interviewBestuursvoorzitter Relinde Weil

‘Voor vierhonderd zwangere vrouwen op Urk kan geen ziekenhuis openblijven’

Relinde Weil, bestuursvoorzitter van ziekenhuis St Jansdal. Beeld Kiki Groot
Relinde Weil, bestuursvoorzitter van ziekenhuis St Jansdal.Beeld Kiki Groot

In Lelystad komt geen spoedeisende hulp meer, dat is onbetaalbaar. Dit zegt Relinde Weil, bestuursvoorzitter van het St Jansdal, dat de failliete IJsselmeerziekenhuizen heeft overgenomen. Het is een boodschap die in Den Haag slecht zal vallen. ‘Je moet eerlijk zijn.’

Michiel van der Geest

De sluiting van de IJsselmeerziekenhuizen in Lelystad in oktober vorig jaar was voor inwoners en bestuurders een traumatische ervaring: van het ene op het andere moment was het ziekenhuis voor de stad verloren. Tegelijkertijd brak voor ­Relinde Weil, bestuursvoorzitter van ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk een geweldige periode aan.

Want op 22 november wordt bekend dat St Jansdal het ziekenhuis overneemt. Weliswaar zonder spoedeisende hulp of behandelingen die niet binnen één dag kunnen worden afgerond, maar met alle poliklinieken en – overdag en ’s avonds – een spoedpoli voor bijvoorbeeld eenvoudige breuken en hechtingen.

Drie maanden heeft het St Jansdal om het ziekenhuis in Lelystad opnieuw uit te vinden: de ict moet op orde worden gebracht, honderden personeelsleden moeten worden geworven en aangenomen, de huisartsen moeten worden ingelicht, honderdduizenden dossiers moeten worden veiliggesteld, 18 duizend patiënten moeten tweemaal worden nagebeld: of ze mee willen naar het nieuwe St Jansdal en of ze de medisch specialist toestemming geven hun dossier te openen.

Ruzies met medisch specialisten voor wie geen plek is in het nieuwe ziekenhuis lopen hoog op, tot in de rechtszaal aan toe. Toch, zegt Weil: ‘Het is het leukste project dat ik ooit heb gedaan.’

Natuurlijk, de aanleiding was niet leuk, ‘maar daardoor wist iedereen in ons ziekenhuis wat de opdracht was. Waar we vroeger op de vierkante centimeter konden ruziën over de beschikbaarheid van een secretaresse, hadden we nu een gezamenlijk doel. Zoiets ga ik maar één keer in mijn ­leven meemaken.’

Maar ze maakte wel een belangrijke fout, zegt Weil. ‘We moesten zo knetterhard hard werken dat we alle gordijnen en luiken hebben gesloten en hebben gezegd: jongens, we maken nu een plan, over drie maanden zijn we er weer. Val ons maar even niet lastig.’

Het was niet dat ze de grote maatschappelijke onrust niet meekreeg, ‘maar ik dacht ook: laat mij even de oplossing maken. Waarom heeft niemand daar begrip voor? Dat vind ik nog steeds een terechte vraag, maar we hadden veel ellende kunnen voorkomen als we de tijd hadden gehad met alle partijen te praten.’

De sluiting van de spoedeisende hulp – en de afdeling verloskunde – is nog altijd het gevoeligste punt van het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen. De actiegroep Behoud Ziekenhuis Lelystad strijdt – met steun van lokale en provinciale bestuurders – nog elke dag voor heropening van de afdelingen. Binnenkort komt er in opdracht van minister Bruno Bruins (Medische Zaken) een toekomstverkenning uit, die antwoord moet geven op de vraag hoe de zorg in Lelystad eruit moet gaan zien. Belangrijk onderzoekspunt daarin: is het mogelijk de acute zorg te laten terugkeren naar Lelystad?

Zeg het maar. Wanneer gaat de zo gewenste spoedeisende hulp weer open?

‘Die gaat niet meer open. Het ziekenhuis is te klein om de acute zorg in de lucht te houden. Dat komt doordat we in Nederland de specialistische zorg concentreren, de kwaliteitseisen – terecht – steeds hoger worden, en doordat gekwalificeerd personeel niet is te vinden.’

Daarbij, zegt Weil, zijn de kosten van een spoedeisende hulp enorm. Minister Bruins heeft een zak geld van 4,4 miljoen euro beschikbaar om de acute zorg te ondersteunen. ‘Daar red je het nooit mee’, zegt Weil. Want na de eerste opvang, moet een patiënt verder het ziekenhuis in kunnen. Daarvoor zijn medisch specialisten nodig die 24 uur per dag beschikbaar zijn, een intensive care moet gereed zijn, operatieteams moeten klaar staan. Voor verloskunde zijn gynaecologen en kinderartsen nodig. ‘En dan heb ik het nog niet over de diagnostiek: de afdeling radiologie, het laboratorium, het houdt niet op. Het is echt een heel bedrijf dat je 24 uur in de lucht moet houden.’

Dat zou in een provinciehoofdstad als Lelystad toch gewoon mogelijk moeten zijn?

‘Lelystad zelf is dan wel echt een stad, (er wonen 80 duizend mensen, red.) daaromheen is het zeer dunbevolkt. Maar er zijn wel andere ziekenhuizen in de buurt. Het is echt een moeilijk gebied, het ziekenhuis is niet voor niets drie keer failliet gegaan.

‘Wat er nu gebeurt, is het gevolg van landelijk beleid, waarbij we eerlijk moeten zijn over de consequenties. Ja, je moet vaak ietsje langer rijden, maar je krijgt wel betere zorg. Dat is niet alleen maar een slecht verhaal. Niemand gaat betwisten dat de kwaliteit van zorg de afgelopen tien jaar is toegenomen.

‘Het is belangrijk dat bestuurders en politici de eerlijke boodschap vertellen. En dus niet zeggen dat het gevaarlijk is dat de spoedeisende hulp is verdwenen, want dat is gewoon niet waar. Je moet geen gevoel van onveiligheid creëren als dat niet terecht is. Ja, het is ongemakkelijker, maar het is niet onveiliger.’

Het heeft de gemoederen nog niet kunnen bedaren.

‘Mensen zijn best wel boos, ja. Dat hebben we niet goed ingeschat. Wat ik wel had verwacht? De emoties die vrijkomen als een ziekenhuis verdwijnt. Mensen zijn gehecht aan een ziekenhuis: hun kinderen zijn er geboren, hun ouders zijn er overleden. Het is verschrikkelijk als dat moet verdwijnen. Wat ik niet had verwacht, is dat ook bestuurders vasthouden aan een model waarvan het evident is dat het niet meer kan.’

Er moet, vindt Weil, meer variatie komen in het aanbod van acute zorg in Nederland. Nu is de spoedeisende hulp ‘een eenheidsworst’, waar overal dezelfde eisen gelden. ‘Wij pionieren nu in Lelystad met de spoedpoli. Daar kun je voor veel dingen prima terecht. Simpele botbreuken, hechtingen, doen we allemaal daar. Maar hartproblemen, grote trauma’s, of kinderen moeten we daar echt niet hebben.’

Met de huisartsen is afgesproken welke aandoeningen op welke momenten in Lelystad kunnen worden behandeld. Na een ‘heel verwarrende periode’ gaat het nu goed, zegt Weil. ‘We hebben nog niemand gehad die daar niet terecht hoorde te komen. En calamiteiten zijn uitgebleven.’

Betekent deze ontwikkeling dat nog meer spoedeisende hulpen zullen sluiten?

‘Ja, dat is mijn overtuiging. Sinds Lelystad is gestopt, is ook het Bronovo in Den Haag gesloten, en ook de spoedposten in Hoogeveen en Stadskanaal gaan dicht. Dit gaat echt gewoon door. Er zijn voorspellingen dat er dertig tot veertig overblijven. Het zou mij niet verbazen als onze spoed­eisende hulp in Harderwijk over twintig jaar ook is verdwenen.’

En dan is er nog de acute verloskunde. Vrouwen op Urk kunnen nu niet op tijd in een ziekenhuis zijn als er bij een thuisbevalling iets misgaat.

‘De vraag is: welke maatschappelijke kosten heb je ervoor over om iedereen thuis te laten bevallen? We hebben de maatschappelijke opgave de zorgkosten binnen de perken te houden. Dat wordt wel heel ingewikkeld als je voor vierhonderd zwangere vrouwen op Urk per jaar een ziekenhuis moet openhouden. Ik weet niet of je dat moet willen. Laat ik het zo zeggen: ik heb het niet gedaan. Dat vind ik ook geen leuk nieuws, maar het is wat het is.’

Maar wat nu als de toekomstverkenning die binnenkort wordt gepresenteerd, bepleit dat de acute zorg toch terug moet naar Lelystad?

‘Dan hebben we een gigantisch probleem. Ik heb er het mandaat niet voor van de financiers en de artsen, en ik heb er het geld niet voor. Ik zal weer bij de minister langs moeten. Maar dit keer kom ik dan voor heel veel meer.’

De spoedeisende hulp en acute verloskunde waren niet het enige waar heibel over was in Flevoland. Het St Jansdal ging rollend over straat met ­medisch specialisten uit Lelystad over de vraag aan wie de medisch dossiers van de patiënten toebehoorde. Tot in de rechtszaal aan toe.

Bovendien weigert het vernieuwde ziekenhuis in Lelystad bloed te prikken of röntgenfoto’s te maken van patiënten die ervoor kozen bij hun behandeld arts te blijven voor wie geen plek was in het ziekenhuis.

De patiënt is nu de dupe van jullie ruzies. Had dat niet anders gekund?

‘We hebben vooral ruzie gehad met artsen die enorm gehecht waren aan het oude ziekenhuis. Wij kwamen met een ander model, zodat we over tien jaar niet weer failliet zijn. Alle polikliniekbezoeken blijven in Lelystad, patiënten kunnen er hun chemokuur krijgen, binnenkort opent de mamapoli, maar een aantal dingen doen we niet meer.

‘Daar hebben een aantal specialisten zich tegen verzet, tot aan de minister toe. Verder waren er discussies welke dokters meekonden en welke niet.’

De indruk was dat voor alle ­medisch specialisten een plek was in het nieuwe ziekenhuis.

‘Dat hebben wij nooit gezegd. Ik begrijp die indruk wel, want er was chaos, er was stress, alles moest in een paar weken geregeld worden. Wij hebben altijd gezegd: wij gaan artsen selecteren die een aanvulling zijn. Als we een traumatoloog nodig hebben, gaan we echt geen maag-chirurgen aannemen.

‘Een heleboel dokters waren er ook klaar mee, die wilden weg ondanks een aanbieding van onze kant. En een aantal dokters wilden wel maar hebben we niet aangenomen. Die waren daar heel teleurgesteld over, begonnen voor zichzelf en hebben veel herrie gemaakt in de pers.’

U weigerde hun dossiers te leveren van patiënten die bij hen in behandeling waren.

‘Wij hebben van de curator de bewaarplicht gekregen van een half miljoen dossiers. In de serie geleerde lessen: dat doe ik nooit meer. Wij moesten ze allemaal archiveren, verschrikkelijk. Door de strenge privacywetgeving mogen wij er absoluut niet in kijken. Dat mag pas als de patiënt toestemming geeft. Ook de vrijgevestigde dokter die roept dat hij recht heeft op alle dossiers moet zich gewoon aan de wetten houden in dit land.’

Patiënten die overstappen naar zo’n vrijgevestigde dokter kunnen vervolgens niet in uw ziekenhuis terecht om bloed te laten prikken of voor een röntgenfoto. Dat is toch kinderachtig?

‘We hebben het uitgezocht: dat is een normale gang van zaken in Nederland. Veel zelfstandige klinieken doen dat zelf, en dat gaat prima. Ik snap ook niet wat het probleem is, want er zit een prikpost aan de overkant van de straat.

‘De keuze is aan de patiënt: als je kiest voor luxe en comfort – dat bieden zij meer dan wij – ga je naar een kliniek. Als je kiest voor een ziekenhuis, dan ga je voor het integrale aanbod. Kom je voor je longen, maar er blijkt ook iets met je hart aan de hand te zijn, ga je hupla door naar de car­dioloog. Maar we gaan niet de tent nu al opdoeken door de concurrentie in het zadel te helpen.’

U bent geen fan van zelfstandige klinieken?

‘Ze brengen luxe, comfort en aandacht naar de zorg, prima. Maar ondertussen moet iemand wel de infrastructuur van een ziekenhuis betalen. We hebben een gloednieuwe MRI, een gloednieuwe CT-scan, een heel laboratorium om bloed te prikken. Die zijn op zichzelf niet kostendekkend, dat betalen we voor een belangrijk deel uit winstgevende zorg.’

Dat is toch gewoon hoe de marktwerking werkt?

‘Ik was ooit voor marktwerking in de zorg maar dat voelt als lang geleden. Ik heb gezien hoe de marktwerking de zorg in Lelystad heeft versnipperd. Als je alle rendabele zaken uit een ziekenhuis haalt, houd je een tentje over dat failliet gaat.

‘Kijk, als wij het verpesten dan gaan we failliet. Prima, zo nuchter ben ik, dan verdienen we het niet. Maar we moeten wel nadenken waar we welke zorg nodig hebben. Die structuur moet er zijn. Het moet nooit meer kunnen voorkomen dat van de een op de andere dag de acute zorg ophoudt te bestaan. Zoiets rampzaligs kan toch niet? Er moet een plan liggen wat je sowieso met elkaar overeind houdt.’

Meer over de strijd in Lelystad en de toekomst van de acute zorg

Tot verbazing van het kabinet zelf mislukten de verwoede pogingen van minister Bruins om de spoedeisende hulp van Lelystad open te houden. Welke lessen zijn er te trekken?

Een spoedeisende hulp in Lelystad, waarom is dat zo lastig?

Ziekenhuizen worstelen met hun spoedeisende hulp. Strengere kwaliteits­eisen maken de zorg duur, dus sluiten ziekenhuizen hun eerste hulp. Maar zo gaat er spoedzorg in de regio verloren. Hoe gaan ze in Assen om met dit dilemma?

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden