'Nederlanders houden niet zo van dat gelul eromheen', zei Marcel Lammers van Studio Sport vrijdag in de Volkskrant.

Nou, deze Nederlander wel, en met hem nog een paar miljoen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden