Reportage
Voortdurende onrust in de klas: ‘Wat is er toch aan de hand met onze jeugd?’
Schooldirecteuren, docenten en psychologen zien dat het niet goed gaat met een deel van de scholieren. ‘Een verkeerde blik is tegenwoordig al voldoende voor een explosieve ruzie.’
Ismail Aghzanay, docent Engels in Capelle aan den IJssel, zet zich al schrap voor een eventuele heropening van de scholen in het voortgezet onderwijs. Sinds de coronacrisis ziet hij steeds hetzelfde gebeuren wanneer hij na een wekenlange schoolsluiting weer voor de klas staat: een opgefokte of juist terneergeslagen sfeer, discussies die heftiger worden gevoerd dan voorheen en leerlingen die worstelen met hun zelfvertrouwen. Onlangs nog, toen hij twee ruziënde en met elkaar bevriende leerlingen uit elkaar haalde. De reden van het conflict? Een van de scholieren had contact gehad met de ex van de ander. ‘Dan denk ik: serieus? Een verkeerde blik is tegenwoordig al voldoende voor een explosieve ruzie. Van leraren, mentoren en zorgcoördinatoren die ik over het hele land spreek, krijg ik dezelfde signalen door.’
Ze vragen zich allemaal hetzelfde af, zegt Aghzenay: ‘Wat is er toch in hemelsnaam aan de hand met onze jeugd?’
Iris Eshel, rector van het Kaj Munk College in Hoofddorp, herkent de onrust in de klas. ‘Sinds de eerste schoolsluiting in maart 2020 kampen meer leerlingen met mentale klachten. Vooral in de groepsdynamiek kunnen ze zich minder goed handhaven.’ Er is meer aandacht nodig voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling, vindt ze, dat heeft een positievere invloed op de leerprestaties. ‘Een basisvaardigheid als samenwerken moet je oefenen. Maar dan moeten de leerlingen elkaar wel kunnen ontmoeten.’
Middelengebruik
Jeugd- en schoolpsycholoog Mathieu Peters ziet al langer dat het niet goed gaat met een deel van de scholieren. In zijn eigen klinische praktijk in Heemstede behandelt hij sinds de eerste lockdown steeds vaker jonge cliënten met klachten die grenzen aan depressie. ‘Een van de eerste dingen die ik doe tijdens een behandelingstraject is het leven doornemen van een cliënt.’ Wat ze bijna allemaal gemeen hebben, aldus de jeugdpsycholoog, is dat ze te weinig sociale activiteiten doen, te weinig lichaamsbeweging krijgen en het gevoel hebben dat ze niet veel nuttigs meer doen.
Van zorgaanbieders uit zijn regio hoort Peters bovendien dat het middelengebruik onder jongeren lijkt toe te nemen. Dat verbaast hem niet, maar baart hem wel zorgen. ‘Jongeren praten niet makkelijk over hun emoties, zeker jongens niet.’ Peters hoopt om die reden dat een school niet direct zware straffen uitdeelt, mocht een scholier straks betrapt worden op drugsgebruik. ‘Zie het vooral als een indicatie dat er iets meer aan de hand is.’
Maaike Hekerman, kinder- en jeugdpsycholoog van beroep en werkzaam als coördinator in een samenwerkingsverband van Breda en omliggende gemeenten, belde onlangs een aantal middelbare scholen om de situatie te peilen. Ze kreeg terug dat er zorgen zijn over de aanhoudende onrust in de klas. ‘Als klassen starten, heb je verschillende fases van groepsvorming’, zegt Hekerman. ‘Een van de beginfases wordt ook wel de stormingfase genoemd. Leerlingen zijn aan het onderzoeken: wie is de baas, waar sta ik, welke rol heb ik? Dat is vaak een turbulente periode, waarna de groepsregels met elkaar worden gevormd. Nu zeggen scholen: die periode lijkt maar niet te eindigen.’
Mentale gezondheid leerlingen bewaken
Peters kent jeugdpsychologen die voor de komende tijd volgeboekt zijn, en dus vaker ‘nee’ moeten verkopen. Hekerman ziet op scholen een toename in faalangsttrainingen en psychologische ondersteuning in het algemeen. ‘Daar zijn nu gelukkig gelden voor beschikbaar uit het Nationaal Programma Onderwijs.’
Om scholen te ondersteunen, heeft het Nederlandse Instituut voor Psychologen (NIP) een eigen Corona Expertgroep Schoolpsychologen opgezet. In samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en partijen als het Nederlands Jeugdinstituut biedt de expertgroep scholen zogeheten ‘praktijkkaarten’ aan, handleidingen om mentale problematiek te analyseren. En dan zijn er nog menukaarten als ‘Kansrijke interventies’ en talrijke andere tools en adviezen die verschillende organisaties zoals het Trimbos Instituut aanbieden.
Iris Eshel is met haar team in alle menu- en praktijkkaarten gedoken die momenteel beschikbaar zijn. Haar school zet de NPO-gelden dan ook mede in om de mentale gezondheid van leerlingen te bevorderen. Zo werd het huidige schooljaar gestart met schoolreisjes, extra mentorlessen, excursies en zogeheten ‘challenges’ tijdens gymlessen die gericht zijn op samenwerking en sociale cohesie. ‘Dat heeft absoluut wel effect gehad’, zegt Eshel. ‘Maar het is geen one-day-fix. We moeten ons erbij neerleggen dat deze situatie nog even gaat duren.’
Ongelukkig van onlinelessen
Voor een structurele en meerjarige aanpak, heeft een groep docenten op de school van Eshel zich onlangs georganiseerd om zich de komende tijd nadrukkelijk bezig te houden met het verbeteren van de motivatie van de leerlingen. Want inmiddels neemt de druk op leraren, met name de mentoren, volgens Eshel ook toe. ‘Docenten hebben elkaar ook nodig voor veerkracht en welbevinden. Er wordt veel van hen gevraagd en ze doen ook erg veel. Maar niet alles is in te halen binnen één schooljaar. Dat doet wat met de veerkracht en het welbevinden van een leerkracht.’
Ook bij docent Ismail Aghzanay beginnen de schoolsluitingen erin te hakken. ‘Als ik alleen al denk aan onlinelessen word ik ongelukkig. Er leven voortdurend zorgen over mijn leerlingen. Je vraagt jezelf steeds af: wat gaan ze nou weer doen om deze periode door te komen? En gaan ze niet met de verkeerde mensen om?’
Maar Aghzanay heeft geen talent voor doemdenken en opgeven. En dus maakt hij vast plannen om na de kerstvakantie nog meer te investeren in zijn band met leerlingen, het trainen van hun sociale vaardigheden en het begeleiden van andere docenten.